2016
Het Evangelieverhaal van de H. Lucas over de geboorte van Jezus openbaart ons, in zijn onvergelijkbare eenvoud, de zeer wijze maar ook zeer liefdevolle en nederige manier die Jezus gekozen heeft om onder de mensen te komen. Alles ademt heiligheid uit, God waardig, zonder verpletterend te zijn voor de mens. De H. Jozef was de meest rechtvaardige onder de mensen en door ouder te worden was zijn deugdzaamheid volmaakt, sereen en evenwichtig geworden. Tot hem was het dat de ouders van de Maagd Maria spraken, want ze kenden en waardeerden hem. Ze wisten dat zij besloten had de meest volmaakte maagdelijkheid te bewaren en helemaal toe te behoren aan God. En nu vroegen ze aan de H. Jozef of hij voor hun dochtertje de beschermende taak die zijzelf niet veel langer zouden kunnen vervullen, wilde voortzetten. Laten we mediteren over het buitengewoon personage dat Sint-Jan de Doper is, uniek in zijn rol als Voorloper, opdat we het naderende feest van de Geboorte van Jezus met een volwassen geloof zouden beleven. Heel het Oude Testament spitst zich toe op Johannes de Doper en de Doper toont in Jezus de zo lang verwachte Messias. Het Evangelie van deze tweede zondag van de Advent voert de H. Johannes de Doper op. Weten wij eigenlijk wie de Doper is ? Jezus heeft gezegd dat hij « de grootste van de profeten » was. Hij wordt ook de Voorloper genoemd, want het was zijn roeping de komst van de Messias aan te kondigen. De zending van de Doper is uniek in de wereldgeschiedenis en in geen enkele andere godsdienst terug te vinden. Laten we ons verdiepen in de nederige gedachte van onze onmacht, onze onwetendheid, onze slechte wil om in het plan van God mee te stappen. Laten we proberen wat boete te doen, dat wil zeggen bedroefd zijn over onszelf, vervuld van wroeging, om te begrijpen in welke mate onze ontrouw de liefde van God heeft uitgedaagd en geraakt in het gevoelig punt van zijn allerbarmhartigste Hart. Laten we trots zijn op onze Koning. Zelfs als het Koninkrijk van Christus opmerkelijke tegenslagen ondergaat, zelfs als we op sommige momenten bang zijn voor de toekomst ervan : laten we geloven ! Christus heeft de wereld overwonnen door liefde. Laten we dus Christus bezingen die zo waardig is onze aanvoerder te zijn. En vragen we aan de Vader dat Hij het uur van zijn eeuwige en universele triomf bespoedigt ! We leven in de eindtijd, de tijd van de grote geloofsafval aangekondigd in de H. Schrift. Het is de tijd waarin wij actief moeten strijden tegen het kwaad dat in de Kerk en de zielen binnendringt, zelfs de christelijke. Satan wordt ontketend om niet alleen de heidenen, maar ook de christenen te ziften, zodanig dat het werkelijk alleen de heiligen zullen zijn die overblijven en die God eer zullen brengen. De Hemel zal een aanschouwing en een onvermoeibare conversatie zijn. Als men dit begrepen heeft, begint men naar de Hemel te verlangen om samen met Jezus en Maria te zijn, met al degenen die we verloren hebben, om ze terug te zien, hen te omhelzen, naar hen te luisteren. Dat overstijgt alles wat men op aarde kan kennen, maar het gelijkt op wat men er gekend heeft ! De grote breuklijn is niet die van de dood : die is immers verzwolgen geworden door de Overwinning van Christus, zegt ons Sint-Paulus. Voortaan zijn we in gemeenschap met de heiligen in de Hemel en de Kerk is voor ons reeds een voorsmaak van het geluk van de Hemel. Waar ligt dan de breuklijn ? Ze bevindt zich tussen hen die in de Kerk zijn en zij die er niet zijn, tussen hen die in zich de genade hebben en de ongelukkige zondaars die ze niet hebben. De dood heerst over de zondige mensen terwijl het leven reeds triomfeert in wie vrijgekocht is. Er wordt gezegd dat Jezus zich richtte tot wie zichzelf volmaakt vond. Waarom? Omdat Hij hoopte hen te veranderen. Zoals mijn moeder of onze onderwijzeres die me apart namen om me op mijn plaats te zetten. Dat gebeurde om me te veranderen, om me te doen inzien dat ik het leven onmogelijk maakte voor mijn omgeving. Gelukkig dat ik die personen gehad heb! Het was een genade die Jezus aan de Farizeeën schonk opdat ze hun houding zouden veranderen alvorens door God na dit leven geoordeeld en gestraft te worden. « Als de Mensenzoon komt, zal Hij dan het geloof op aarde vinden ? » Soms vrees ik dat deze vreselijke voorspelling van Jezus zich letterlijk aan het voltrekken is en dat we allemaal, de enen meegesleept door de anderen, afglijden naar de geloofsafval die we zo aanklagen... Maar op andere momenten denk ik ook aan jullie onverschrokken vastberadenheid in het geloof en jullie vurigheid om Jezus en zijn H. Moeder te beminnen. De zonde kan dan wel vastlopen tegen het onveranderlijke voetstuk van de natuurlijke orde, haar nederlaag, in elke ziel zowel als in de wereld als geheel, kan slechts komen van een macht van Hierboven. Het is een geloofspunt dat de goddelijke hulp aan niemand ontbreekt, hoe ongelijk ze hen ook bereikt. Adam onttrok zich aan Gods gezag. Werd hij door die opzienbarende daad gelijk aan Hem ? Het was een immense illusie dat te geloven. Hij verandert slechts van meester en van lot. Hij was « zoon van God », door schepping en onderwerping van zijn hart, en nu is hij « kind van de duivel ». De geschiedenis van onze mensenfamilie is heel slecht begonnen. De onuitwisbare vlek van de erfzonde tekent de eerste bladzijde van ons boek en bederft heel de toekomst. Toch komt er een dag waarop de godsdienstige mens in de Toorn van God de dageraad van zijn erbarmen ziet dagen... Adam en Eva waren buiten elke verwachting met gaven overstelpt en misschien zouden ze zwak geworden zijn, misschien zouden ze vergeten zijn hoezeer die verwantschap met de engelen en God zelf hun natuurlijke toestand en hun verdienste overtrof, als een of andere goddelijke wet hen niet herinnerd had aan hun afhankelijkheid en niet van hen een bijzondere aandacht had gevraagd... Elk begin is mysterieus, zowel dat van Adam als dat van de kleine baby die zich langzaam ontwikkelt in het geheimnisvolle van de moederschoot, waar hij reeds een ziel en een bestemming ontvangt nog vóór hij zijn oogjes op de wereld heeft kunnen openen. Zowel in het ene als in het andere geval openbaart het geloof ons de grote bekommernis van God. De mens is vanaf zijn oorsprong in het bezit van een dubbele natuur, een lichamelijke en een geestelijke, waarover hij vrijelijk kan beschikken om zijn levensloop te sturen en richting te geven aan de gemeenschappelijke bestemming van de familie waartoe hij behoort. Boven hem zal God ongetwijfeld willen tussenbeide komen in dit avontuur, er het verloop van willen hertekenen, er de etappes en het doel van willen bepalen. Evolutie of niet, de ware geschiedenis begint bij de eerste mens. Het contact met God, brandend, verterend, of eenvoudigweg de sterke indruk die de overweging van zijn grenzeloze grootheid in onze ziel kan nalaten, laat ons toe de aanwezigheid van God in ons leven te begrijpen. Hij is Heilig, verheven boven elk schepsel, brandpunt van elke schoonheid, elke waarheid, alle goeds. « Wat is God ? », vroeg Sint-Thomas van Aquino als kind, en die vraag is de zuivere zielen, die om beurten verpletterd en aangetrokken werden door het Mysterie, blijven achtervolgen. Het bewaren van de ware betekenis van God hebben wij, katholieken, te danken aan de eucharistische Tegenwoordigheid. Hij is daar, vóór mij, in het Tabernakel, als een Voorwerp, een levend Wezen. God bestaat, niet omdat ik het wil, omdat ik het denk, omdat ik het bewijs vertrekkend van mijn kennis van zijn werken en van mijn gevoel voor de orde of het goede van de dingen. God bestaat, vóór alles, vóór mijn broos ontluikend bestaan. Als ik ter wereld kom, bent U er reeds, mijn God ! De roeping van Johannes de Doper bestond erin dat hij Jezus moest aanduiden als de verwezenlijking van de belofte. Met dat doel heeft hij Qumrân verlaten en is hij niet ver daarvandaan, in het water van de Jordaan, begonnen met het gezagvol toedienen van een uniek doopsel, als voorloper van het doopsel met de H. Geest dat weldra door de Messias zou toegediend worden. « Nog een derde keer vroeg Hij : “ Simon, zoon van Johannes, houd ge van Mij ? ” Het deed Petrus pijn dat Hij hem voor de derde keer vroeg of hij van Hem hield, en hij zei : “ Heer, Gij die alles weet, Gij beseft toch wel dat ik van U houd. ” Daarop zei Jezus : “ Weid dan mijn schapen ” « (Jo 21, 17). Door deze derde keer maakt een vernederde Petrus zijn drievoudige verloochening goed en wordt hij bekleed met de taak « zijn broeders te bevestigen ». Wie is deze zondares die vergeving bekomen heeft bij Jezus nadat ze een zo volmaakt berouw over haar zonden had getoond dat de goddelijke Meester haar tot voorbeeld heeft willen stellen voor de Farizeeërs van zijn tijd en voor de christenen van alle tijden ? Wijzelf, rechtvaardigen die zich er maar al te goed bewust van zijn dat ze zondaars zijn, kunnen van haar leren hoe we Jezus moeten beminnen en door Hem bemind worden. Een man houdt van zijn vader, zijn vader is meer dan hij, staat boven hem. Het is een liefde als zoon, een liefde van een man voor zijn vader. Anderzijds is het een liefde van de Bruidegom, van de goddelijke Bruidegom, voor zijn bruid, de mensheid. Dat maakt een trilogie : er is de Vader in de Hemel, er is de Zoon die op aarde van Hem houdt als zijn welbeminde Vader en er is de Zoon die, uit liefde voor de Vader en overeenkomstig diens wil, houdt van de mensheid als van zijn bruid. “ Wees het brood voor uw broeders, wees de wijn voor uw broeders zoals Ik het geworden ben door mijn onnoemelijk lijden in de wijnpers van het kruis. Voed hen zonder voorbehoud met de substantie van uw wezen, laat u elke dag verslinden en als ze noch van u noch van uw goederen willen weten, blijf dan aan hun zijde, trouw, geruisloos, tot de dag van hun honger. ” O Vader, ik voel mij uw kind in alle vezels van mijn wezen en ik zie uit naar de dag waarop ik met open ogen en hart naar mijn oorsprong zal terugkeren. O Zoon, ik ben uw leerling, uw broer, en ik weet dat wij in de Hemel als twee zielen in één lichaam zullen zijn. O H. Geest, hoe zou dit mogelijk zijn zonder uw verrukkelijke en zo mysterievolle werking in dit arme schepsel dat uw woonplaats geworden is en de plaats van uw zuivering en heiliging ? llendige mens die ik ben. Wie zal me verlossen van dit dode lichaam ? Wie zal me toelaten mijn rebelse geest te overwinnen en onderwerpen ? Uw genade, Heer, enkel uw genade kan dit ! Kom in mijn ziel wonen en ik zal leven. Ik zal alle aanvallen van mijn vijanden afslaan en zal slechts stoppen als ik ze overwonnen heb en teruggedrongen buiten mijn grenzen. Mijn God in de Hemel, wat zal U mij geven in die eeuwigdurende toekomst wat mij kan troosten voor wat me voorgoed ontglipt is ? Uw Aanwezigheid, o mijn God, uw Gelaat en ook, in het licht van uw Glorie, al het verdwenen goed dat ik terug zal vinden in U, bewaard, verlevendigd en gered. Dat gelukzalig visioen van vrede verandert mijn spijt in een van ongeduld popelende verwachting ! Jozef, rechtschapen en goede man, onze vader en onze beschermer, wie zou de verkondiger willen zijn van uw innerlijke grootsheid ? Ik zou het niet durven. En nochtans lijd ik er te zeer onder te zien hoe onbekend die grootsheid is. Daarom wil ik proberen ze op mijn eigen, povere manier onder woorden te brengen. Hij die de schoonheid en verfijndheid begrijpt van de liefde die u de H. Maagd Maria toedraagt, ook al is hij de grootste zondaar, zal de onweerstaanbare aantrekkingskracht van de deugd voelen. « Ik vraag Jezus niet om vertroosting (allereerst verdien ik het niet), want dan zou ik diep in mijn hart zo'n grote vreugde ervaren of voelen dat het voor mij een paradijs zou zijn, en men kan zijn paradijs niet tegelijkertijd in deze en in de andere wereld vinden. Ik vraag Hem slechts één ding: Hem trouw te zijn. Helaas! Ik ben dat zo weinig… Als ik tenminste zou voelen dat Jezus van me houdt, maar Hij zegt me dat nooit » (Z. Charles de Foucauld). Jullie behoren reeds tot « die familie van op het gebed gerichte zielen » waarover de H. Teresia van Avila sprak, als jullie ernaar verlangen om samen met de Kerk-Bruid tot Jezus de woorden uit te spreken van een wederzijdse gave zonder voorbehoud; als jullie het geluk van de hemel opvatten als de intieme vereniging met God, als jullie boven elk ijdel verlangen ernaar hunkeren vanaf nu kennis te hebben van dit elkaar wederzijds toebehoren. Waarom heeft Jezus zijn apostelen laten terugkeren naar Galilea ? Waarom wacht Hij hen op aan de oever van het meer ? Waarom laat Hij hen een tweede wonderbare visvangst doen ? Opdat zij zouden begrijpen dat de Kerk gesticht is, dat de H. Geest hen weldra zal gegeven worden, dat Christus, ondanks zijn afwezigheid op aarde, altijd aanwezig zal zijn vanuit de Hemel en dat de boot van de Kerk niet zal vergaan. Wie je ook bent, laat God je tot heiligheid voeren volgens de maat van zijn genade. Als je in de eerste etappe van het geestelijk leven bent, wanneer men nog beeft omdat men zich zwak en ontrouw voelt, hoop dan op de gave van de tweede bekering. Als je reeds volledig in de ban bent van de liefde Gods, en geleid door de H. Geest, heb dan geen andere ambitie meer dan jezelf beetje bij beetje te ontdoen van alles. Het zijn niet de oude profetieën die bij de leerlingen het geloof lieten ontkiemen, maar de feiten, alle gebeurtenissen van die dag die hen daartoe gedwongen hebben, en op de eerste plaats de ontdekking van het lege graf. Eigenlijk zegt men verkeerdelijk “ leeg ”, want het graf is niet leeg. Het is vervuld van de aanwezigheid van de H. Lijkwade. Jezus heeft beide, de H. Lijkwade en het graf, achtergelaten om de Maagd Maria te gaan troosten en dan te verschijnen aan Maria Magdalena. In de voetsporen van paus Franciscus en de bisschoppen die hem onderdanig zijn, moeten wij slechts één ding doen : leerlingen van Jezus zijn, van Hem houden, Hem bewonderen, Hem aanbidden, Hem volgen, Hem nooit voorbijsteken. Op die manier zullen we Hem, ondanks onze zwakke krachten, niet verraden, maar Hem trouw blijven tot aan onze dood om deelachtig te worden aan zijn Verrijzenis. Indien het H. Hart van Jezus zich op een of ander moment van zijn leven aan zijn apostelen geopenbaard heeft, dan was het wel op Witte Donderdag. Jezus openbaart ons in zijn onbegrensd Hart in welke mate Hij gedurende heel zijn leven vol bekommernis was voor de armen en de geringen. Maar het hoogtepunt van zijn liefde is uiteraard de openbaring van het geheim van zijn toewijding aan zijn apostelen en de heilige vrouwen. Tijdens de dagen van de Goede Week wordt ons niet gevraagd ons te laten kruisigen of buitengewone offers te brengen. Er wordt ons eenvoudigweg gevraagd om te kijken naar het Kruis en onze ogen op Jezus Christus te richten om te zien en te horen wat Hij doet. En we zullen aan alle grote liturgische plechtigheden deelnemen opdat de geest ervan ons zou doordringen: één enkel iemand, de mens geworden Zoon van God, is gestorven voor de zonden van de massa. Voor de vijfde zondag van de Vasten geeft de Kerk ons een wel erg ontroerende bladzijde uit het Evangelie van Sint-Jan te lezen. In dit Jaar van de Barmhartigheid is het goed te mediteren over de tekst van de overspelige vrouw met veel aandacht, tederheid en devotie tot het zeer unieke Hart van Jezus-Maria dat overloopt van erbarmen. De parabels van het Evangelie zijn schitterend door hun tederheid, hun diepgang, hun eenvoud, hun edel karakter. Ze openbaren de morele en intellectuele voornaamheid van Jezus, zijn immense goedheid. Laten we samen de ontroerende en fascinerende parabel van de Verloren Zoon herlezen. Jezus openbaart er zich eens te meer als een onvergelijkbare leraar. Het onderricht van Jezus vandaag is een strenge waarschuwing voor onze maatschappij die diep in de ondeugd is ondergedompeld. Het is ook een waarschuwing voor ieder van ons. Men kan vandaag niet het Lijden van Christus herdenken zonder er bij stil te staan dat ons volk, dat vroeger christelijk was, zich vandaag in een toestand van boosaardigheid en perversiteit bevindt die veel groter zijn dan wat de situatie in Jeruzalem was. Wat zal dan ons lot zijn ? Het Evangelie dat de Gedaanteverandering van Jezus verhaalt, bezit een zeer grote theologische rijkdom. Deze Gedaanteverandering ligt in de lijn van wat men de theofanieën van het Oude Testament noemt. Aan de mensen die zondaars zijn en die gericht zijn op het aardse heeft God zichzelf in herinnering willen brengen door aan hen te verschijnen, en de Bijbel heeft het relaas daarvan bewaard. Het relaas van de bekoring in de woestijn markeert het begin van het openbaar leven van Jezus. En als de Kerk ons over die tekst doet mediteren bij het begin van de Vasten, dan is dat omdat ook wij, op onze bescheiden wijze, de woestijn moeten binnengaan. De uitdaging van de duivel door de mens geworden Zoon van God, de bekoring in de woestijn, blijft als een les voor heel de mensheid. De bladzijde van het Evangelie waarin de wonderbare visvangst beschreven wordt, is bijzonder mooi. Ze doet ons de tederheid, de zachtheid, de lieftalligheid van Jezus te midden van zijn leerlingen ontdekken op het moment dat deze historische gebeurtenis, die de schat van hun leven was, plaatsvond. Volgens de unanieme mening van de Kerkvaders, de exegeten en de moderne geleerden is de lofzang over de liefde een van de mooiste teksten van Sint-Paulus. Deze tekst lijkt me werkelijk zeer belangrijk. Hij zet er ons toe aan een gewetensonderzoek te doen over de kwaliteit van onze liefde tegenover onze naaste alvorens tot de communie te naderen. Iedere christen is geroepen is om Jezus Christus na te volgen. Dat wil zeggen dat hij, in elke omstandigheid van de levensstaat waarin hij door de natuur is geplaatst, zal zoeken wat Jezus wil, wat Jezus zou doen in zijn plaats, of exacter, wat Hij wil, Hij die leeft, verrezen is en die het geheel van zijn mystiek lichaam dat de Kerk is bestuurt. We gaan zien wat verborgen zit achter dit verhaal dat historisch is, maar waarvan Jezus gewild heeft dat het vol symbolen steekt. Jezus, de nieuwe Adam, identificeert zich met de bruidegom. Hij heeft de voornaamste rol. Hij doet wonderen en zal alles redden. En wie is de bruid, de nieuwe Eva van deze nieuwe Adam ? Dat is de Maagd Maria, die een buitengewone plaats bekleedt. Dankzij haar zal Jezus het mirakel volbrengen. Het doopsel van Jezus, dat is zijn wijding, zijn openbaring aan de wereld, zoals de aanbidding door de Wijzen Hem al geopenbaard had in de dagen van zijn geboorte. In de woestijn zegeviert Jezus over de drie bekoringen van de duivel. Aan het einde van die zegevierende strijd zal het verloren paradijs opnieuw hersteld worden. Ik heb geen goud, geen wierook en geen uitgelezen mirre. Toch weet ik van U wat voor Koning, wat voor God, wat voor mens ook Gij zijt : eertijds blakend van gezondheid, de schoonste van allemaal; vandaag man van smarten, broos, gevoelig voor elke slag, voor elke publieke vernedering en belediging... Gij zijt mijn vriend, mijn broeder, de beloofde Bruidegom die ik aanbid en bemin, die ik wil dienen en met wie ik samen wil sterven. Het verhaal van de geboorte volgens de H. Lucas
De grote beproeving van Sint-Jozef
Sint-Jan de Doper : de grootste en de kleinste
Johannes de Doper, de Voorloper
De adventstijd, een oproep tot de rouwmoedigen
Christus heeft de wereld overwonnen door liefde
In de geloofsafval van de eindtijd
In de hemel zullen we van gedaante veranderen
De vreugde van de heiligen in de hemel en binnen de Kerk
De liefde van Jezus voor de armen
« Zal de Mensenzoon bij zijn terugkeer nog het geloof op aarde vinden ? »
Credo. 14 - Ik geloof in de wegen van de barmhartigheid
Credo. 13 - Ik geloof in de slavernij van de duivel en de zonde
Credo. 12 - Ik geloof in de heilige woede van God tegenover heel de mensenfamilie
Credo. 11 - De beproeving en de val van onze eerste ouders
Credo. 10 - De schepping van de mens
Credo. 9 - Ik geloof in de schepping van Adam en Eva
Credo. 3 - Uw rijk kome
Credo. 2 - Geheiligd zij uw naam
Credo : Ik geloof in God de almachtige Vader, schepper van hemel en aarde
De H. Johannes de doper, de voorloper
Het primaatschap van Petrus
Maria Magdalena, een voorbeeld voor ons allemaal
De tweevoudige liefde van het Hart van Jezus
De roepstem van Jezus in de Hostie
Onze banden met de drie goddelijke Personen
De Heilige Geest in een christelijke ziel
De eeuwige toekomst in de Hemel
De grootsheid van Sint-Jozef
Pater de Foucauld, model van de liefde tot God
Hoe moeten wij onze goede herder liefhebben ?
De tweede wonderbare visvangst
De barmhartigheid in het leven van een christen
De Verrijzenis is een historisch feit
Hoe blijven we trouw aan onze Goddelijke Meester in zijn lijden ?
Het geheim van het Hart van Jezus
Wat moeten we doen om de goede week echt te beleven ?
Jezus schenkt vergeving aan de overspelige vrouw
De parabel van de verloren zoon
Laten we de goddelijke barmhartigheid afsmeken door het Onbevlekt Hart van Maria
De drie redenen voor de Gedaanteverandering
De bekoring in de woestijn
De zachtmoedigheid van Jezus tegenover zijn eerste leerlingen
Hymne aan de liefde
Gij zijt het lichaam van Christus, ledematen de enen voor de anderen...
De bruiloft te Kana
Jezus gedoopt in aanwezigheid van zijn Vader en zijn Moeder
De eucharistische kus