LE we ervan houden terug te keren naar Nazareth en laten we erop toezien het dorp Nazareth en de levensomstandigheden van de H. Familie te midden van het volk van Galilea niet te idealiseren.
Het was een onooglijke plaats, een bevolking waarvan niets goeds kon voorkomen, meldt ons het Evangelie zonder die beoordeling tegen te spreken. We mogen dat niet vergeten. Met uitzondering van de H. Familie moeten de bewoners tweederangsburgers geweest zijn, die dat ook zullen blijven. Het Evangelie, dat er terstond bij is om het ontluiken van het geloof, het geestdriftig enthousiasme van het volk rond de Meester te melden, kan slechts de laag-bij-de-grondsheid en het verstokte ongeloof van de Nazareners tegenover hun medeburger melden. Het is met betrekking tot hen dat Jezus voor de eerste maal herinnert aan de spreuk: « Een profeet wordt nooit goed onthaald maar misprezen op zijn eigen geboortegrond, en te midden van zijn ouders en tot in zijn huis» (Mc 6, 2). Hij zal dat ook zeggen over Jeruzalem dat de profeten doodt. Dat volstaat om ons te laten weten dat Jezus her en der voortdurend vijandigheid ondervond van zijn landgenoten, tot op het Kruis.
De dagelijkse ervaring van de ware christenen evenals het leven van de heiligen laten dit ook goed beseffen. Hebben jullie echte christenen gekend in een dorp? Ze kunnen er dertig jaar en langer leven, hun deugden en oprechte naastenliefde zullen miskend blijven; de verlokking die hun nederige volmaaktheid zou kunnen uitoefenen op de buren wordt onophoudelijk tegengewerkt, tenietgedaan door jaloezie, onbegrip, haat. Waarom? Om hun vaste overtuiging, hun gedrag dat uitsluitend door Gods Wil wordt gedicteerd, hun eerbied voor zijn Rechten en de verdediging van zijn Waarheid.
De heilige bisschoppen en kerkvaders zijn gestorven in gevangenschap, als ballingen, martelaren voor hun verdediging van het rechtlijnig geloof, en de massa kleine christenen verdraagt levenslang de hen in woorden en daden door hun naaste toegebrachte slagen, omwille van onbenullige kwesties waarin het hen in elk geval niet toegestaan is te zwichten. Er bestaat nauwelijks twijfel over: het is aldus dat Hij, Zoon van God, en zij, de Onbevlekte Maagd, samen met de rechtvaardige H. Jozef te Nazareth gedurende dertig jaar leefden, zonder er helemaal toe te komen zich te doen beminnen noch te doen eerbiedigen. De vurigheid van hun naastenliefde en hun vroomheid werden onophoudelijk bestreden door de duisternis die hen omgaf. Ze plooiden zich op zichzelf terug, in hun innerlijk heiligdom, bedroefd, terwijl ze voelden hoezeer deze wereld nood had aan verlossing!
Het lag in de lijn van de goddelijke Wil. Door Nazareth uit te kiezen, zoals later bij de keuze van zijn laatste apostel, Judas, wilde de Zoon van God op heldhaftige wijze het menselijk Kwaad, waarvoor Hij een oplossing kwam brengen, ondervinden. Hij die zijn apostelen de wereld heeft willen insturen zonder ermee in stemmen hen ook maar voor een enkele kwelling te sparen, heeft dat tevoren in stilte meegemaakt te Nazareth.
Men kan zich inbeelden dat Hij bij tal van gelegenheden de tranen van de Maagd Maria en het verdriet van Sint-Jozef gezien heeft en dat de tot in hun drie zachtmoedige harten doorgedrongen wreedheid eindeloos werd vermenigvuldigd. Al die dagelijkse menselijke zonde, tot aan hun deur en onder hun zo zuivere blik! Ze hebben in deze zo laaghartige, zo zondige wereld, waarin Nazareth geen uitzondering kon of mocht zijn, op duizend manieren geleden. De H. Jozef moet meer dan één opdracht verloren hebben en moet zelfs verschillende keren gevreesd hebben helemaal van werk verstoken te blijven of gedwongen te worden om zijn geboorteland te verlaten omwille van zijn zeer fijngevoelig geweten. Wanneer iemand aangemoedigd wordt door de zijnen in de weerstand tegen het kwaad, lopen zijn zaken niet op wieltjes!
In een tijd als de onze, waarin tal van rechtvaardigen onder vervolging lijden in naam van de Gerechtigheid en de Waarheid, is het goed zich voor te stellen dat de armoede en de geringheid van de H. Familie reeds deel uitmaakten van de vervolgingen in deze wereld hier beneden. Maar zij zullen noodzakelijkerwijze gevolgd worden door een honderdvoud aan vreugde beloofd aan hen die alles opgegeven hebben om Jezus te volgen.
Lees de psalmen zoals Zij ze lazen, want ze werden allereerst geschreven voor hen, te Nazareth. Ze behoorden tot de « nederigen van Israël», miskend, dikwijls misprezen, soms gehaat, maar die koppig en in stilte trouw bleven aan hun God en zijn Wet. Pijnlijke, bedroevende indruk, waarvan de Navolging van Christus, dat oud en eerbiedwaardig boek, ons verzekert dat ze juist is: « Gans het leven van Christus was een Kruis en een Martelaarschap». Deze gedachte is vruchtbaar.
Als we de mooie roeping hebben om van onze huizen en gezinnen bescheiden replieken te maken van die van Nazareth, dan mogen we ons geen zoete rust voorstellen die enkel voortkomt uit lafheid en dagelijkse verloocheningen. We moeten proberen de H. Familie na te volgen in de scrupuleuze eerbied voor Gods Wet. Het Kruis en het martelaarschap, het apostolaat en de glorie zullen ons door Hem gegeven worden volgens zijn wil. Elke andere berekening stoot af.
abbé Georges de Nantes
uittreksels uit de «Lettre à mes amis» nr. 83