19 APRIL 2019

Onze deelname aan de droeve mysteries

OP deze Goede Vrijdag, o Jezus, roep ik mij uw heilig en smartelijk Lijden voor de geest, ik probeer er de kleinste feiten van te doorgronden. Zo zal ook ik moeten handelen, spreken, zwijgen. De leerling staat niet boven zijn Meester. Zoals ze U behandeld hebben, zo zullen ze ook ons behandelen. Er is iets hallucinant, iets verbijsterend te zien in de grote crises van de geschiedenis en zelfs op rustige momenten en in dagelijkse levens: hoe de mensen op natuurlijke wijze hun rol spelen, hier Kaïfas en daar Pilatus, Judas en Barabbas, en Jozef van Arimathea, Veronica, Simon van Cyrene.

Sommigen hebben dit herbeleefd in hun dorp, hun land of hun Kerk, plots in de greep van een onverklaarbare storm van haat, beschuldigingen, processen, folteringen en soms martelingen en doden. Hoe velen hebben als slachtoffers, opgesloten in duistere gevangenissen, uw Calvarie herbeleefd, Heer Jezus, door iedereen verlaten en alleen in hun ellende. Telkens heeft de Kerk, verbaasd door een zo frappante gelijkenis, gebeden en geweend zoals op de eerste dag Maria, de andere Maria, Maria Magdalena en Johannes, terneergeslagen in het verdriet voor Hem die God aldus naar de bloedige triomf van de dood leidde.

De lezing van uw heilig Lijden en de overweging van uw Kruisweg hebben me onderricht. Het voorbeeld van uw heilige martelaren doet mijn moed toenemen. Onder een of andere vorm, van een natuurlijke dood, van ziekte, in oorlog of vervolging, weet ik veel wat, ja, een dag zal komen waarop ook ons gevraagd zal worden het grootste getuigenis van liefde te geven; men moet zich klaar houden om het te geven. Ongetwijfeld snelt uw H. Geest te hulp naar hem die men pas gearresteerd heeft om hem te voeren naar strafkolonie, ontering, de dood.

En zelfs als dat ons overkomt door de rustige stem van een arts – wanneer men moet zien hoe een vreedzaam en gelukkig leven ons ontrukt wordt om beladen te worden met een dodelijk kruis, wat er ook de vorm en het gewicht van is, en als dat kruis niet meer af te leggen is alvorens alles volbracht is en de dood optreedt aan het einde – wordt ons steeds een gelijkaardige situatie met de uwe, o Jezus, aangeboden. Maar naarmate de gelijkenis treffender is, des te kostbaarder is de dood!

Hoe dan ook, we beseffen dat dit zal komen op een dag die zo gelijkend is op de andere dagen dat we ons niet goed zullen realiseren dat het de verwachte, begeerde, beruchte dag is van de volmaakte overeenkomst, van de sublieme eenheid in liefde met Hem die voor ons gekruisigd werd. O Jezus, wat een geluk dat Gij die weg als eerste gegaan zijt. Ik denk intens aan U. Ik bid. Dat is mijn hulp, mijn kracht, dat ik slechts na te volgen heb wat ik zo dikwijls gelezen, gemediteerd heb, wat ik uit het hoofd ken.

Wat is het zoet voor mijn ziel haar lijden te beleven naar het voorbeeld van het uwe, zoals het op sommige momenten gebeurt het heden te beleven dat zich afspeelt als een reeds oude herinnering die men ophaalt naarmate deze haar afwikkeling kent. Aldus worden christenen geholpen hun eigen Calvarie te beklimmen door zich intens de uwe te herinneren, onafscheidbaar van de smarten van het nauw medeleven van Maria, zoals een huidige en reële gedachtenis.

De H. Maagd Maria wist dat en ze leed mee. Deze gedachte is diepzinnig, ze toont ons in welke mate, heel het Evangelie lang, men Jezus nooit mag afscheiden van Maria, en nog minder in ons dagelijks leven. Maar tenslotte heeft ze Hem ontmoet op de Kruisweg en, vanaf dat moment, heeft zij geleden met Hem opdat zij het offer van heel de mensheid kan brengen door haar enige Zoon te offeren om ons met Hem te verzoenen. Als offer van Verlossing van gans de mensheid is zij het die zelf haar offer brengt door haar enige Zoon te offeren om Hem met ons te verzoenen.

Het is precies drie uur. De Zoon van God sterft, de hemel wordt verduisterd, de aarde beeft, rotsen splijten uit elkaar en uit het graf gekomen doden dwalen rond in de straten van Jeruzalem. Op welke wijze mijn offer er ook zal aankomen, ik verenig het op voorhand al met het uwe. Ik verenig het lijden en het afsterven van alle arme doden met dat enig en uniek verlossend offer dat Gij op een dag bracht door voor ons te sterven op het kruis. Ik beleef in stilte mijn dood in de uwe. Sereen in het lijden, wacht ik op het teken van de hemelse Vader die me zal bevrijden. Ja, zoals U, met U, in liefde overgeleverd, leg ik mijn ziel in uw handen, Vader, in uw handen, in uw handen…

abbé Georges de Nantes
uittreksels uit de Page mystique nr. 72, november 1974