28 APRIL 2019

De eerste verschijning
van de verrezen Jezus aan de apostelen

HET feest van Pasen is van een bijzondere betekenis in ons leven omdat we leven in een tijd van ongeloof, van bekoringen tegen het geloof, van ongezien geweld. Het lijkt alsof we slechts voor de tegenwoordige wereld leven en het is opmerkelijk dat de nieuwe Catechismus van de katholieke Kerk blijk geeft van een besluiteloosheid, een onzekerheid en een ontstellende vaagheid van zodra het gaat over hetgeen voorbij de dood ligt.

De nieuwigheid van het Evangelie is net dat. Jezus komt uit de Hemel en keert ernaar: het is een plaats. Hij keert terug naar de Hemel met zijn mensheid. Het volstaat de H. Schrift te begrijpen in de voor de hand liggende, directe betekenis zoals die ons wordt gegeven. Jezus zegt: Ik kom uit de Hemel en Ik keer terug naar mijn Vader, dat wil zeggen naar God; naar de Hemel waar Hij vandaan komt en waarnaar Hij terugkeert.

Mijn overwegingen hebben me er steeds toe gebracht te zeggen dat de Hemel meer gelijkt op het aardse leven dan dat hij ervan verschilt. Terwijl de hedendaagse theologen, trots op hun wetenschap, hun tijd doorbrengen met uit te leggen dat het toekomstig leven geen enkele overeenkomst vertoont met het leven op aarde, moet men beseffen dat ze ingaan tegen het Evangelie.

De Verrijzenis van Jezus Christus is geen voorwerp van geloof, het is een historisch feit dat vastgesteld wordt. De apostelen hebben het gezien. Onze generatie van geloofsafvalligen heeft de genade de H. Lijkwade te zijner beschikking te hebben. Zo is de Verrijzenis ons geloof, onze vreugde en onze zekerheid. Jezus heeft ons zijn foto willen nalaten zoals een vader van een gezin die naar heel ver zou vertrekken en die alvorens te vertrekken plechtig "zijn foto zou laten trekken", om die na te laten aan zijn vrouw en kinderen in afwachting van zijn terugkeer.

Het Evangelie van Sint-Jan zegt ons dat op paasavond, terwijl de deuren van het verblijf waar de leerlingen zich bevonden uit vrees voor de Joden vergrendeld waren, Jezus in hun midden kwam staan en hen zei: «De vrede zij met u!»

Beeld u de ontzetting van de apostelen in! «De vrede», dat is het geluk; Jezus komt terug om hen geluk te geven, de vreugde die bij hen alle twijfels wegneemt. Ze hoeven zich niet meer onzeker te voelen. Men zal degene die gedood werd en verrezen is niet meer opnieuw ter dood brengen. Sinds dat moment zijn we in vrede. Die vrede die Christus ons geeft, is die van de Verrijzenis. Hij heeft ons gered door zijn dood en Verrijzenis; we weten dat zijn Offer goedgekeurd werd door God en deze Verrijzenis is het begin van een nieuw leven dat nooit zal overgaan.

«Zie mijn handen en mijn voeten»: dat is een duidelijke allusie op de kruisiging. We weten dat Jezus gekruisigd werd met nagels. In het verhaal van de kruisiging denken de evangelisten er niet aan om ons dit te zeggen. De precisering wordt ons wél gebracht in het Evangelie van Sint-Jan, wanneer de H. Thomas verzocht wordt de wonden aan de handen te bekijken en zijn vingers in de wonde van zijn zijde te leggen.

«Raak mij aan»: dat wil zeggen dat men elkaar zal aanraken op de plaats die men de Hemel noemt. Als het lichaam verrijst, dan is dit voor niets anders dan om aangeraakt, gezien, gehoord te worden. Het is eenvoudigweg Jezus zelf, met heel zijn lichamelijk wezen terug tot leven gewekt.

«Hij toonde hen zijn handen en zijn zijde». De H. Johannes heeft in het Lijdensverhaal verteld hoe de zijde van Jezus doorstoken werd. En hij voegt eraan toe: «Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend ook Ik u. Nadat Hij aldus gesproken had, blies Hij over hen: ontvang de H. Geest; zij aan wie gij de zonden vergeeft, hen zullen ze vergeven zijn, en zij aan wie gij de zonden weerhoudt, aan hen zullen ze weerhouden zijn.»

De H. Johannes vervolledigt de andere evangelisten; hij vindt niets uit. Sinds de avond van Pasen weten de apostelen dat Jezus hen verschenen is opdat ze getuigen zouden zijn van zijn Verrijzenis en zijn Evangelie. Hij geeft hen de H. Geest in een soort van klein Pinksteren dat de voorbereiding vormt van het grote. Na de Geest ontvangen te hebben, zouden ze van die dag af vastberaden in hun geloof moeten geweest zijn. Maar ze zullen het niet zijn. En gelukkig maar, zoals de H. Augustinus zegt, want hun traagheid van geloven levert ons de daaropvolgende zondag de nieuwe verschijning aan de H. Thomas op en nog andere verschijningen gedurende veertig dagen. Ze hadden de gekruisigde Jezus gezien; ze hadden Hem verrezen gezien en vervolgens hebben ze getuigd van de zending van Jezus, dat wil zeggen dat ze van het zien van de verrezen Jezus gekomen zijn tot het geloof in zijn Goddelijkheid en in zijn heilsmacht voor de ganse wereld.

De Verrijzenis van Jezus is een historisch feit waarvoor elke rechtgeaarde ziel moet buigen. Hij die weigert te geloven, niet de dogma's en mysteries, maar wat de apostelen gezegd hebben te hebben gezien, zal niet gered kunnen worden. Hij die zal geloven en gedoopt worden zal gered worden en hij die niet zal geloven zal veroordeeld worden.

Op een meer intieme en liefdevolle manier lijkt het me dat we deze paasdag moeten doorbrengen door te denken aan de Hemel waarnaar we allen zullen gaan, tenminste als we trouw zijn. De Hemel is een zodanig feest dat de familiefeesten, de feesten binnen een gemeenschap voorbereidingen zijn, voorproefjes zijn van het feest van de Hemel. We zullen duizenden en duizenden keer gelukkiger zijn dan hier op aarde omdat we ons voor eeuwig zullen bevinden rondom Christus, de H. Maagd Maria en de heiligen die ons liefhebben. Laten we onderling deze genade voor elkaar vragen.

abbé Georges de Nantes
uittreksels uit de meditatie op paaszondag 11 april 1993