22 SEPTEMBER 2019

De eerlijkheid van de onrechtvaardige rentmeester

WE hebben zojuist een verrassende Evangelietekst gelezen, zoals trouwens alle parabels van Jezus zijn. Jezus spreekt tot ons door gebruik te maken van aardse dingen die we kennen om ons binnen te voeren in de realiteit van Hierboven, van de Hemel, die Hij goed kent vermits Hij daar vandaan komt en er alle mensen wil naartoe brengen.

Dit verhaal van de onrechtvaardige rentmeester begint als een fait divers, zoals we er elke dag lezen in de krant. Het is een banaal verhaal over misbruik maken van gemeenschapsgoederen, dat kennen we!

Jezus sprak verder tot zijn leerlingen: «Er was eens een rijk man die een rentmeester had, die bij hem werd aangeklaagd omdat hij zijn bezit verkwistte. Hij riep hem dus en vroeg: “Wat hoor ik daar van u? Geef rekenschap van uw beheer, want gij kunt niet langer rentmeester blijven.”« De zaak is zodanig bekend en onbetwistbaar dat de rijke man zelfs niet voorstelt aan de rentmeester om zich te verdedigen, en deze laatste denkt er zelf geen seconde aan dat te doen. Hij beseft goed dat hij onverdedigbaar is.

«Toen redeneerde de rentmeester bij zichzelf: “Wat zal ik doen, nu mijn heer mij het rentmeesterschap afneemt? [Zijn rentmeesterschap was zijn broodwinning.] De grond bewerken? Daartoe heb ik de kracht niet. Bedelen? Daarvoor schaam ik mij. Ik weet al wat ik ga doen opdat ik mensen zou vinden die mij, na mijn ontslag, als rentmeester in hun huis zullen opnemen.” Hij ontbood de schuldenaars van zijn heer, een voor een, en zei tot de eerste: “Hoeveel zijt ge aan mijn meester schuldig?” Deze antwoordde: “Honderd vaten olie.” Maar hij zei: “Hier hebt ge uw schuldbekentenis; ga gauw zitten en schrijf: vijftig.” Daarop vroeg hij nog aan een tweede: “En hoeveel zijt gij schuldig?” Deze antwoordde: “Honderd maten tarwe.” De rentmeester zei hem: “Hier hebt ge uw schuldbekentenis; schrijf: tachtig.”« Jezus beëindigt het verhaal dat nog veel langer had kunnen zijn. Dat volstaat opdat we de zaak begrepen zouden hebben.

Kanunnik Osty, mijn leraar aan het seminarie en een geleerd bijbelexegeet, legde uit dat het in het Palestina van die tijd gebruikelijk was dat de rentmeester het recht had om naast de kosten voor het uitlenen van goederen van zijn meester ook interesten aan te rekenen, en dit ook ten bate van zijn eigen inkomsten. Het is in de vaststelling van die interesten dat de rentmeester zich ongezien onrechtvaardig toont, dat vernemen we in het begin van de parabel.

Zo had hij bijvoorbeeld aan de eerste van zijn schuldenaars slechts vijftig vaten olie geleend, maar had hij op het ontvangstbewijs genoteerd dat het er honderd waren met de bedoeling er bijkomend vijftig te winnen. De tweede schuldenaar had tachtig maten graan ontvangen en de rentmeester had er honderd genoteerd. Door het verschuldigde bedrag terug te brengen tot het reële bedrag toont hij dat hij eerlijk is, en misschien is dat wel de eerste keer in zijn leven. Dat is het wat Jezus zal loven. De rentmeester ontzegt zich hierbij slechts de woekerrente die hij berekend had. Het is dat opofferen van zijn ogenblikkelijk belang dat zijn meester bewondert en dat Jezus ons als voorbeeld geeft.

«En de meester prees deze onrechtvaardige rentmeester.» Die laatste is niet onrechtvaardig in wat ik net uitlegde, maar in zijn beheer. Dat is de reden waarom zijn meester hem ontsloeg. Vijftig procent interest aanrekenen, dat is werkelijk een bewijs van onrechtvaardigheid! Maar nu prees de meester hem met overleg gehandeld te hebben [dat wil zeggen omdat hij het er zo goed van afgebracht heeft!].

«Hij had inderdaad met overleg gehandeld want de kinderen van deze wereld handelen onderling met meer overleg dan de kinderen van het licht. Zo zeg Ik u ook: maakt u vrienden door middel van de onrechtvaardige mammon, opdat, wanneer die u komt te ontvallen, zij u in de eeuwige tenten opnemen. Wie betrouwbaar is in het kleinste, is ook betrouwbaar in het grote; en wie onrechtvaardig is in het kleinste, is ook onrechtvaardig in het grote. Zijt ge dus niet betrouwbaar geweest in de onrechtvaardige mammon, wie zal u dan het waarachtige goed toevertrouwen?

«Als ge niet betrouwbaar zijt geweest in het beheren van andermans goed, wie zal u dan geven wat gij het uwe kunt noemen? Geen knecht kan twee heren dienen, want hij zal de een haten en de ander liefhebben, ofwel de een aanhangen en de ander verachten. Gij kunt niet tegelijk God dienen en de mammon.»

De uit deze parabel te trekken les is duidelijk: de mensen van de wereld, de kinderen van deze wereld, zijn handig in het zakendoen om zoveel mogelijk winst binnen te rijven, het enige wat voor hen telt.

Zovele heiligen in de geschiedenis van de Kerk hebben deze parabel geïllustreerd. Zie hoe Sint-Franciscus van Assisi niet aarzelt om zich te ontdoen van al zijn rijkdom, ondanks de vervloeking van zijn vader. Hij weet wat hij wil, wat hij zoekt en niets is hem teveel. Vermits de kinderen van deze wereld er niet voor terugdeinzen om de stem van hun geweten te smoren als het erom gaat geld te verdienen, waarom zouden we dan niet wat geld durven verliezen om met meer zekerheid de Hemel te verdienen? Dat is klaar en duidelijk, vanzelfsprekend. Waarom zijn wij minder bezig met het Oordeel van God dan die rentmeester met het oordeel van zijn meester? Welnu, Gods Oordeel zal even onherroepelijk zijn en als we aan de deur van de Hemel gezet worden en beroofd van het eeuwig geluk dan zal dat vreselijker zijn dan aan de deur gezet te worden voor het beheer van een aards domein!

Om die reden moet men kiezen. Gaan we het eeuwig leven opofferen voor aardse goederen? Dat is wat veel mensen, vooral in onze tijd, doen; dat is pure waanzin. Of gaan we proberen om tegelijk de aardse en geestelijke goederen te winnen door de wereldse aangelegenheden te verzoenen met de belangen van Christus? God maakt komaf met die hersenschimmen van verzoening, toenadering, opening naar de wereld toe: «Ge kunt niet tegelijk God dienen en de mammon». Of zullen we vastbesloten zijn om al onze aardse belangen, onze reputatie in de wereld op te offeren om te leven als getuigen van Christus, terwijl we Hem dienen met een vreugde die reeds een honderdvoud is, in afwachting van het eeuwig geluk van de Hemel?

Vragen we aan het Onbevlekt Hart van Maria de genade om de goede keuze te maken ten einde de Hemel te verdienen, niet alleen voor onszelf, maar voor al degenen voor wie we verantwoordelijkheid dragen en, indien dat mogelijk was, voor al onze broeders.

broeder Bruno van Jezus-Maria
uittreksels uit de homilie van 29 juli 2001