9 SEPTEMBER 2018

Het Hart van de medelijdende Jezus

OP deze 23ste zondag door het jaar geeft de Kerk ons het verbazingwekkende mirakel van de genezing van een doofstomme ter overweging, zoals de H. Marcus het heeft opgetekend. Dit mirakel gebeurt op het moment waarop de Farizeeën en Herodianen besloten hebben Jezus aan te houden om Hem te laten sterven; daardoor is Hij verplicht met zijn leerlingen Galilea te verlaten en de Dekapolis, een heidens gebied, binnen te gaan. We zijn in de zomer van het jaar 32.

31 Weer uit de streek van Tyrus vertrokken, begaf Hij zich over Sidon naar het meer van Galilea, midden in de streek van Dekapolis. 32 Men bracht een dove bij Hem, die ook moeilijk kon spreken en smeekte Hem dat Hij deze de hand zou opleggen.

Het is een doofstomme. De stommen zijn nooit volledig stom, ze spreken klanken slecht uit omdat hun tong en bijgevolg heel het systeem van zenuwen verlamd is.

33  Jezus nam hem terzijde buiten de kring van het volk, stak hem de vingers in de oren en raakte zijn tong met speeksel aan.

Dat is heel verwonderlijk. Men vraagt zich af waarom de H. Marcus een dergelijk verhaal zou verzonnen hebben. Dus als hij het zo vertelt, betekent dit dat het zich op deze manier heeft voltrokken. Jezus tobt, Hij heeft speeksel nodig. Men begrijpt dat niet.

34 Vervolgens sloeg Hij zijn ogen ten hemel op, zuchtte en sprak tot hem: “Effeta”, wat betekent: "Ga open". 35 Terstond gingen zijn oren open en werd de band van zijn tong losgemaakt, zodat hij normaal sprak.

Jezus toont hoe zijn lichaam een noodzakelijk werktuig is van de kracht van zijn geest. De commentatoren zeggen dat, omdat deze man doof en stom was, er een soort gesprek met gebaren nodig was om hem te tonen dat het door zijn goedheid en macht was dat Jezus hem zijn zintuigen teruggaf. Als hij ze zomaar teruggekregen had, zou hij de woorden niet verstaan hebben en zou hij niet beseft hebben dat het de doeltreffendheid eigen aan de mensheid van Jezus was die hem genas.

Het is een parabel in actie. Men ziet heel goed de vingers die Jezus hem in de oren steekt om ze te ontstoppen en het speeksel waarmee Hij zijn tong aanraakt om ze soepel te maken, om ze terug levend te maken zodat hij kan spreken. En dan is er de zucht met de ogen naar de hemel gewend opdat de doofstomme, die kan zien, zou zien dat Christus de ogen naar de hemel wendt, opdat hij de ademhaling van Jezus of tenminste het geluid van de zucht zou waarnemen. Jezus neemt iets uit de hemel, Hij doet die inspanning en Hij heeft zijn handen nodig en dan deze woorden: «Ga open».

36 Hij verbood hun het aan iemand te zeggen; maar met hoe meer nadruk Hij dat verbood, des te luider verkondigden zij het.

We zijn dit gewoon en eens te meer trekken we er besluiten uit: Jezus wil niet dat men overal zijn mirakels verkondigt, hetgeen het tegenovergestelde is van onze huidige propaganda. Jezus wil niet dat zijn mirakels overal gevierd worden alvorens men naar zijn Woord geluisterd heeft. Hij zou willen dat zijn mirakels slechts gekend zijn door mensen die, terzelfdertijd, het Woord horen en het interpreteren. Zonder die voorwaarde zou Jezus een wonderdokter, een tovenaar of een leider van het joodse volk kunnen lijken die geen controle meer heeft over zijn onderneming.

37 Buiten zichzelf van verbazing riepen zij uit: “Hij heeft alles wel gedaan, Hij laat doven horen en stommen spreken.”

Prachtige woorden die nog steeds weerklinken in onze oren omdat dit ook vandaag nog het geval is. De liturgie van vandaag is de voortzetting van deze sacramentele ritus, waarvan Jezus ons het eerste voorbeeld heeft gegeven.

Jezus die deze doofstomme geneest: beelden we ons in wat er in het hart van deze gehandicapte omgaat! Maar letten we er tegelijkertijd op hoe Jezus, die het Rijk Gods aan de hele wereld aan het prediken is, vervuld is van medelijden, medeleven, bekommernis!

Het zou goed zijn het Evangelie vanuit dit aspect te herlezen van begin tot einde door te trachten elke gelegenheid te baat te nemen om tot het Hart van Jezus door te dringen. Het lijkt me onmogelijk over deze bladzijden, met de genade Gods, te mediteren zonder plots voor ons het silhouet van Jezus te zien oprijzen zoals Hij geweest is. Proberen we ter vergelijking rondom ons mensen te vinden die een en al goedheid en welwillendheid zijn, die als goed brood zijn. Jezus was zo. Als we Hem maar navolgden!

We zullen Jezus nooit kunnen navolgen als we Hem vooreerst niet sterk bewonderen. Om zijn ware leerling te zijn, dat wil zeggen te doen zoals Hij, moet men beginnen zich aan Hem te hechten door Hem met geheel ons hart te bewonderen, om Hem dan na te volgen.

Dat is de genade die ik u jullie toewens en die ik mezelf toewens. Laten we voor elkaar bidden om deel te kunnen hebben aan dit mysterie van de ware liefde.

Abbé Georges de Nantes
uittreksels uit een commentaar op het Marcusevangelie
en uit de homilie van 17 maart 1985