16 JUNI 2019

Mijn God, ik aanbid U en ik hou van U...

O Vader, Schepper, oneindige Majesteit, ik aanbid U met gevoelens van de meest innige onderwerping, maar ook met een hart dat overloopt van vertrouwen en liefde bij de aanblik van uw goedheid en barmhartigheid voor dit zondige schepsel. Gij hebt het tot leven geroepen, in leven gehouden tot aan deze dag, het overstelpt met uw weldaden. Op een manier die verstand en hart in verwarring brengt hebt Gij het geroepen tot een eeuwige zaligheid, niet alleen in uw aanwezigheid, maar in eenheid met U, o Vader, die werkelijk onze vader zijt en uit wie elk vaderschap op aarde voortkomt. Ik aanbid U en ik hou van U.

– Ik aanbid U omdat het mijn plicht is en de diepste drijfveer van mijn natuur.

– Ik hou van U omdat het zoet is U te beminnen, meer nog dan omdat het mijn plicht is, o Vader.

In uw aanwezigheid, Vader, aanbid ik uw eeuwige en oneindige Zoon, uw allerheiligste Zoon die voortkomt uit uw eigen Heiligheid die Gij Hem gegeven hebt, uw glorierijke Zoon die uit uw oneindige, eeuwige Glorie komt. Ik aanbid Hem als rustende op uw Hart omdat ik nood heb aan menselijke beelden om de goddelijke dingen te overwegen.

Ik aanbid U, o Vader, o Zoon, in uw grenzeloze volmaaktheid, uw grenzeloze wijsheid en goedheid; ik herbron mij op deze openbaring die mij gedaan wordt van dit nooit ophoudende, innerlijke leven dat, om het zo te zeggen, een kringloop is van de Vader naar zijn Zoon, van de Zoon naar zijn Vader. Zo hou ik van de Vader met al de liefde van de Zoon en ik hou van U, o Zoon van God, met al de liefde van uw Vader.

Uit uw eeuwige liefde welt een aanhoudende liefde op die uw H. Geest is, uw adem, uw vuur, uw uitstraling, als de explosie van uw liefde. Ik kan me deze nog minder voorstellen en hij zou voor mij compleet ontoegankelijk zijn als uw H. Drie-eenheid niet besloten had mij te scheppen, te vergoddelijken, om mij binnen te leiden in uw eigen innerlijk leven, als uw Zoon geen vlees aangenomen had gelijkaardig aan het mijne, als Gij niet de H. Geest gezonden hadt om de H. Maagd Maria te heiligen en van haar zijn heiligdom te maken.

Zo worden alle waarheden van mijn Credo in mijn gedachten verenigd om mij binnen te leiden in uw mysterie, o Vader, o Zoon, o wezenlijke Liefde.

Zo zie ik mij op dit feest van de H. Drie-eenheid opnieuw vervuld van vreugde en opgewektheid, binnengeleid in al de geheimen van mijn God om er reeds hier op aarde voordeel uit te halen en ervan te genieten; en zie mij, arme nietsnut en zondaar, toegelaten tot het geheim van God; zie mij door Jezus meegesleept in de schoot van de Vader, op mijn beurt door het vormsel vervuld van de Geest van liefde, zoals dat gebeurde met de Maagd Maria, de apostelen, de heiligen, de christenen.

Ik ben niet langer en zal niet langer die man van de aarde zijn, die oude onwetende en zondige man, omdat ik een Vader in de Hemel heb die mijn echte Vader geworden is; omdat ik een Bruidegom heb, een te volgen Meester, een gekruisigde Meester die zich voor mij overgeleverd heeft, een Verlosser aan wie ik alles verschuldigd ben vermits Hij zijn Bloed voor mij vergoten heeft, een Echtgenoot voor mijn ziel omdat Hij gekomen is om me deelachtig te maken in alles wat Hij is en wat Hij heeft, die zover gegaan is om me zijn Vlees te eten en zijn Bloed te drinken te geven; omdat ik een Vader heb in de Hemel die me zijn Zoon gezonden heeft om me meer nabij te zijn, me te verleiden en me ten huwelijk te nemen; omdat ik een Geest in mij heb die me vergoddelijkt, die als een vuur is dat de vochtige en koude brandstapel dood hout aanvalt om hem te drogen, in vlam te zetten, te verteren en van mij een levende vlam van liefde te maken en als een nieuwe goddelijke persoon innerlijk en voor eeuwig verenigd met de drie Personen.

Zo ziet mijn nieuw leven eruit en ik zal er geen ander meer kennen. Zo is mijn echte leven en het aardse leven is nog slechts een schaduw, een schijnvertoning.

O mijn God, geef mij dus dat leven in overvloed en vermits die vergoddelijking van mijn wezen door uw H. Geest moet gebeuren, verover mij en ik zal niets meer vrezen en U zal me, als een opflakkering van uw goddelijk leven, terug de mogelijkheden geven, de liefde, de offergeest, de energie, de noodzakelijke voorzichtigheid, om ten volle dit aardse leven te volbrengen dat de huidige plaats van onze liefde is, de stof voor het offer is, de gelegenheid tot verzaking, tot dragen van het kruis.

O mijn God, geef mij uw liefde en dat is me voldoende.

En gij H. Maagd Maria, die het model zijt van de heilige zielen, het eerste en meest volmaakte heiligdom van de H. Geest, help mij, zegen mij, kom voor mij tussenbeide, wees aanwezig in al mijn denken, mijn daden opdat ik niets zou doen zonder u, mij in alles zou richten naar uw wil, uw manier van denken en leven.

O mijn God, mocht deze feestdag van de H. Drie-eenheid die begint met een uiting van lof voor uw goedheid voortduren als dankbaarheid voor uw weldaden. Mocht ik leven in U en voor U, om U goed te dienen op aarde en het eeuwig leven te verdienen voor mijn geluk en dat van hen die ik bemin, tot uw eer en voor de groei van dat zo glorievolle goddelijk leven dat uw leven van liefde is, o Vader, o Zoon, o H. Geest.

abbé Georges de Nantes
uittreksels uit de meditatie van 30 september 1984

  • Pour un nationalisme catholique au Canada. Introduction à l'histoire sainte du Canada à l'école de l'abbé de Nantes, La Renaissance Catholique au Canada, n° 15, décembre 1986, p. 1-6
Audio/Vidéo :
  • CAN 28 : Histoire sainte du Canada français, maison Saint-Joseph, 1987
    • 8e conférence : Henri Bourassa, le chanoine Groulx, le Père Lévesque
    • Conclusion I : Pour un nationalisme au Canada

Références complémentaires :

  • De l'ultramontanisme au conservatisme, La Renaissance Catholique au Canada, n° 17, février 1987, p. 1-4
  • L'affaire Riel et l'accession des libéraux au pouvoir provincial, La Renaissance Catholique au Canada, n° 11, février 1986, p. 1-4
  • Religion catholique et nationalisme québécois, selon Daniel Jacques, La Renaissance Catholique, tome 1, n° 41, novembre 1996, p. 2-4
  • « Quelque chose comme un grand peuple » une grande vocation, RC nos 177 et 178, avril et mai 2010.
Une conférence de l'abbé de Nantes :
  • CAN 23 : Congrès CRC canadien, août 1984, 4 h (audio)
    • 2e conférence : La dérive du nationalisme français… et le Canada