23 OKTOBER 2016
De liefde van Jezus voor de armen
IK houd van het evangelie van de Farizeeër en de tollenaar. Ik zie deze scène voor mij alsof ik er zelf bij was. Laat ons horen hoe Jezus, de Zoon van God, de mens geworden Wijsheid, met gemak, eenvoud, helderheid en barmhartigheid spreekt, Hij, de barmhartige bij uitstek:
In die tijd vertelde Jezus volgende gelijkenis met het oog op mensen die overtuigd zijn van hun eigen rechtvaardigheid en neerzien op alle anderen:
«Twee mensen gingen naar de tempel om te bidden. De een was een Farizeeër, de ander een tollenaar [dat wil zeggen iemand die belastingen int].
«De Farizeeër ging daar staan en sprak in zijn gebed over zichzelf: “God, ik dank U dat ik niet ben zoals de andere mensen, hebzuchtig, onrechtvaardig en overspelig, of zoals die tollenaar daar! Ik vast tweemaal per week en geef een tiende weg van al mijn inkomsten.”
«De tollenaar daarentegen, die op een afstand bleef staan, durfde zelfs zijn ogen niet naar de hemel op te slaan. Hij sloeg zich vol berouw op de borst en zei: “O God, genade voor een arme zondaar!”
«Ik verzeker jullie dat de laatstgenoemde gerechtvaardigd naar huis ging, en de ander niet. Want ieder die zich verheft, zal vernederd worden, maar wie zich vernedert, zal verheven worden.»
Hoe eenvoudig is dit! Hoe mooi! Toen ik met vakantie was in Glux of Chônas, kwam ik in die dorpen mensen tegen die echt nederig waren. Het middelpunt van het leven van deze nederige mensen lag in de parochie. Ze hadden nooit veel geluk gehad. Ze werden arm geboren, hadden arm geleefd en hadden niet veel kennissen of vertier. Gelukkig was er de kerk, de paternoster, het bezoek aan het H. Sacrament. De pastoor was voor hen als de vader van een gezin aan wie ze alles kwamen toevertrouwen. Deze mensen leidden een leven zonder glitter, maar ze bleven, op de plaats waar ze zich bevonden, in de waarheid. Ze waren de geliefden van Christus omdat ze zich niet vergisten over zichzelf.
Als ik jullie spreek over de farizeeër zullen jullie denken dat ik mijn eigen portret schets! In mijn geheugen zijn verschillende dingen uit mijn jeugd scherp bewaard gebleven. Wanneer ik een goede overweging maakte, een goede gedachte had vol hoogmoed, ging mijn moeder daartegen in en spaarde me niet. Toen ik me vervolgens tijdens mijn leven overal liet buitengooien, was het mijn moeder die verder ging mij de les te lezen. Het doet goed een fikse mep te krijgen. Of het nu vanwege de politie, de bisschop of wie dan ook is: je wordt terug met je voeten op de grond geplaatst. Zelfs als je rijk of machtig bent, is dat een genade.
Jezus is zodanig geslaagd dat Hij met deze twintig regels tekst het aanschijn van de wereld veranderd heeft. Wanneer men nu zegt: “dat is een Farizeeër”, dan weet men in de hele wereld dat een Farizeeër een hoogmoedig iemand is die zich houdt voor wat hij niet is. En dat vanwege het Evangelie, omdat Jezus over hem een portret heeft gemaakt dat niemand nog kan vergeten.
Zoals mijn moeder zei: “Je hebt veel geluk dat je me nog hebt, maar als ik niet meer zal zijn vraag ik me af of er nog iemand is om je te les te spellen.” Ik heb dit goed onthouden, zo goed dat ze me over de dood heen nog steeds flink de waarheid zegt. Dat is niet aangenaam om te horen, maar het is juist. Hoe goed is Jezus. Zij die zeggen dat men in het Evangelie Jezus' hart niet ziet, kunnen niet lezen.
Er wordt gezegd dat Jezus zich richtte tot hen die zich volmaakt achtten. Waarom? Omdat Hij hoopte hen te veranderen. Zoals mijn moeder of onze onderwijzeres die me apart namen om me op mijn plaats te zetten. Dat gebeurde om me te veranderen, om me te doen inzien dat ik het leven onmogelijk maakte voor mijn omgeving. Gelukkig dat ik die personen gehad heb! Het was een genade die Jezus aan de Farizeeën schonk opdat ze hun houding zouden veranderen alvorens door God na dit leven geoordeeld en gestraft te worden.
Op dezelfde wijze richt Jezus zich tot de tollenaar om hem te zeggen: “Jij denkt van jezelf een dief te zijn, immoreel en zonder scrupules. Jouw tranen hebben me ontroerd omdat je vergiffenis hebt gevraagd. Ik heb je vergeven, je hebt geluk een sukkelaar te zijn omdat die andere, daar op de voorste rij, die grote gebaren maakt om mijn aandacht te trekken, gaat vertrekken met al zijn zonden en zonder vergeving.” En dat is werkelijk verschrikkelijk!
Vandaar mijn besluit: telkens als ik een klets kreeg of op de grond gegooid werd, heeft mijn omgeving veel medelijden gehad alsof het een groot kwaad betrof, maar door Gods genade en die van mijn moeder, en van mijn H. Moeder, de Maagd Maria, denk ik dat ik telkens ondervonden heb dat dit me goed deed, dat een beetje lager herbeginnen een goede zaak was. Dat heeft me doen begrijpen dat de interessante mensen niet de hoogmoedigen, maar de nederigen waren.
Abbé Georges de Nantes
uittreksels uit de homilie van 9 augustus 1998