3 NOVEMBER 2019

De heilige ontmoeting van Jezus met Zacheüs

WE weten dat Jezus grote vrienden had omdat hij hun hart trof met veel fijngevoeligheid en hoffelijkheid. Het is goed dat we ons daar bewust van zijn, want soms vergeten we wel eens dat de Heer Jezus een liefdevolle Verlosser, een tedere vriend was. Staan we stil bij de ontmoeting van Jezus met Zacheüs om verrast te worden door Jezus' goedheid.

«Jezus trok door de stad Jericho. Welnu, er was daar een man, Zacheüs genaamd; hij was hoofdambtenaar bij het tolwezen en een rijk man.»

Dat beroep werd niet strikt gecontroleerd door de Staat zoals vandaag het geval is. De mensen die het uitoefenden, waren roofzuchtig. Ze brachten hun tijd door met leugens om hun gewin te camoufleren; dat misleidde niemand en om die reden werden ze door het volk sterk geminacht. Zacheüs behoorde tot die mensen, maar in tegenstelling tot de anderen wilde hij zien en weten wie Jezus was. Het ging van zijn kant om meer dan een banale nieuwsgierigheid: het ging om een goedaardig verlangen dat in werkelijkheid een genade van God was. Die genade van God zal in hem een levendig hart vinden dat klaar is om deze te ontvangen.

«Hij poogde te zien wie Jezus was, maar hij slaagde daarin niet vanwege de menigte, want hij was klein van gestalte. Om Hem toch te zien liep hij hard vooruit en klom in een wilde vijgenboom, omdat Jezus daarlangs zou komen.»

Het is een kans die moet gegrepen worden en onze man beseft dat goed. De genade komt voorbij en keert niet terug. Hij wil die genade grijpen wanneer ze aankomt en zo zit hij daar in die boom. Zijn vreugde neemt toe naarmate Jezus dichterbij komt. Hij heeft een zeer goede ingesteldheid.

«Toen Jezus bij de plaats kwam, keek Hij omhoog en zei tot hem: "Zacheüs, klim vlug naar beneden, want vandaag moet ik in uw huis te gast zijn."»

Stellen we ons in de plaats van Zacheüs. Het is fantastisch, ongezien: Jezus kijkt omhoog naar mij! Waarom slaat Jezus de ogen op naar mij? Omdat Hij gekomen is om de mensen te redden. Jezus staat open, is aandachtig voor de anderen, aangetrokken door de zielen die Hij wil redden. Hij kijkt omhoog, Hij zoekt en Hij vindt Zacheüs. Hun blikken kruisen elkaar. Zacheüs is er ondersteboven van, temeer daar Jezus zich niet tevreden stelt met hem aan te kijken, maar Hij roept hem bij zijn naam: "Zacheüs!", zoals Nathanaël, zoals zovele anderen die Christus bij hun naam genoemd heeft.

Zacheüs valt van de ene verbazing in de andere. Niet alleen kent Jezus zijn naam, maar Hij vraagt hem snel naar beneden te komen om Hem te ontvangen in zijn huis. En plots begrijpt hij dat Jezus van hem houdt, dat Hij zich aan hem gehecht heeft. Beeld je in hoe zijn hart hierdoor getroffen wordt…

«Snel kwam hij naar beneden en ontving Jezus vol blijdschap.»

Vreugde deed intrede in dat huis: alles is veranderd. Tevoren was Zacheüs een misprezen Jood, aanzien als een dief; nu wordt hij in ere hersteld door de liefde van Christus. Terstond beslist hij zijn leven te veranderen om Jezus' liefde te beantwoorden.

«Maar toen ze dat zagen, merkten allen morrend op: "Hij is bij een zondaar zijn intrek gaan nemen."»

Hoe kan men, na dergelijke dingen gelezen te hebben, beweren dat het Evangelie een fabeltje is? Dat is onmogelijk, het is al te zeer uit het leven gegrepen. Want onmiddellijk wekt de goedheid van Jezus een jaloerse reactie op, niet van een of andere Farizeeër of zelfs niet van een arm slachtoffer van de roofzucht van deze tollenaar, maar van «allen», zegt Sint-Lucas ons. Ze hebben zich helemaal niet verheugd bij de gedachte dat Jezus deze man terug ging oprichten, hem bekeren. Ach! jaloezie, bittere afgunst…

Inderdaad, Jezus kent geen aanzien des persoons. Hij heeft zijn intrek genomen bij een zondaar, bij een rijke tollenaar: zo is de les van het Evangelie. Christus is alles voor allen. Het is een grote waarschuwing voor ieder van ons om ons te hoeden voor elk vermetel oordeel. Laten we daarentegen verrukt en opgetogen zijn bij het aanschouwen van de goedheid van Jezus voor die grote en vreselijke zondaar Zacheüs. Laten we niet de Farizeeën navolgen die deze liefde van Christus als voorwendsel zullen aangrijpen om Hem te beschuldigen en uiteindelijk ter dood te brengen.

«Maar Zacheüs trad op de Heer toe en sprak: "Heer, bij deze schenk ik de helft van mijn bezit aan de armen; en als ik iemand iets afgeperst heb, geef ik het hem vierdubbel terug."«

Onze tollenaar van zijn kant houdt zich niet bezig met "wat zal men zeggen?" Hij weet goed wat hij zich te verwijten heeft, die ene blik van Jezus doet hem er bewust van worden. Hij is zoals iemand die de biechtstoel verlaat na zijn zonden beleden te hebben en berouw te hebben betoond: hij heeft het vaste voornemen om niet meer opnieuw te beginnen. Hij wil breken met zijn zondig leven en het is daarom dat hij meteen het voornemen maakt om het gestolen goed terug te bezorgen.

Zacheüs zal belastingen blijven innen, maar hij zal dat beroep eerlijk uitoefenen. En als bewijs van zijn voornemen verbindt hij zich ertoe de helft van zijn goederen aan de armen te geven en ook hen die hij onrecht heeft aangedaan schadeloos te stellen door hen vier keer het geldbedrag terug te geven dat hij van hen gestolen heeft. Bewonder tegenover die mooie geestdrift van Zacheüs het antwoord van Jezus: «Jezus sprak toen tot hem: "Vandaag is dit huis heil ten deel gevallen, want ook deze man is een zoon van Abraham. De Mensenzoon is immers gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was."»

Het huis van Zacheüs heeft het heil ontvangen, dat wil zeggen dat Zacheüs en de zijnen toegetreden zijn tot het gezelschap van Jezus en er zullen blijven. Jezus belooft hen de genade van trouw.

Bewonderen we de goedheid van Jezus die gekomen is om te zoeken en te redden wat verloren was. Bedenken we dat we allen geroepen zijn door de Liefde van Jezus om Hem liefde voor liefde te geven en ons voor altijd aan Hem te hechten.

abbé Georges de Nantes
uittreksels uit de homilie van 28 maart 1993