5 JUNI 2016
De tweevoudige liefde van het Hart van Jezus
HET leven van Jezus ga ik niet vertellen, dat kennen jullie maar al te goed. Maar ik zou willen aantonen welke de diepste dubbele drijfveer van dat leven is. Ik denk dat als jullie goed begrijpen wat ik nu ga zeggen, jullie het Evangelie met een nieuw inzicht zullen lezen.
Het leven van Jezus berust volledig op de bewogenheid, het initiatief, de wil, de kracht van zijn Liefde. Welnu, het gaat vooreerst om een goddelijke liefde voor de mensen, en vervolgens om een liefde als mens voor God. Men begrijpt alle woorden, alle gebaren, alle beslissingen van Christus volgens deze tweevoudige liefde. Het is de sleutel voor heel het Evangelie.
Om daar dieper op in te gaan, om het Mysterie van de Drievuldigheid binnen te treden, zouden we kunnen zeggen dat het Hart van Jezus een menselijke liefde voor zijn Vader betoont. Een man houdt van zijn vader, zijn vader is meer dan hij, staat boven hem. Het is een liefde als zoon, een liefde van een man voor zijn vader. Anderzijds is het een liefde van de Bruidegom, van de goddelijke Bruidegom, van de Bruidegom die God is voor zijn bruid, de mensheid. Dat maakt een trilogie : er is de Vader in de Hemel, er is de Zoon die op aarde van Hem houdt als zijn welbeminde Vader en er is de Zoon die, uit liefde voor de Vader en overeenkomstig diens wil, houdt van de mensheid als van zijn bruid. Vader, Zoon en bruid.
Bestuderen we eerst de liefde van de man voor zijn Vader. Vooral bij de lezing van het Evangelie van Sint-Jan ontdekken we hoe deze Zoon gehoorzaam, trouw, toegewijd aan zijn Vader is. Jullie zullen me zeggen : Jezus doet tegenover zijn Vader slechts wat zijn Vader Hem zegt te doen. Welk verschil bestaat er dan tussen deze gehoorzaamheid, onderwerping en overgave enerzijds en de gehoorzaamheid, onderwerping en overgave van het Hart van Maria anderzijds ? Het verschil is het volgende, en men ziet dat heel goed in Sint-Jan : Maria heeft geen voorkennis en ze beslist niet uit zichzelf wat haar te doen staat, terwijl het Hart van Jezus, de Zoon van God ten allen tijde op voorhand weet wat zijn Vader Hem vraagt te zeggen en te doen.
Parallel hiermee, maar in tegengestelde zin, ontdekken we in het H. Hart van Jezus een God die van de mensen houdt. Dat betekent iets ! Op dit punt zullen jullie veel meer geraakt zijn, het zal minder om een theologische betoog gaan dan om een psychologische waarneming, zou ik zeggen.
Aanschouwen we hoe God in Jezus de mens of de mensen kan beminnen. Het Evangelie wordt uiterst sprekend in dat licht. Jezus houdt van elk van de zijnen, houdt van al zijn tijdgenoten en van ons allen, maar Hij bemint zoals nooit iemand bemind heeft, want Hij houdt van ons op goddelijke wijze. Sint-Jan zegt het ons : « Ipse prior dilexit nos », « Hij heeft ons eerst bemind ». Wij van onze kant beminnen maar als ons een liefde overkomt gelijkend op de onze en die ons opzoekt. In de « legt Sint-Paulus ons uit hoe Christus ons bemind heeft terwijl we nog zondaars waren. Hij bemint dus eerst, Hij bemint zomaar, Hij bemint onuitputtelijk ! Zoek me maar een man die daartoe in staat is !
Willen jullie enkele bewijzen die deze of gene passage van het Evangelie in herinnering brengen en die jullie vervolgens toelaten om te mediteren over Jezus’Hart, over de onbegrensde rijkdommen en wonderen van het Hart van Jezus ? Denk dan hier aan :
– Het is een liefde die sterk zou kunnen zijn en die zich ook zwak wil opstellen. Hij weent : het is een zwakte te wenen, maar Hij wil zwak zijn met de zwakken.
– Het zou de liefde van een meester kunnen zijn, maar we zien hoe hij verkiest onze dienaar te zijn. Verbluffend is dat ! « Familiaritas stupenda nimis », een werkelijk verbluffende vertrouwelijkheid ! Van zodra sommigen onder ons een beetje gezag hebben in de Kerk, van zodra onze liefde ons een beetje aanzien geeft, zouden wij ernaar verlangen onze liefde uit te drukken als een meester. Hij kon dit en Hij heeft verkozen zich met een doek te omgorden en de voeten van zijn leerlingen te wassen.
– Het zou een belangeloze liefde kunnen zijn, en het was een diep onbaatzuchtige liefde, maar Jezus is dusdanig mens geworden, gelijkend op ons, dat het een zich afslovende liefde geweest is. Hij heeft er nood aan getroost te worden, gesterkt te worden. In zijn heilige doodstrijd heeft Hij er nood aan dat de apostelen Hem komen troosten, versterken, en vermits Hij geen troost vindt bij hen is het een engel van God die de Zoon van God komt vertroosten. Dat alles is bedoeld om ons te ontroeren. Wanneer Hij gezegd heeft : « Ik heb dorst ! », dan is dat opdat wij door de eeuwen heen zouden voelen dat Hij er nood aan heeft dat we Hem gezelschap houden en Hem troosten. Het is een wonder van zijn Liefde, een uitvinding van zijn Liefde.
Jullie zullen onthouden dat het een liefde van God voor de mens is, maar in een Hart dat vlees geworden is, zodanig dat dit Hart menselijk, warm, aanhankelijk, gevoelig, emotioneel geworden is, meer dan eender welk ander hart.
Jezus staat zozeer boven ons dat Hij zich permitteert één van de onzen te zijn, tot ontroerd worden en zich laten ontroeren toe. Hij weent over Lazarus, Hij beweent Jeruzalem dat verwoest gaat worden. Zijn liefde verdient zeker die van een echtgenoot genoemd te worden. Een echtgenoot verliefd op zijn echtgenote ! Er bestaat geen twijfel, we kunnen niet twijfelen aan de kracht en de waarachtigheid van de Liefde van Christus voor ons, van God voor ons. Hij bemint ons zoals een bruidegom zijn bruid.
Laten we even kijken naar diegene die Hij bemint. Heel het « is een bezingen van de Liefde van de Welbeminde voor zijn welbeminde, dat wil zeggen van Jezus voor Israël, voor de Kerk ! Bekijk haar dan ! Het is de zondige mensheid, zonder lichamelijke schoonheid, zonder geestelijk inzicht, zonder onschuld noch deugd noch verdienstelijkheid... Hoe kan Hij zo iemand beminnen ? Dat zijn wij !
Men kan niet zeggen dat onze lichamelijke schoonheid in staat is de mooiste onder de mensenkinderen te verrukken ! Onze lichamelijke schoonheid is in ons vernietigd door de zonde ; de stigmata van de zonde, van het bederf zijn in ons. Zonder geestelijk inzicht : tegenover de Wijsheid van God zelf, het Woord van God, zijn wij totaal onwetend. Onze onwetendheid is verstikkend ! De apostelen begrepen niets van wat Jezus zei : Hij zou er het geduld bij verloren hebben als Hij hen niet zoveel had bemind ! Zonder onschuld, zonder deugd, integendeel : zondaars vanaf de geboorte ! En nochtans is het deze bruid die Hij zielsveel bemint. We kunnen alleen maar een kreet van bewondering slaken bij de gedachte aan de Liefde van God voor ons, van het goddelijk Hart voor ons !
Besluit over deze dubbele liefde van het Hart van Jezus die ons heeft doen doordringen in deze diepten : Eenheid, versmelting tussen ons en God. Waarom ? Omdat het een menselijk hart is dat volledig één, volledig samengesmolten is met de God van wie het houdt. Het Hart van Jezus, het Hart van de mens Jezus is geheel, in al zijn gedachten, in al zijn vurigheid, in al zijn verlangens verzonken in het Hart van God, zijn Vader. Versmelting van het hart van een mens in de vuuroven van het Hart van God, in de liefde van God die blijvend is. Maar anderzijds is er een tegengestelde beweging, opdat de huwelijksband tussen God en het schepsel volmaakt zou zijn : het is een goddelijk Hart dat op elk moment van zijn bestaan aangetrokken is tot ons, arme zondaars, vol begeren om in ons te verzinken, te leven in ons hart, samen te smelten met ons, met de mensheid.
Uiterste vurigheid van een dubbele liefde van dit Hart, vleesgeworden Woord, dat de versmelting met zijn Schepper teweegbrengt van het schepsel als bruid in de schoot van de Drievuldigheid. Hij is nog slechts één met zijn bruid, en zijn bezieling door Zijn Vader sleept zijn bruid mee naar de Schoot van de Vader. Als Zoon van de Vader vormt Hij een eenheid met zijn Vader en vanuit zijn vurige liefde voor zijn bruid bewerkt Hij dat de Vader zijn intrek neemt in het hart van zijn bruid. Op deze wijze vormen Vader, Zoon en zijn bruid slechts één geheel door de Liefde van de Zoon als middelaar. Het Hart van Jezus is onze bemiddelaar.
abbé Georges de Nantes
uittreksels uit « De godsvrucht tot de Heilige Harten van Jezus en Maria »