2019
Het weegt me zwaar om al die conferenties te houden over de actualiteit, met niets dan rampen en straffen van God. Daarom wil ik in deze kerstnacht mijn blik daarvan afwenden om samen met jullie dank te betuigen voor zovele goddelijke weldaden waarmee we overladen worden, onder meer voor onze wonderbaarlijke vriendschap. In deze tijd van voorbereiding op het feest van Kerstmis vraagt de Kerk ons te mediteren over het heilig huwelijk van Maria en Jozef. Als eerste christelijke echtgenoten lijken zij, meer dan het eerste mensenpaar, onze geschiedenis te openen in een glorie die bekoort en het hart verheft. Op deze 3de zondag van de Advent verhaalt het Evangelie ons de twijfels van de H. Johannes de Doper, de voorloper van Jezus. Kan de twijfel van de Doper ons vandaag nog iets leren? Zeker! De geïnspireerde schrijvers, auteurs van de Wijsheidsboeken van het Oude Testament, hebben die vrouwelijke aanwezigheid bij God aangevoeld: zij bereidde de komst van de Zoon van God en van de H. Geest op aarde voor als een mysterieuze pre-existentie bij God, Schepper van het heelal. Vandaag vieren we de eerste zondag van de Advent, begin van een nieuw liturgisch jaar. Het beste wat wij kunnen doen is ons oor te luisteren leggen bij zuster Lucia van Fatima, die ons leert veel te houden van de H. Maagd Maria. Dat we gedurende heel dit jaar inspanningen gedaan hebben om ons te heiligen maakt dat wij, aan het einde van dit liturgisch jaar, reeds kunnen binnentreden in de sereniteit van de Hemel. Toch zijn we nog op aarde, we behoren nog tot de strijdende Kerk die als een door de vijand belegerde stad is. Dat geldt ook voor ons eigen bestaan: we zijn arme, kleine, broze individuen, blootgesteld aan alle bekoringen van de duivel, van de wereld en van het vlees... De eschatologische toespraak van Jezus is bedoeld om ons tegelijkertijd in te lichten over de vernietiging van Jeruzalem in het jaar 70 en over de kosmische catastrofes aan het einde van de tijden. Als Jezus dikwijls bewust een dubbelzinnige taal gebruikt heeft, is dat opdat men verplicht zou zijn zich te vernederen, te bidden en te mediteren om toegang tot de waarheid te krijgen. Het Evangelie van vandaag verhaalt ons het meningsverschil tussen Jezus en de Sadduceeën, die weigerden te geloven in de opstanding van de doden. Wat is het onderricht van de Kerk over ons leven na de dood en over de eeuwigheid die in de andere wereld op ons wacht? Luisteren we naar het onderricht van onze vader, abbé de Nantes, om ons geloof in de verrijzenis van de doden en in het eeuwig leven opnieuw bevestigd te zien. We weten dat Jezus grote vrienden had omdat Hij hun hart trof met veel fijngevoeligheid en hoffelijkheid. Het is goed dat we ons daar bewust van zijn, want soms vergeten we wel eens dat de Heer Jezus een liefdevolle en tedere Verlosser was. Laten we stilstaan bij de ontmoeting van Jezus met de zondaar Zacheüs om verrast te worden door de goedheid van de Heer. De parabel over de Farizeeër en de tollenaar is tegelijk van een uiterste eenvoud en een sublieme literaire schoonheid. De mens geworden Zoon van God is in staat geweest de meest simpele taal te gebruiken om ons de zo diepzinnige en wezenlijke waarheden voor de volmaaktheid van ons godsdienstig leven te laten begrijpen. Op deze 29ste zondag door het jaar geeft de Kerk ons een zeer ontroerende kleine parabel van Jezus ter overweging. Hij spoort ons aan voortdurend te bidden zonder moedeloos te worden. Maar hoe doen we dat opdat ons gebed het Hart van onze hemelse Vader zou raken? Door van onze godsdienst een vorm van liefde te maken, in navolging van abbé de Nantes en pater de Foucauld. Tien melaatsen werden genezen, maar slechts één keerde terug om Jezus te danken. Vragen we Hem ons te genezen van de melaatsheid van de ondankbaarheid door in te gaan op de kleine vraag van de Engel van de Eucharistie aan de kinderen van Fatima: «Eet en drink het Lichaam en Bloed van Jezus Christus, vreselijk beledigd door de ondankbare mensen. Herstel hun misdaden en troost uw God.» De rechtvaardige, aldus de H. Schrift, leeft van het Geloof en zonder geloof kan niemand God welgevallig zijn. Bekijken we hoe abbé de Nantes, als echte mystieke Kerkleraar, na het bestuderen van de grote crises van het verleden drie heldere principes onderscheidt die hun actualiteit behouden in onze tijden van leerstellige anarchie. In deze parabel openbaart Jezus wat het leven op aarde en het leven in de hemel is. Ons leven bestaat er niet in op aarde te blijven om er de stad van de toekomst te bouwen. De aarde is slechts een overgangsplaats, een periode van beproeving en van voorbereiding op het eeuwig leven. Jezus maakt in deze parabel gebruik van aardse zaken die we goed kennen om ons binnen te leiden in de werkelijkheid van de Hemel, waarheen Hij alle mensen wil voeren. De vraag is of we vastbesloten zijn onze tijdelijke belangen en onze reputatie in de wereld op te offeren om te leven als getuigen van Christus, in afwachting van het eeuwig geluk. Ieder van ons is het verloren schaap van de Heer en Hij, Gods Zoon, is werkelijk diegene die ons het meest van allen gezocht heeft, het vurigst achtervolgd, het tederst in zijn armen gehouden en tegen zijn Hart gedrukt heeft. Wanneer ik mijn godsdienst vergelijk met de cultus van de Mens van vandaag, dan wil ik mijn ziel, mijn verstand, mijn hart losmaken van dat valse humanisme, o mijn God, want «waartoe dient het de wereld te winnen als het is om mijn ziel te verliezen!» Sint-Lucas laat ons mediteren over een korte parabel vol onderricht. Wanneer Hij ziet hoe de Farizeeën zich haasten om de beste plaatsen te bemachtigen, wil Jezus ons allemaal een les in nederigheid geven. Hij is op aarde gekomen om zelf de laatste plaats in te nemen. Op deze 21ste zondag door het jaar laat de Kerk ons mediteren over een streng onderricht van Jezus waaraan dient herinnerd te worden in onze tijd van duivelse desoriëntatie: «Spant u tot het uiterste in om door de nauwe deur binnen te komen; want Ik zeg u, velen zullen het proberen, maar er niet in slagen binnen te komen.» In de evangelielezing van twee zondagen geleden verraste Jezus ons door de heftigheid van zijn uitspraak: « Geloof niet dat Ik de vrede op aarde ben komen brengen. Ik ben niet de vrede komen brengen maar het zwaard » (Mt 10, 34). Deze woorden choqueren ons. Terecht of onterecht? De Tenhemelopneming van de H. Maagd Maria is een historische gebeurtenis, een mirakel waarin de christenen steeds geloofd hebben. Om die reden besliste paus Pius XII op 1 november 1950, instemmend met de wensen van heel de Kerk, om dat voorrecht van de H. Maagd Maria plechtig af te kondigen als een dogma van ons katholiek geloof. Laten we proberen de theologische redenen voor een dergelijke eer te begrijpen. De parabel van de dienaren die de terugkeer van hun meester afwachten, die de Kerk ons vandaag laat overwegen, is van een grote eenvoud. Jezus spoort ons aan een leven van gebed en werk in dienst van God te leiden. Hij vraagt ons om onze lamp aangestoken in de hand te houden zodat we klaar zijn om Hem te ontvangen op het moment van onze dood. We moeten geloven in onze Heer Jezus Christus en zijn woorden overwegen om de fundamentele conditie van ons leven te kennen: we zijn hier op aarde slechts reizigers en we zullen geoordeeld worden op ons gedrag, hetzij om de eeuwige zaligheid van de Hemel binnen te gaan, hetzij om naar het oord van kwelling en vuur te gaan dat hel genoemd wordt. Wanneer je in je gebed om genade vraagt, wanneer je novenen bidt, besef dan goed dat de heiligen in de Hemel in de weer zijn om goed voor je te doen. Ze treden aldus binnen in je plannen, verlangens en liefdes en ze openbaren zo dat ze een hart hebben dat van je houdt. De Martha’s in de Kerk hebben het martelaarschap als roeping: het dagelijks martelaarschap in dienst van de broeders, maar ook het martelaarschap van de voortdurende confrontatie met de kwade machten. Dat wil zeggen dat er geen liefde tegenover God is zonder liefde tegenover zijn broeders, geen liefde tegenover zijn broeders zonder opoffering en dood in hun dienst. Wie is hij dan wel, die Samaritaan? Reeds lang geleden hebben de Kerkvaders, en abbé de Nantes in navolging van hen, die vraag beantwoord. Wie is die man die van ver komt, die zich buigt over de stervende persoon in de gracht om hem terug tot leven te brengen? Het is Jezus zelf. Deze parabel gaat over heel het mysterie van Jezus. O mijn Jezus, ik zal omwille van U geen schaamrood krijgen tegenover de overspelige en zondige generatie van onze tijd. Geef mij de moed om uw woorden te begrijpen en, op het moment waarop ik zal moeten uitkomen voor mijn geloofsovertuiging, uw Kruis en uw Hart hoog te verheffen. U zal zich later niet schamen over mij, zondaar, als ik mij niet over U geschaamd heb tegenover de mensen. Op het patroonsfeest van onze kloostergemeenschappen van kleine broeders en kleine zusters van het H. Hart van Jezus is het goed de kostbare raadgevingen te overwegen van prinses Louise-Adélaïde de Bourbon-Condé, van wie de kloosternaam Moeder Marie-Josèphe van de Barmhartigheid was. Zij helpen ons om een liefdesband te krijgen met het H. Hart van Jezus. Als we ons niet voeden met de H. Communie, zullen wij verstoken blijven van het genadeleven, het bovennatuurlijke leven, dat afhangt van onze vereniging met Christus, door de communie van zijn Lichaam en zijn Bloed. Daarom blijft Hij in de Eucharistie: om ons geestelijk voedsel te zijn, ons Brood van elke dag, dat in ons het bovennatuurlijk leven ondersteunt. O mijn God, mocht deze feestdag van de H. Drie-eenheid die begint met een uiting van lof voor uw goedheid voortduren als dankbaarheid voor uw weldaden. Mocht ik leven in U en voor U, om U goed te dienen op aarde en het eeuwig leven te verdienen voor mijn geluk en dat van hen die ik bemin, tot uw eer, o Vader, o Zoon, o H. Geest. We verlangen dat de Kerk bevrijd wordt van de valse godsdiensten, van de valse mystiek, om de wegen van Geloof, Hoop en Liefde terug te vinden. En we zullen Jezus bidden om ons zijn H. Geest te zenden met zijn gaven opdat ieder van ons zou groeien in de liefde tot Christus, tot het beeld van de volmaakte mens. Op deze zondag na Ons-Heer-Hemelvaart is het goed onze ogen op te slaan naar de Hemel, het enige doel van al onze werken. In de Hemel is de volheid van het geluk waarvan onze aardse vreugden slechts een afspiegeling of voorteken zijn; in de Hemel voltrekt zich het wonderlijke werk van aanschouwing en lofzang waarvoor we geschapen zijn. De essentie van onze godsdienst is de zelfgave van God aan zijn schepsel dat Hij liefheeft. Reeds op de dag van zijn doopsel roept Hij de mens op tot een volmaakt geluk, dat bestendigd wordt gedurende de tijd dat hij kind blijft en blind is voor de zonde. En van zodra het schepsel God zoekt met een oprecht hart, geeft Hij zich voelbaar en met onbetwistbare tekenen van liefde aan hem. Wij, christenen, vinden het vanzelfsprekend dat God wil dat we elkaar liefhebben. Maar denk er eens over na wat voor heerlijke tederheid er vervat zit in de Wet van Christus, die ons zegt: «Bemin elkaar», en daaraan toevoegt dat de twee geboden van God te beminnen en zijn naaste lief te hebben slechts één enkel gebod vormen. Ach, Heer, wanneer dan zal de hele wereld, zullen alle volkeren en rassen met één enkele stem uw roem bezingen? Wanneer zal U de universele Herder zijn van heel de mensheid, verzameld in één en dezelfde Kerk, samen met de bekeerde Joden en heidenen? Uw woorden die in het Evangelie staan opgetekend, zijn waarlijk de openbaring van uw H. Hart en van het Onbevlekt Hart van Maria dat in het uwe verborgen is. De verschijning van de Verrezen Jezus aan het meer van Tiberias heeft iets nostalgisch. Jezus had zijn leerlingen profetisch verwittigd dat Hij hen na zijn Verrijzenis moest terugvinden in Galilea. Spreken over Galilea, dat was mystiek gezien het Paradijs op aarde oproepen. Het is inderdaad aan de oevers van het meer dat de apostelen Jezus ontmoet hebben, dat ze zijn oproep om Hem te volgen ontvangen hebben. Het feest van Pasen is van een bijzondere betekenis omdat we leven in een tijd van ongeloof, van bekoringen tegen het geloof, van ongezien geweld. De Verrijzenis van Jezus is nochtans een historisch feit, een zekerheid, waarvoor elke rechtgeaarde ziel moet buigen. Wat vandaag ons geluk uitmaakt, is de godsdienstige en goddelijke gedachte van een eeuwige Priester Jezus in de Hemel en een priester aanwezig in al onze parochies waar de Mis opgedragen wordt. De verrezen Jezus sterft niet meer, maar Hij doet leven. Hij doet ons leven en deelhebben aan zijn Verrijzenis in de mate waarin wij het geloof hebben. Op deze Goede Vrijdag, o Jezus, roep ik mij uw heilig en smartelijk Lijden voor de geest en probeer ik er de kleinste details van te doorgronden. Zo zal ook ik moeten handelen, spreken, zwijgen. De leerling staat niet boven zijn Meester. Zoals ze U behandeld hebben, zo zullen ze ook ons behandelen. Op Witte Donderdag worden we uitgenodigd om door te dringen tot de intimiteit van het Laatste Avondmaal, waar Jezus zijn Hart opent voor zijn apostelen. Hij doet dat om hen al zijn vriendschap te geven en hen de geheimen van zijn Hart te openbaren, maar nog veel meer om hen zijn eigen Vlees te eten te geven en zijn eigen Bloed te drinken. Jezus volbrengt een werk dat ons overstijgt, dat een mysterie is, het mysterie van onze Verlossing. Er wordt ons slechts één ding gevraagd: dat we, door ten volle in Hem te geloven, op Hem te hopen en Hem lief te hebben, de vruchten van die Verlossing zouden plukken. Want de dood van Jezus aan het Kruis opent voor ons opnieuw het Paradijs. Wij vergissen ons als wij denken dat Jezus slechts één woord te spreken had tot de overspelige vrouw of een of andere zondaar: «Ga, je zonden zijn je vergeven!» Dat kostte Hem niet veel? Toch wel! Dat kostte Hem heel veel! Want Jezus heeft tijdens zijn leven, en nu sinds Hij verrezen is en tot aan het einde van de wereld, geen enkele zonde kunnen vergeven zonder hiervoor te betalen met zijn Bloed. Men moet de parabel van de Verloren Zoon begrijpen in het licht van de ultieme vervulling van de openbaring. Die familievader die de feestzaal verlaat om zijn verloren zoon te spreken en vervolgens zijn verharde oudste zoon : dat is een moederlijk gebaar. God openbaart daar een moederlijk gevoelen. Die moederlijke fijngevoeligheid van zijn Hart heeft Hij om zo te zeggen geschonken aan de Maagd Maria. Op deze derde zondag in de Vasten laat de Kerk ons mediteren over het verhaal van de brandende doornstruik, opgetekend in het boek Exodus. We staan stil bij de betekenis van de mooie antifoon ter ere van de H. Maagd: « In de doornstruik die Mozes zag branden zonder dat hij verteerd werd, herkennen we, o Moeder van God, het behoud van uw bewonderenswaardige maagdelijkheid.»Onze dankzegging bij de kribbe
In God van elkaar houden in navolging van Maria en Jozef
De twijfels van Johannes de Doper: een les voor ons
Verrukkelijke orthodromie van de Onbevlekte Maagd Maria
Voornemens voor de Advent in de devotie tot de Onbevlekte Maagd Maria
Waken, bidden, vertrouwen hebben
Bestraffing van Jeruzalem, bestraffing van de naties
Het martelaarschap, voltooiing van onze roeping van dienstbaarheid voor het eeuwig leven
De heilige ontmoeting van Jezus met Zacheüs
De farizeeër en de tollenaar
De godsvrucht wekt in ons de liefde op: de vreugde te beminnen
De lepra van onze ondankbaarheid
De Wijsheid van het Geloof
Lazarus en de slechte rijke
De eerlijkheid van de onrechtvaardige rentmeester
De Barmhartige Liefde van de Goede God voor de zondaars
Alles achterlaten voor Jezus
De laatste plaats
Span jullie in om door de nauwe deur binnen te komen…
Is de christen vredelievend of pacifistisch?
De theologische redenen voor de Tenhemelopneming
De schrikwekkende les van de parabels
Jezus spreekt tot ons in parabels
Vertrouwen en overgave in onze smeekbeden
De Heilige Martha of de naastenliefde
De barmhartige Samaritaan
Ons engagement als falangist in dienst van de Kerk
Kostbare raadgevingen om een liefdesband met het H. Hart van Jezus te bekomen
Ik ben het Levend Brood uit de Hemel neergedaald
Mijn God, ik aanbid U en ik hou van U…
Wat te denken over de charismatische beweging?
Het verlangen naar de Hemel is een gave Gods
De Geest van Wijsheid doet God smaken
Onze godsdienst is een en al liefde !
De Goede Herder geeft zijn leven voor zijn schapen
“Nostalgische” verschijning van de verrezen Jezus aan het meer van Tiberias
De eerste verschijning van de verrezen Jezus aan de apostelen
De diepe betekenis van de Verrijzenis
Onze deelname aan de droeve mysteries
Het mysterie van het Hart van Jezus, Slachtoffer van liefde
De verlossende liefde van onze Goddelijke Heiland
De sublieme liefde van Jezus' Hart voor de overspelige vrouw
De afwezige in de parabel van de verloren zoon
De brandende doornstruik, beeld van de eeuwige maagdelijkheid van Maria