1 SEPTEMBER 2019

De laatste plaats

OP een sabbatdag wordt Jezus uitgenodigd bij een Farizeeër van aanzien. Er is daar ook een sukkelaar, iemand die aan waterzucht lijdt, die na Jezus is binnengegaan en ernaar verlangt door Hem genezen te worden. Jezus, die hem opmerkt, vraagt aan al die Farizeeën, die de vertolkers van de Wet zijn, of men een mirakel mag doen op een sabbatdag. Ze bewaren het stilzwijgen, zoals naar gewoonte als Jezus hen lastige vragen stelt. Daarop geneest Jezus die man terwijl Hij hen vraagt: «Als iemand onder u een ezel of een os heeft die in een put valt, zal hij hem dan niet aanstonds redden, zelfs op de sabbat?» De Farizeeën zijn niet bij machte te antwoorden omdat dit soort mensen, dat voor iedereen de wet opstelt voor alle praktische omstandigheden van het leven, er zeer goed in slaagt de Wet in het eigen voordeel te interpreteren.

Daarop gaat men aan tafel en Jezus, met het gezag dat dit mirakel voltrokken onder de ogen van de Farizeeën Hem geeft, maakt een opmerking aan hun adres die vrij onaangenaam en grievend is: «Zien jullie niet hoe, wanneer jullie deelnemen aan een maaltijd, jullie jezelf inspannen om de eerste plaats in te nemen (zoals jullie nu gedaan hebben)? Dat zou u in een lastig parket kunnen brengen. Want de meester van het huis zou verplicht kunnen zijn u te zeggen: “Zeg eens, vriend, ga wat verderop liggen want er is iemand belangrijker dan u!”«

Men merkt hoe scherp Jezus alles observeert. Hij heeft gezien hoe ze zich haastten naar de ereplaatsen en hoe de meester des huizes verplicht was tussenbeide te komen om plaats vrij te maken voor belangrijker figuren en hen die zich naar de beste plaatsen begeven hadden een eindje verderop te zetten. Dat alles werd door de Heer gezien, goed opgemerkt en op wrede manier aangeklaagd. En Jezus voegt eraan toe: «Ga daarentegen op de minste plaats liggen en ge zult het voordeel hebben dat de meester van het huis u zal verzoeken: “Vriend, ga wat hogerop liggen!”« Jezus beëindigt daarop zijn kleine toespraak met de woorden: «Al wie zichzelf verheft zal vernederd, en wie zichzelf vernedert, zal verheven worden.»

En welke plaats nam Jezus in? Men stelt zich altijd voor dat Hij zich, als Zoon van God, op de beste plaats bevond, bv. aan de rechterzijde van de meesteres van het huis. Maar hierover vertelt het Evangelie ons niets. En in het geheel van de parabel lijkt het me dat Jezus de laatste plaats heeft ingenomen. Jezus aanvaardde aldus met zijn ongelofelijke nederigheid slecht behandeld te worden. In elk geval moest Hij aan al die grote hovaardigen, verrast door de meester van het huis en verplicht lager te gaan liggen, deze les geven. En deze les in nederigheid kan ons allen van pas komen.

Nu zou ik uit deze parabel een meer diepgaande moraal bestaande uit twee delen willen halen, die heel nuttig is voor de mensen van onze tijd en dus voor ieder van ons.

Ten eerste als het gaat over een banket van mensen, een bruiloft waartoe we uitgenodigd worden. Vandaag wil niemand nog zijn positie aanvaarden. En het is de grote ambitie van elkeen zijn positie te verlaten om hogerop te komen. Dat is beslist tegen de geest van het Evangelie. Sinds het Concilie spreken predikers ons over emancipatie, bevrijding en promotie, maar men vraagt zich af uit welk Evangelie ze dat hebben kunnen halen. Men zou de mensen beter leren rustig te blijven, op hun plaats, en zelfs onder hun plaats, omdat dit de letterlijke les is die Jezus in het Evangelie geeft.

Mijn eerste beschouwing komt erop neer te zeggen dat iedereen op zijn niveau moet leven, daar waar hij geboren is of beland is door zijn inspanningen, zijn deugd, zijn volharding, zonder zich ervan te overtuigen dat hij ongelukkig is en beter zou verdienen: dat heeft immers geen enkel belang. Sint-Paulus zegt het ons genoeg in zijn brieven. Zoals je bent, moet je rustig op je plaats blijven.

Vervolgens, als Jezus een onderricht door parabels geeft, moet men zich steeds afvragen of er geen bovennatuurlijke les achter zit.

Want als Jezus spreekt over een maaltijd, roept Hij het Eeuwig Bruiloftsmaal op. Het komt erop neer te weten welke onze plaats zal zijn in de eeuwigheid. Op de dag van het Oordeel zal het God zijn die aan ieder van ons zijn plaats zal toekennen; Hij is het die de werkelijke waarde van iedereen kent en aan de heiligen de heerlijkheid zal geven waarop ze recht hebben, aan iedereen volgens zijn verdiensten. En Jezus geeft aan wat de ware omvang van deze verdiensten zal zijn, waaraan de ware heiligheid wordt herkend: «Hij die zich vernedert, zal verheven worden; hij die zich verheft, zal vernederd worden.»

Dierbare broeders, als we dus dichtbij Jezus en de Maagd Maria en de grote heiligen van wie we houden willen zijn, dan moeten we ons nederig kunnen opstellen en de meest nederige wegen kiezen.

Het besluit van dit Evangelie is tweevoudig: maken we geen drukte of ophef om een beter lot te verkrijgen dan dat wat ons door het gezag gegeven is. Dat heeft immers geen enkel belang. Het beste is de dingen te aanvaarden zoals men ze ons geeft zonder hierover te piekeren of zich uitwendig druk te maken om zijn eigen grootheid te doen erkennen. En wat de zaken van het eeuwig leven aangaat, moeten we beseffen dat de manier om in de Hemel voor eeuwig geëerd te worden erin bestaat hier op aarde niets te zijn, te verdwijnen en de laatste plaats te kiezen, zoals Jezus zelf ons hiervan het voorbeeld heeft gegeven.

abbé Georges de Nantes
 uittreksels uit de homilie van 11 september 1983