9 JUNI 2019

Wat te denken over de charismatische beweging?

VANDAAG worden we in de Kerk overspoeld door de charismatische beweging. Wat moet men hierover denken?

Denken we allereerst aan de vrouw van wie we het meest houden van heel de wereld: de H. Maagd Maria was niet charismatisch, absoluut niet! En de H. Jozef? Evenmin!

In Nazareth stelden ze zich er tevreden mee hun taken te volbrengen in grote trouw aan de joodse Wet. Het waren goede Joden, maar niets buitengewoons, geen enkele ervaring van het goddelijke. Het Evangelie vertelt ons allerminst dat de Maagd Maria extases had, visoenen, openbaringen. De Aankondiging: enkel het vereiste minimum opdat ze zou weten wat haar zou overkomen, waarna terug stilte intreedt. De Hemel heeft zich voor haar niet onthuld.

De H. Jozef verneemt, ik zou zelfs zeggen bijna te laat, het minimum opdat hij zou begrijpen wat zich onder zijn dak afspeelt, in de schoot van zijn vrouw, de Maagd Maria. En dat is het! Enkele verschijningen van engelen, in een droom, op werkelijk lastige momenten waaruit hij zich uit zichzelf niet kon redden. De rest van de tijd: het leven van een goede christen of beter, het leven van een goede Jood volgens de Wet van het Oude Testament. En niettemin volheid van wijsheid en liefde in deze H. Familie. Dat zijn de wezenlijke gaven die ze zeker hadden vermits zij de eeuwen doorkruist hebben en hun heiligheid onvergelijkbaar is.

Tot zover hetgeen voorafgaat aan de dood en de Verrijzenis van Christus, maar daarna? En op Pinksteren? Men zegt ons zelfs niet dat Christus haar verschenen is. Dat is de traditie van de Kerk die dit stilzwijgen opvult. Maar om te zeggen dat de H. Maagd Maria in verschillende talen gesproken heeft, dat zij een zending, een apostolaat gehad heeft: niets daarvan! Zij was daar, in de schaduw van de apostelen, in de uitstraling van de groeiende Kerk. Zij was samen met de apostelen en de heilige vrouwen trouw aan het liturgisch gebed en het breken van het brood, dat wil zeggen aan de H. Mis, aan de Eucharistie. Ze heeft niets anders gedaan.

Zij is evenwel de verpersoonlijking zelf van de Kerk en ze is de Tempel van de H. Geest. Ze is werkelijk ons model. Als er één schepsel geweest is dat vruchtbaar werd door de werking van de H. Geest, dan is zij het: door de heiligheid van haar leven, dat wil zeggen door de volheid van haar onthaal van de gaven van de H. Geest, door de macht van hierboven Moeder geworden van de Verlosser en Moeder van alle mensen, toevlucht van de zondaars, hulp der christenen. Zij is dat, maar zonder iets charismatisch, zonder een buitengewone gave.

De H. Maagd Maria waarschuwt ons voor alles wat buitengewoon is, voor elke vorm van godsdienstige sensualiteit, illuminisme, subjectivisme, immanentie. De H. Maagd Maria waarschuwt ons voor alle valse godsdiensten. Zij kent er slechts één: die van haar Zoon Jezus Christus en van de H. Geest die Hij naar zijn Kerk gezonden heeft.

Als ik in de moderne wereld beminnenswaardige heiligen zou willen vinden, patroonheiligen die we kunnen navolgen, door wie we ons gedrag kunnen laten inspireren, die we bijzonder beminnen, dan zou ik spontaan denken aan de H. Teresia van het Kind Jezus, de grote heilige van de moderne tijden, patrones van de Missies die, vanuit haar karmel, geholpen heeft bij de bekering van miljoenen zielen. Men kan zich niet indenken welke uitstraling de kleine heilige van Lisieux gehad heeft in China, in Afrika! De duizenden heidenen die zich bekeerd hebben enkel en alleen bij de aanblik van dat kind met zijn rozen en kruisbeeld! De patrones van de missionarissen!

Wat heeft zij meegemaakt? De dorheid van de nacht van het Geloof, de nacht van de karmel. Heel de mystiek van de karmel die dat kind op geniale wijze overgenomen heeft van de Navolging van Christus en van Sint-Jan van het Kruis bestaat erin op stap te gaan in de nacht van het Geloof zonder aan God enige bezieling, enige vertroosting, enige buitengewone genade te vragen: «In het hart van mijn Moeder, de Kerk, zal ik de liefde zijn.» Zij heeft aan de H. Geest slechts één gave gevraagd: de naastenliefde. Maar zij heeft deze beoefend met een bijzondere heldhaftigheid, tot de dood toe. Het ging om een volkomen bovennatuurlijke liefde, zonder enige filantropie, zonder enige demagogie, zonder enige propaganda. Alleen zei ze: «Als ik in de Hemel zal zijn, zal iedereen van mij houden!» En dat is waar! Heel de wereld heeft gedurende minstens een halve eeuw van haar gehouden en de Kerk heeft zich ten overvloede verrijkt met de schatten van deze jonge heiligheid.

En wij, wij behoren tot deze Kerk, wij beroepen ons op deze traditie. Als dat zelfverloochening vraagt zijn we ervoor. We willen niet de glitter, we willen het ware, zelfs als dat lastig is. Het is op deze weg dat we ons engageren met de woorden: «Kom, H. Geest, vervul het hart van uw gelovigen.» We vragen de volheid van Geloof, de kracht van de Hoop en de vurigheid van de Liefde. Maar niet de gave van de talen, niet de trillingen van de gevoeligheid, niet de nep.

We verlangen dat de Kerk bevrijd wordt van de valse godsdiensten, van de valse mystiek, om de wegen van Geloof, Hoop en Liefde terug te vinden. En we zullen Jezus bidden om ons zijn H. Geest te zenden, ons zijn gaven te schenken opdat ieder van ons zou groeien in de liefde tot Christus, zoals Sint-Paulus het zegt, tot het beeld van de volmaakte mens. Van ieder van ons wordt daartoe het engagement gevraagd op deze weg van volmaaktheid, ieder volgens de maat van onze genade, maar moedig. En broederlijk: wij ook houden van elkaar als zusters en broeders in Christus, omwille van de liefde die de H. Geest in ons legt. We zullen ons oefenen, we zullen elkaar ruggensteunen op deze weg.

Laten we vol bewondering zijn voor Onze Heer Jezus Christus omdat Hij in het verleden wonderen verricht heeft in zijn Kerk en omdat Hij bereid is er nieuwe te doen door de kracht van zijn H. Geest, als we tenminste volgzaam zijn tegenover zijn stem.

abbé Georges de Nantes
Hij is verrezen ! nr. NN, mm-mm 201N