26 AUGUSTUS 2018

De drie gouden nagels

WE besluiten de meditatie over het Brood des levens te Kafarnaüm. We zullen zien hoe deze overrompelende openbaring van Jezus over het sacrament van de Eucharistie dat ons het eeuwig leven schenkt, onbegrepen door de Joden, past bij de grote waarheden over ons katholiek geloof waarvan we de trouwe getuigen willen zijn in onze tijd van geloofsafval.

«We bevinden ons in een tijd van duivelse desoriëntatie», zei zuster Lucia. We zijn absoluut gedesoriënteerd, maar opgelet! Het betekent niet zomaar dat de mensen niet meer weten waaraan hun aandacht te schenken omdat alles te snel verandert: de techniek, de software die men onophoudelijk "up to date" moet houden... Neen, daar gaat het niet over. Het gaat om een duivelse desoriëntatie. We leven te midden van een wereld waarin alles erop gericht is om het geloof te verliezen. We moeten beloven het katholiek geloof, de hoop en de liefde te bewaren tegen al de ondernemingen van de duivel, vorst van deze wereld, in.

Het katholiek geloof dat we belijden is vastgespijkerd aan drie «gouden nagels», legt abbé de Nantes uit. Het zijn geen zwevende gedachten of onsamenhangende "mythes", maar drie concrete, historische gebeurtenissen:

1. Ik geloof dat God Adam en Eva geschapen heeft, heilig en gelukkig, aan het begin der tijden, maar dat ze gezondigd hebben door tegen Hem in opstand te komen. In het begin is de geschiedenis van onze «mensenfamilie» slecht gestart.

2. Jezus Christus, Zoon van God, zelf God, is mens geworden en is geboren uit de Maagd Maria, is gestorven op het Kruis om ons te redden en is verrezen uit de doden op «de derde dag». Tweede gouden nagel: het Kruis van Christus, in het middelpunt van de geschiedenis.

3. Derde gouden nagel: de verrezen Christus, ten Hemel opgevaren, trekt ons naar zich toe en schenkt ons zijn H. Geest opdat we, op onze beurt, Hem kunnen gaan vervoegen in de Hemel langs dezelfde weg.

1. De zonde van de door God geschapen mens die Hij met zijn genade vereerd had.

2. De Verlossing door Christus.

3. De toegang tot het eeuwig leven.

Ziedaar de drie gouden nagels waaraan ons geloof is opgehangen. Dat geloof is niet zomaar een innerlijke ervaring, maar een intellectuele zekerheid die historische gebeurtenissen betreft die hebben plaatsgevonden aan het begin en middenin de geschiedenis, en een derde gebeurtenis die zal plaatsvinden aan het einde, maar die sedert tweeduizend jaar begonnen is, wat de apostelen doet zeggen dat we «het einde der tijden» zijn binnengetreden.

Het zijn feiten, gebeurtenissen die we slechts kennen door de Openbaring opgetekend in de H. Schriften, dus door het geloof in deze Openbaring.

Het geloof is geen opinie: het is een bovennatuurlijke deugd door dewelke we weten dat Jezus Christus, Zoon van God en Zoon van Maria, de Verlosser van de wereld is en dat er een prachtige Hemel bestaat waar God – Vader, Zoon en H. Geest – zelf de eeuwige beloning wil geven aan hen die in Hem hun hoop hebben gesteld en Hem hun liefde hebben gegeven.

Er bestaat geen kennis die met grotere zekerheid vaststaat. De wetenschappelijke kennis blijft hypothetisch. Men is nooit van iets zeker als men een echte "wetenschapper" is. Daar tegenover staat het geloof, opgehangen aan die drie gouden nagels, dat onfeilbaar is.

Maar als men één van deze gouden nagels uittrekt, valt ons geloof ter aarde, letterlijk: het doel van al zijn werken is dan voor de mens niet langer naar de Hemel te gaan, maar het beste natuurlijke leven op deze aarde in te richten, zoals we dat vandaag zien. In de Kerk zelf gelooft men niet langer in de erfzonde, eerste «gouden nagel» waaraan alles is vastgemaakt: het Kruis van Christus heeft geen betekenis meer als er geen erfzonde geweest is; en de Hemel, het unieke doel van onze werken, verdwijnt uit de horizont.

Hoe gaan wij dat bovennatuurlijk leven binnentreden dat hier op aarde onze intrede in het eeuwig leven van de Hemel voorbereidt? Door de Hostie die de mens geworden Zoon van God is, en niet alleen mens geworden, maar die daar komt, zich aanwezig maakt en openbaart aan ons als ons brood en onze wijn. Door de communie te ontvangen van dat brood dat in werkelijkheid zijn Lichaam is en van die wijn die in werkelijkheid zijn Bloed is, ontvangen wij het leven dat in Hem is: leven van voor onze redding opgedragen slachtoffer en verrezen uit de doden, dan ten Hemel gevaren vanwaar Hij terug neerdaalt door de woorden van de priester die de mis opdraagt.

Deze communie, als ze dikwijls gebeurt, zorgt voor een innerlijke band met Onze Heer Jezus Christus die ons zijn H. Hart ontsluiert dat Hij geopenbaard heeft aan Margaretha-Maria Alacoque te Paray-le-Monial in de zeventiende eeuw, maar dat tot op de dag van vandaag miskend blijft. Jezus wilde ons laten beseffen welke barmhartige liefde Hij heeft voor alle mensen, een liefde die vervuld is met medelijden.

Reeds heeft God ons geschapen uit liefde en heeft Hij gans het heelal voor ons gemaakt. Vervolgens heeft Hij zijn Zoon, Jezus, gezonden, die een sterfelijk lichaam heeft aangenomen om ons terug te geven wat we, door de fout van Adam, verloren hadden: de genade, de belofte van het bovennatuurlijk leven, van het zalig leven in de Hemel, voor altijd, altijd, altijd.

Het is als een nieuwe gave van liefde die buitengewoner is dan de eerste: Hij geeft ons onze vreugde en ons leven terug door de banden te verbreken van de zonde waardoor de duivel ons gevangen hield.

Het Hart van Jezus heeft zijn plannen met de wereld: het wil heersen. Om die reden zei pater Charles de Foucauld: « H. Hart van Jezus, moge uw rijke komen!» Rijk van tederheid, rijk van liefde, van heiligheid, van zuiverheid, maar rijk dat eisen stelt volgens Zijn wil, die niet de onze is. De wil van het H. Hart komt overeen met die van de Vader. Want dat Hart slaat eerst voor zijn Vader die in de Hemelen is. En, als gevolg van deze liefde voor zijn Vader, uit liefde voor zijn Vader, slaat het Hart van Jezus voor ons allen.

Hoezeer doet dat ons Jezus beminnen! Hoezeer voelt men zich niet langer alleen in het leven! «Ik ben nooit alleen!», zei pater Charles de Foucauld. Het is een uitnodiging om na elke communie het van "aangezicht tot aangezicht" voort te zetten, het is een uitnodiging tot een eenheid van Hart met hart in de devotie tot het eucharistisch Hart van Jezus, met de zekerheid dat daar de bron van alle goeds ligt, elke vertroosting, elke energie, elke heiligheid, elke apostolische moed.

broeder Bruno van Jezus homilie van 15 juni 2008