30 NOVEMBER 2019
Voornemens voor de Advent
in de devotie tot de Onbevlekte Maagd Maria
VANDAAG vieren we de eerste zondag van de Advent, begin van een nieuw liturgisch jaar. We zijn ook de noveen begonnen ter voorbereiding van het feest van de Onbevlekte Ontvangenis dat voor ons al sinds jaren het begin van het nieuwe jaar betekent.
En inderdaad, Zij is het die de kop van de slang zal verpletteren, Zij is het die alle ketterijen zal overwinnen die abbé de Nantes gedurende veertig jaar bestreden heeft. We herhalen het dagelijks in het bidden van onze Akte van toewijding aan de Onbevlekte Ontvangenis. Daarom is onze Falanx veranderd in de Falanx van de Onbevlekte.
Bij het begin van de Advent moeten we bijgevolg een belangrijk voornemen maken: veel van de H. Maagd Maria houden door ons eigen te maken wat onze vader schreef aan de Canadese broeders en zusters in januari 1998: «Ons religieus leven bestaat geheel uit het bidden van het rozenhoedje, het beoefenen van onze zoete en nederige Regel en het steeds meer beminnen van de Onbevlekte Ontvangenis. Het is het overstromen van deze liefde die gans ons leven in lengte van dagen, het jaar rond, vruchtbaar, schoon en vredevol zal maken.»
Maar opdat deze gelukzalige beschouwing vrucht zou dragen, moet zij vergezeld gaan van offer, omdat zij anders ondoeltreffend dreigt te zijn zoals het strovuur van de charismatici. «Draag onophoudelijk gebeden en offers op aan de Allerhoogste!», zegt de Bewaarengel van Portugal in zijn tweede verschijning, in 1916. Hij zegt dat aan Lucia, Francisco en Jacinta, maar hij draagt hen op dat aan ons te herhalen. Het is een openbaring voor de hele wereld... Het geldt voor ons vandaag nog meer dan bijna honderd jaar geleden!
«Bied God een offer aan van alles wat jullie kunnen, als eerherstel voor de zonden waardoor Hij beledigd wordt en als smeekbede voor de bekering van de zondaars.»
Wat precies?
«Er zijn een reeks kleine offers die we God, volgens onze mogelijkheden, kunnen en moeten aanbieden.» Zuster Lucia somt er vijf soorten van op waarin iedereen kan ontdekken wat hij kan en moet doen tijdens de Advent, die een tijd van boetedoening is, maar dan een vreugdevolle boetedoening, met de glimlach, in de blijde verwachting van Kerstmis.
1° «Ons gebed gelovig en aandachtig doen en daarbij zoveel mogelijk afleiding vermijden. Ons gebed moet nederig zijn en in een offervaardige geest.» Vervolgens gedurende de dag een werk, een studie onderbreken voor een bezoek aan het H. Sacrament. Of daarentegen onze tijd voor gebed opofferen om, uit gehoorzaamheid, een werk af te ronden. «God vraagt ons af te zien van onze smaken en grillen», zegt zuster Lucia. En in plaats van te zeuren, mogen we niet vergeten telkens te zeggen: «O mijn Jezus, het is voor uw liefde, tot eerherstel voor de beledigingen tegen het Onbevlekt Hart van Maria en voor de bekering van de zondaars.» Zo wordt inderdaad in de loop van een dag alles een gelegenheid tot offer...
2° «Het zou goed zijn om God, als offer, een kleine genoegdoening in voedsel op te dragen, zonder onze fysieke krachten te schaden die nodig zijn voor ons werk. Als we onszelf van voedsel bedienen, laten we dan niet het beste uitkiezen. Maar als we het goede stuk niet kunnen laten liggen zonder dat men het opmerkt, nemen we het dan in eenvoud en zonder scrupule, daarbij God dankend voor de verwennerij die Hij ons aanbiedt. Inderdaad, beelden we ons niet in dat God, die zo’n goede Vader is, slechts tevreden is over ons als Hij ziet dat we versterving doen! God heeft alle goede dingen voor zijn kinderen geschapen. Nemen we dus wat goed is aan met dankbaarheid en liefde voor Hem die ons met zijn gaven overstelpt.»
En ziehier het voornaamste, datgene wat abbé de Nantes ons altijd heeft aangegeven als belangrijkste voornemen:
3° «Het is goed voor ons als we sereen de tegenkantingen verdragen die op onze weg opduiken. Soms zal het slechts gaan om een onaangenaam, irritant, vervelend woord. Een andere keer zullen we een ironische lach, een spottend gebaar, een uitsluiting, een gebrek aan respect moeten dulden. Nog een andere keer zullen we onbegrepen zijn, beledigd, verworpen, vergeten. Men zal ons een gebrek aan waardering tonen, ons belonen met ondankbaarheid enz.
«Het is echt noodzakelijk te leren het kwade te verdragen, God ons offer aan te bieden en geen belang te hechten aan die dingen: men laat het overgaan alsof men blind, doof en stom was, met als doel God beter te zien, met meer wijsheid met Hem te spreken en zijn stem te horen.
«Laat de anderen, schijnbaar, overheersen; ik zeg wel "schijnbaar", want in werkelijkheid toont diegene zich superieur die zijn lasten in stilte kan verdragen uit liefde tot God.
«Laten we graag toe dat de anderen de eerste plaatsen innemen, dat al het goede hen toekomt, dat ze zegevieren door te profiteren van ons werk, onze offers, onze activiteit, onze talenten, onze verloochening en zelfs onze deugden, alsof hen dat toebehoorde. En stellen we ons ermee tevreden nederig te zijn en verstorven uit liefde tot God en tot de naaste.
«Laten we graag het gezelschap verdragen van hen die niet sympathiek zijn en ons misnoegen, van hen die ons tegenspreken, ons lastig vallen door hun indiscrete of slecht bedoelde vragen. Bieden we hen een glimlach, een dienst, een gunst aan. Laten we vergeven, beminnen door onze blik op God gericht te houden.
«Hoeveel kost die zelfverloochening aan de arme menselijke natuur! Maar dat offer is God welgevallig en voor ons zeer verdienstelijk.»
En zo zullen we de genade verdienen de vreugde van Kerstmis binnen te gaan door de kleine verzoeken van Onze-Lieve-Vrouw van Fatima te beantwoorden, om het Uur van de triomf van haar Onbevlekt Hart te bespoedigen die niet zal uitblijven.
broeder Bruno van Jezus-Maria
uittreksels uit een meditatie van 28 november 2004