11 AUGUSTUS 2019
De schrikwekkende les van de parabels
DE parabels van Jezus zijn altijd schrikwekkend omdat er steeds sprake is van een leven dat kortstondig is. Men wordt geboren, men leeft en men sterft om de eeuwigheid binnen te gaan. Alleen daarvoor heeft Jezus aandacht.
Tweede punt dat even schrikwekkend is: er is de Hemel of de hel, het eeuwig geluk met Jezus, Maria en de heiligen of het eeuwig ongeluk met de duivel en zijn boze engelen.
De parabel van de dienaren die de terugkeer van hun meester afwachten, die de Kerk ons vandaag laat overwegen, is van een grote eenvoud. Jezus spoort ons aan een leven van gebed en werk in dienst van God te leiden. Hij vraagt ons om onze lampen aangestoken in de hand te houden om klaar te zijn om Hem te ontvangen, met brandend hart, wanneer Hij aan het einde der tijden of op het moment van onze dood zal terugkeren:
«Houdt uw lenden omgord (doe uw werkschorten aan) en de lampen brandend! Gedraagt u als mensen die wachten op de terugkomst van hun heer, die naar de bruiloft is, om als hij aankomt en klopt, hem aanstonds open te doen. Gelukkig de dienaars, die de heer bij zijn komst wakende zal vinden!»
De Mensenzoon is op Hemelvaartsdag ten Hemel geklommen en Hij zal terugkeren zoals een jonge bruidegom naar zijn huis terugkeert om met zijn bruid een liefdevol leven te leiden. En zijn vrienden en dienaars wachten daar zijn terugkeer af. Hij is vertrokken, Hij zal terugkeren en zal ons rekenschap vragen van onze arbeid. We zullen Hem moeten ontvangen en klaar staan om door Hem op wonderlijke wijze beloond te worden, dat is waar, maar op voorwaarde dat we niet ingeslapen zijn.
In een andere passage van het Evangelie van Sint-Lucas is er sprake van dienaren die geprofiteerd hebben van de afwezigheid van de Meester om te drinken, te feesten en de andere dienaren te slaan. Als de Meester terugkeert naar zijn huis en hen aantreft in deze toestand van dronkenschap, geweld en ongehoorzaamheid aan zijn bevelen, zal Hij hen voorgoed straffen.
Jezus geeft ons dezelfde les: het leven is kort, we moeten trouw blijven. Maar zij die trouw zullen blijven, zullen bijzonder geëerd worden. Weten jullie wat de zoon van het gezin zal doen bij zijn terugkeer van de bruiloft met de dienaren die hun schort om hebben en hun werk naar behoren uitvoeren? Hij zal zelf de schort omdoen, hen doen plaatsnemen aan tafel en hen bedienen. Dat toont de buitengewone erkentelijkheid van God tegenover hen die, hun leven lang, Hem zullen gediend hebben in beproeving, tegenkanting, terwijl ze steeds maar de meester verwachten die niet komt.
Maar Jezus voegt er volgende waarschuwing aan toe: «Weest ook gij bereid, omdat de Mensenzoon komt op het uur waarop gij het niet verwacht.» Als er een uur is waarop de mensheid, de Kerk, de terugkomst van Jezus niet verwacht dan is het wel vandaag. Het is al zo lang dat Hij gezegd heeft dat Hij zal terugkeren dat men er niet meer in gelooft. De wereld gelooft hoegenaamd niet meer in de terugkeer van Jezus Christus en evenmin in zijn oordeel, of in de Hemel, of in de eeuwigheid van de eeuwige verdoeming.
Wij maken deel uit van deze dienaren. De nachtwaken volgen elkaar op, de nacht is lang, de dageraad gloort reeds en de Meester is nog niet teruggekeerd. We zijn zo weinig talrijk om zijn terugkeer af te wachten, laat ons niet ontrouw zijn. Wenen we daarentegen over hen die bij gebrek aan hoop opgegeven hebben en laten we bidden voor onszelf opdat we niet alleen trouw op post worden aangetroffen, maar opdat we de genade van de vergeving bekomen voor hen van wie we houden: familieleden, verwanten die gefaald hebben in hun taak, die het vaderlijk huis verlaten hebben en zich daar niet zullen bevinden als Christus zal terugkeren. Dat God hun hart raakt alvorens het te laat zal zijn. Er was eens een man die goed gewaakt had over zijn huis en die ’s ochtends, vermoeid, ging slapen. Dat was exact het moment waarop de inbreker aankwam. Jammer!
Bij zijn terugkeer moet de Meester nog het geloof op aarde vinden en moet Hij ons, door de genade, nog wakende in gebed aantreffen, trouw aan zijn gezegende Kerk, onze aangestoken lamp in de hand. We moeten uit dit onderricht een les van volharding trekken: Jezus vraagt ons tot het einde stand te houden in trouw!
abbé Georges de Nantes
uittreksels uit de homilie van 31 augustus 1994