28 JULI 2019
Vertrouwen en overgave in onze smeekbeden
HOE te werk gaan om genade en gunsten te vragen en te bekomen van de goede God?
Men moet verstandig zijn, de gave van wijsheid bezitten om verschillende belangrijke dingen te begrijpen. God heeft er geen nood aan dat men Hem wat dan ook vraagt. Waarom wil Hij dan dat we smeekbeden tot Hem richten? Omdat Hij onze Schepper en Vader is. Hij heeft ons geschapen met deze vrijheid, dit initiatief; met die gevoelens, smaken, werkwijzen in ons leven door middel van programma’s, projecten, voornemens, verlangens. Hij heeft ons geschapen naar zijn gelijkenis opdat we tegenover Hem zouden zijn als wezens die geroepen zijn om zijn kinderen te worden, zijn mystieke echtgenotes, de tempels van zijn H. Geest. God behandelt ons dus op gelijke voet met de goddelijke Personen.
Welnu, het eigene aan de drie goddelijke Personen, aan hun innerlijk leven is dat ze in eeuwigheid akkoord gaan om hun Wezen, hun gedachten, hun wil uit te wisselen. Ze hebben weet van elkaars verlangen, als men dat zo mag zeggen, en treden elkaar tegemoet. Ze willen dus dat we hun hart zouden begrijpen, met welk vuur zij branden voor elkaar en voor ons.
We kunnen geen godsvrucht hebben voor het H. Hart van Jezus, voor het Onbevlekt Hart van Maria en voor het goede hart van Sint-Jozef als we er niet van verzekerd zijn dat ze verlangen ons plezier te doen. En opdat we er goed van overtuigd zouden zijn dat ze ernaar verlangen ons plezier te doen en dat ze van ons houden, moet ieder van ons met hen een zeer bijzondere, unieke relatie onderhouden, die in verhouding staat tot de smeekbeden die we tot hen zullen richten en die ze zullen verhoren. Ons innerlijk leven met God is uniek omwille van dat leven van gebeden dat uniek is voor ieder van ons.
In ons leven mogen we niet vergeten, maar integendeel zorgvuldig in ons geheugen opstapelen alle herinneringen aan de gaven, de genaden die ons geschonken zijn. Om die reden zegt Jezus: «Vraagt en gij zult ontvangen.» Het kind dat nooit iets vraagt aan zijn ouders zegt ook nooit dank u; zijn ouders geven het wel goed te eten, maar dit kind zal nooit beseffen in welke mate het uit liefde, uit hartelijkheid is dat zijn ouders hem te eten geven. Zonder een liefdesband met hen zal hij hen beschouwen als automatische verdelers. God is, helaas, voor het merendeel van de mensen enkel een soort van automatische verdeler. Ze begrijpen niet dat het een zeer liefhebbend hart is dat geeft of niet geeft...
Wanneer je in je gebed om genade vraagt, wanneer je novenen bidt, besef dan goed dat de heiligen in de Hemel in de weer zijn om goed voor je te doen; ze treden aldus binnen in je plannen, verlangens en liefdes en ze openbaren zo dat ze een hart hebben dat van je houdt.
Op dit moment zien we bijvoorbeeld uit naar een positief antwoord om ons jongerenkamp te kunnen houden in de lokalen van een bekende school. Het lijkt ons dat dit een goede zaak zou zijn, van groot belang voor de zielen. Om die reden stellen we onze vraag in de overtuiging dat ze ingewilligd wordt. We zullen het antwoord deze avond ontvangen en deze avond zullen we vol dankbaarheid zijn tegenover Sint-Jozef tot wie we gebeden hebben voor deze intentie.
En als we toch geen toestemming krijgen om het kamp te doen dat we verlangen te doen, dan zal dit het teken zijn dat het niet goed was voor ons of veeleer dat er ons iets veel beters te doen stond. Dat zal voor ons de gelegenheid zijn om tot Sint-Jozef te zeggen: «Ik heb vertrouwen in u, u bent steeds goed voor ons geweest en als u ons deze genade weigert, is dit voor het goed... Verre van boos te worden, verongelijkt te lijken, danken we u hiervoor.»
Deze oefening om wat men door gebed vraagt te bekomen of geweigerd te zien, wekt een zodanig vertrouwen op tussen de goddelijke Personen, de heiligen van het Paradijs en onszelf dat – of ze het ons nu toekennen of weigeren – we er altijd verzekerd van zijn met hen door een zodanige liefde verbonden te zijn dat onze vroomheid en dankbaarheid van vraag tot vraag toenemen.
Ongelovigen begrijpen niet dat we dank u zeggen aan God op een moment dat Hij ons de gevraagde genade niet schenkt. Ze denken dat dit geen zin heeft. Ja, het heeft wel zin! Geef mij iemand die bemint en hij zal onze godsdienst begrijpen. Kijk naar de oude vrienden van God, zij die "niet meer zondigen" zoals Sint-Jan van het Kruis zegt: of ze nu iets krijgen of niet, ze weten dat hun verzoek ingewilligd werd door Hem die hun goed wil, hun hoogste goed.
Ziedaar met welke gevoelens we tijdens deze mis gaan bidden tot Sint-Jozef, de Maagd Maria en Jezus, Hem gaan ontvangen, Hij en met Hem de Maagd Maria, in de Communie en in staat zullen zijn om alle plichten van onze dag te vervullen. En als we deze avond slechts weigering van onze vragen hebben gekregen, zullen we dezelfde opgewekte, betrouwvolle blik tonen, zeker van de trouw van onze goede God.
abbé Georges de Nantes
uittreksels uit de homilie van 6 februari 2005