20 OKTOBER 2019

De godsvrucht wekt in ons de liefde op:
de vreugde te beminnen

OP deze 29ste zondag door het jaar geeft de Kerk ons een zeer ontroerende kleine parabel van Jezus ter overweging. Deze spoort ons aan voortdurend te bidden zonder moedeloos te worden. Maar hoe doen we dat opdat ons gebed het Hart van onze allerdierbaarste hemelse Vader zou raken? Door van onze godsdienst een vorm van liefde te maken, in navolging van abbé de Nantes en pater de Foucauld.

* * *

Ik zou in jullie de devotie willen opwekken tot het Hart van Jezus en Maria, dat het Hart zelf is van onze heilige godsdienst. Devotie is niet bijkomstig ten overstaan van de godsdienst. Zij is er het innerlijke, het kloppend en trillende hart van. Godsdienst is de uitdrukking van devotie, die zelf het leven van de godsdienst vormt. Men moet het geloof niet opzetten tegen de godsdienst zoals men vandaag doet: het geloof is dan de overtuiging van iedereen afzonderlijk, het enthousiasme dat eruit voortvloeit; godsdienst zou slechts een praktijk zijn, iets bijgelovigs, overtolligs. Godsdienst zou bekrompen, formalistisch, nutteloos zijn.

Men moet het tegenovergestelde zeggen. Bij de bron zelf van de katholieke mystiek stellen we vast, zowel in ons leven als in dat van de heiligen, dat het geloof de hoop opwekt die op haar beurt de liefde voortbrengt. Maar men moet eraan toevoegen dat het geloof de hoop voortbrengt door middel van de beoefening van de godsdienst.

Ons geloof is een vasthouden aan de door Jezus Christus geopenbaarde en door de Kerk onderrichte Waarheid over God. Ons geloof groeit door ons doopsel, door het sacramentele leven en door alle liturgische gebeden van de Kerk. Zo bekomen we de genade die ons aanspoort te hopen, er vertrouwen in te hebben dat we het eeuwig leven zullen bereiken. Het geloof impliceert de godsdienst en deze godsdienst, die onze hoop versterkt, leidt naar vreugde, naar vurigheid die devotie genoemd wordt. Het is deze devotie die in ons de naastenliefde opwekt en deze is de vreugde te beminnen.

Liefde, liefde, onze godsdienst is liefde en de uitdrukking van deze liefde is de devotie, dat wil zeggen dat men zich wil geven aan degene van wie men houdt en die van ons houdt. Het is een liefde die, in onze katholieke godsdienst, een complete liefde is, van het Hoofd en het mystieke lichaam van Jezus; het is een liefde tot God in drie Personen, een liefde tot Jezus en de Maagd Maria, een liefde ook tot onze naaste familie en vrienden, tot heel de Kerk.

Deze liefde wordt onderhouden door de devoties die onze Moeder de Kerk aanbeveelt en de Kerk beveelt ze niet aan zonder dat Jezus en Maria tussenbeide gekomen zijn door openbaringen waarvan men zegt dat ze privé zijn, maar die nochtans goed zijn voor heel de Kerk: Paray-le-Monial, Fatima en zovele andere.

Het dagelijks leven is een Hemel op aarde als men het beleeft in devotie, die de vreugde van de liefde tot God voortbrengt en de vreugde van de wederzijdse liefde. Als men tevredenheid kent met het leven dat God ons elke dag geeft, heeft men het gevoel dat men zijn leven lang kan leven met de genade van God op zijn weg, zelfs als deze bezaaid is met beproevingen.

abbé Georges de Nantes
uittreksels uit de gebedsstonde van 1 juli 1994