25 AUGUSTUS 2019
Span jullie in om door
de nauwe deur binnen te komen…
OP deze 21ste zondag door het jaar laat de Kerk ons mediteren over een streng onderricht van Jezus waaraan dient herinnerd te worden in onze tijd van duivelse desoriëntatie: «Spant u tot het uiterste in om door de nauwe deur binnen te komen; want Ik zeg u, velen zullen het proberen, maar er niet in slagen binnen te komen.»
De H. Mattheüs is nog explicieter in zijn Evangelie: «Spant u in binnen te komen langs de nauwe weg want breed is de deur en ruim de weg die naar verderf leidt en talrijk zijn zij die zich op deze weg begeven. Hoe nauw is de deur en nauw de weg van het leven en hoe weinig talrijk zijn zij die hem vinden.»
Wat wil Jezus hiermee zeggen? Hoe moeten we deze aan zijn Kerk gegeven waarschuwing begrijpen? Het gaat om de twee wegen waarover Psalm 1 spreekt in ondubbelzinnige woorden: enerzijds is er de christelijke weg, de weg van hen die op weg zijn naar hun redding in navolging van Christus en volgens het onderricht van de Kerk, en anderzijds is er de weg van de wereldse mensen.
Men zal dit niet kunnen wegknippen uit het Evangelie. Deze woorden zijn bedoeld om ons een heilzame vrees in te boezemen: «Breed is de deur en ruim de weg die naar het verderf leidt en talrijk zijn zij die zich op deze weg begeven». Woorden van de Zoon van God die de Waarheid zelf is.
«De deur is nauw en de weg die naar het leven leidt – dat wil zeggen naar de Hemel – is smal en weinig talrijk zijn zij die hem vinden», dat wil zeggen dat zij die deze weg inslaan bijzonder weinig talrijk zijn.
Op 13 oktober 1953 probeerde pater Lombardi tijdens een onderhoud met zuster Lucia haar te doen zeggen dat het grootste aantal zielen gered wordt om naar de Hemel te gaan. Maar de vertrouwelinge van Onze-Lieve-Vrouw, die de hel gezien had, hield koppig het tegenovergestelde vol: «Neen, pater, talrijk zijn zij die zich verdoemen… Velen, heel velen zullen verloren gaan.»
Dat zou angstaanjagend zijn als we via een andere weg niet de zekerheid hadden van de goddelijke barmhartigheid en van de machtige hulp van Christus. Alleen moeten we dan wel beslissen die nauwe deur te verkiezen boven de wijde langs waar we duizenden en duizenden mensen zien opgeslokt worden; en nadat we gekozen hebben voor die nauwe deur moeten we ze ook doorgaan, wij allemaal en niet enkel de kloosterlingen… Neen, allen, ieder van jullie! Besef dat men een nauwe deur moet doorgaan en vervolgens de reis moet aanvatten op die nauwe weg om bij het eeuwig leven aan te komen.
De aanblik van de huidige wereld lijkt ons een bevestiging van het woord van Jezus. Ik weet wel dat Hij sprak voor de afkondiging van zijn Evangelie, dat wil zeggen alvorens Hij zelf zijn leven gaf voor zijn kudde, alvorens de Kerk gesticht werd en de christenheid tot stand kwam. Voordien was het oneindig veel eenvoudiger zich te verdoemen in plaats van zich te redden. Door zijn verlossend Offer, door zijn Evangelie, door zijn Kerk heeft Hij het grote deel van de zielen geholpen om zich te redden.
Dat was zo toen we in de tijd van de christenheid leefden, toen alle instellingen, de tijdelijke zowel als de geestelijke, al onze arme zielen op de goede weg hielden. Men zou kunnen zeggen dat gedurende de eeuwen van de christenheid de deur wijd was en nog wijder de weg die naar het Leven voerde, omwille van die providentiële hulpmiddelen. Maar vandaag zien we in onze wereld heel goed dat de deur die naar verderf leidt breed is en hoe talloos de mensen zijn die erdoor opgeslokt worden; hoe nauw de deur van de christelijke keuze is en hoe smal is de weg van de christen die volhardt op deze weg om naar de Hemel te gaan! Men moet kiezen.
Ik ben ervan overtuigd dat niemand van ons vandaag kan zeggen: «Ik ga een heilige zijn, ik ga me op de weg van de redding begeven.» Dat is niet meer mogelijk. We moeten een meester volgen, anders zullen we verloren gaan. Er zijn teveel valse theorieën, valse illusies, teveel charismatische of progressistische valstrikken. Onze kracht bestaat erin van onze meesters het Geloof van de Kerk te willen aanvaarden om ondanks alles trouw te blijven. We willen de leerlingen zijn van de heiligen die ons zijn voorgegaan.
Om die reden vraag ik jullie mij te volgen, zoals ikzelf meesters gevolgd heb en blijf volgen. Wanneer op die manier de enen de anderen volgen, zullen we op een duidelijk uitgestippelde weg wandelen en weten we dat onze Leider, diegene die helemaal vooraan loopt, niemand anders is dan Jezus zelf. En aan het einde van ons leven, wanneer Hij ons in de Hemel zal ontvangen, zullen we Hem in alle waarheid kunnen zeggen: «Heer, wij kennen U, Gij zijt het die we steeds gevolgd hebben, in de persoon van de meesters die Gij ons gegeven hebt.»
abbé Georges de Nantes
uittreksels uit de homilie van 1 februari 1986