29 JULI 2018

De les die men moet trekken
uit de broodvermenigvuldiging

ZE is heel sympathiek, de menigte die Jezus gevolgd is tot in de woestenij. Jezus ontfermt zich over deze mensen omdat ze niets te eten hebben. Jezus heeft medelijden, zijn Hart wordt bewogen door een tedere en liefdevolle emotie die in de zijnen elke inspanning, elke gulhartigheid erkent; dat lokt zijn goedheid uit en Hij vermenigvuldigt de mirakels.

Die menigte heeft geen brood meer omdat ze Jezus gevolgd is. Maar men zou evengoed kunnen zeggen dat ze Jezus gevolgd is omdat ze geen brood meer had, want de Meester leert in andere parabels dat zij die alle schatten van de wereld bezitten er zich moeilijk kunnen van losmaken om Hem te volgen en binnen te gaan in het Koninkrijk Gods.

Nu ze zich in de woestenij bevinden en zelfs geen brood meer hebben, verricht Jezus dat grote mirakel door het hen te geven. Achter deze verbluffende gebeurtenis zit uiteraard een groot symbool verborgen. Jezus wil hierdoor geestelijke dingen tonen. Het brood dat Hij vermenigvuldigd heeft, was niet bedoeld om alle mensen te verzadigen; het was slechts het teken van iets anders, iets beters, dat Hij wil geven om de zielen te verzadigen. Aan hen die verzaakt hebben aan de aardse goederen, geeft Jezus het brood van de Hemel, zijn Eucharistie. En de Eucharistie is de bron van alle geestelijke goederen: hier op aarde de genade en daarna het eeuwig leven.

Wat moet men hiervan denken? Ik wil hier niet het proces voeren van de consumptiemaatschappij; ik denk dat men zou kunnen leven met alle consumptiegoederen en toch volmaakt godsdienstig zijn. Zeggen dat alle aardse goederen ingaan tegen Gods zaken is niet juist! Men zou hen heel goed een plaats kunnen geven en, met de faciliteiten die ze bieden, zich nog uitgebreider toewijden aan de geestelijke zaken. In de samenleving van morgen zal men formidabele wetenschappelijke, technische en economische ontwikkelingen kennen; het zal datgene zijn wat Jezus beloofd heeft er bij te geven aan hen die allereerst het Koninkrijk Gods en zijn rechtvaardigheid zoeken. Dat alles is op zich goed, alleen moet het Geloof éérst komen en alles ordenen.

Opdat het geloof wordt opgelegd aan de wereld moeten de zielen van de besten, bestemd om de anderen mee te trekken, in staat zijn Christus te volgen uit liefde voor Hem, niet uit liefde voor de goederen die Hij geeft.

Dus ieder van ons moet, in deze tijd van grote geloofsafval, beseffen dat de mensen zich verliezen in menselijke, aardse goederen, in die mate dat onze samenleving er als het ware door verstikt is. Het kwaad zit niet in de machines, maar in de wil van de mens die zich laat meeslepen door alles hier op aarde.

Zich afzonderen van de rest van het volk om het mystieke brood te ontvangen is een genade, een onderpand voor het eeuwig leven. Ook moet men zich verheugen, bescheiden maar echt, te behoren tot dat kleine aantal dat het geloof bewaart wanneer iedereen het verliest. Waarom? Omdat dat ons het ware goed schenkt, omdat Jezus een eindeloos medeleven heeft door ons afgesneden te zien van de menselijke goederen, aandachtig voor zijn bescherming, het hart geheel open voor zijn onderricht. Het is dan dat Hij in onze harten de ware goederen stort: die van het eeuwig leven en er bovenop de dingen waaraan we op aarde nood hebben.

Mocht dat ons tot vreugde strekken, tot een fierheid om uit dat innerlijk geluk de moed te putten om aan de anderen te zeggen waaruit de echte weg naar het eeuwig leven bestaat: de stad van de mensen verlaten en Jezus volgen om zijn geestelijk voedsel te ontvangen, dat wil zeggen zijn Lichaam, zijn Ziel, zijn Bloed en zijn goddelijkheid, die het ware onderpand voor het eeuwig leven zijn.

abbé Georges de Nantes
uittreksels uit de homilie van 22 juli 1987