13 DECEMBER 2020

Lessen trekken uit de twijfel
van Sint-Jan de Doper

IN het Evangelie van de derde zondag van de Advent lezen we over de twijfel van Johannes de Doper, de Voorloper van de Heer. Johannes was al op jonge leeftijd de woestijn in gestuurd en leefde daar op een buitengewone manier, heel kenmerkend voor de profeten die God als kind al voor Zich had uitverkozen. De menigte voelde zich aangetrokken door zijn heiligheid, de kracht van zijn voorspellingen en het doopsel van boetedoening dat hij preekte. Velen kwamen naar Johannes toe om hun fouten te belijden en zich te laten dopen. Sint-Jan was een indrukwekkende, buitengewone man met de roeping de weg te bereiden voor de Messias. 

En toch, heel merkwaardig: deze buitengewone Voorloper die in Jezus de Messias van Israël had herkend tijdens het doopsel in de Jordaan, toen de H. Geest op Hem neerdaalde in de vorm van een duif, deze zelfde Johannes de Doper zal twijfels hebben. Deze twijfels, mijn dierbare broeders, leren ons een les.

Johannes de Doper kende de H. Schrift goed. Hij had bovendien de geest van profetie van het Oude Testament ontvangen. Maar hij had een ander idee van de Christus dan wat hij Jezus zag doen. Dit verschil in verwachtingen en realiteit deed zijn geloof geweld aan.

Uiteindelijk vroeg Johannes, vanuit de kerker waarin Herodes hem had opgesloten, aan zijn discipelen om naar Jezus te gaan en Hem te vragen: «Zijt Gij degene die moet komen of moeten we op een ander wachten?» Moeten we wachten op iemand die Israël in al zijn macht zal herstellen? Onze-Lieve-Heer antwoordde met goddelijke wijsheid: «Ga en vertel aan Johannes wat ge hoort en ziet: blinden zien en lammen lopen, melaatsen worden genezen en doven horen, doden worden opgewekt [een crescendo, het wordt steeds geweldiger!] en de Blijde Boodschap wordt verkondigd aan de armen...»

Dat zijn woorden van de profeet Jesaja. Ook Jezus kent de H. Schrift en Hij herinnert Johannes de Doper eraan dat er profetieën zijn die spreken over een nederige, bescheiden, geduldige, volhardende, lijdende en zijn leven opofferende Christus, die een vernederende dood sterft na behandeld te zijn als uitschot. Dat alles waren de mensen zomaar eventjes vergeten; ze koesterden in de plaats daarvan de voorspellingen die het volk Gods macht en triomf beloofden, wraak in de schoot zelf van de uitverkorenen en op de heidenen en tenslotte de wereldheerschappij.

Jezus voegt nog een kleine geheime boodschap toe voor zijn neef: «En zalig hij die aan Mij geen aanstoot neemt.» Dat wil zeggen, gezegend zijn zij die hun kritiek laten varen en zichzelf klein maken om te geloven – ook jij, Johannes de Doper, grote profeet. Jouw werk is volbracht, nu moet je geloof hebben en met heel je geest van profetie aan de zijlijn gaan staan. Je moet jezelf wegcijferen en in Mij geloven.

Ik trek twee conclusies:

Ten eerste een zeer kort, maar zeer belangrijk besluit: dit verslag, dat een beetje vernederend is voor Johannes de Doper, maar ook voor Jezus, is niet door de apostelen verzonnen. De apostelen vertelden zonder omwegen wat er was gebeurd. En wij moeten maar proberen om het allemaal te begrijpen...

De tweede les die we hieruit moeten trekken is erg actueel: Gods plannen zijn ondoorgrondelijk. Daarom moet het geloof in Christus altijd hoger staan dan het kritische denken, omdat Jezus zijn universele koninkrijk op een andere manier ziet dan wij. En daarom, in tijden waarin Onze-Lieve-Heer ons lijkt teleur te stellen, in tijden waarin Christus ons geloof op de proef lijkt te stellen, laten we dan aan zijn woorden denken: Zalig zij die aan de Zoon van God geen aanstoot nemen.

Vandaag zien we hoe onze beschaving ten onder gaat, hoe onze Kerk verdwijnt. Hoe kunnen we de zielen van onze kinderen redden in een dergelijke samenleving? Als dit nog langer duurt, zal het katholieke geloof dan volledig van de aardbodem verdwijnen? Waar bent u, Heer? Dergelijke twijfels kunnen ons overvallen.

Dan zeggen we tegen onszelf, die ons hele leven ons geloof in de Kerk hebben beleden: en toch kunnen we zeker zijn dat het geloof en de Kerk nooit zullen verdwijnen, want Jezus zelf heeft het ons verzekerd: «De poorten van de hel zullen haar nooit overweldigen.» Misschien vervallen we daarna weer in twijfel – hebben we het toch niet mis? Heer, bent u de ware Verlosser of moeten we op zoek gaan naar iemand, in een andere religie misschien, die sterker is dan u? Iemand die probleemloos zegeviert over de krachten die de Kerk willen vernietigen?

Zo zien we, mijn zeer dierbare broeders, hoe de twijfel van deze grote oudtestamentische profeet in de duisternis en de eenzaamheid van zijn gevangenis voor ons een waarschuwing is om ondanks alles te blijven geloven. Blijven geloven, zelfs als er ooit vervolging komt om het handjevol overgebleven traditionele katholieken uit elkaar te slaan, uit te putten, in diskrediet te brengen of hun geloof te laten verliezen. Zelfs in zo’n extreme beproevingen moeten we het geloof behouden, als een onoverwinnelijk Licht, omdat Onze-Lieve-Heer ons talloze bewijzen van zijn goddelijkheid heeft gegeven. Zoveel bewijzen, dat de Kerk nu, zoals ik vaak zeg, helemaal geen bewijzen meer hoeft te leveren.

Ons geloof is zo diep verankerd dat we de laatste beproevingen van de grote geloofsafval kunnen ondergaan en toch trouw blijven aan onze Heer Jezus Christus, omdat Hij «de Weg, de Waarheid en het Leven» is, de Zoon van de Levende God en de redder van de mensen, gisteren, vandaag en morgen. En als er soms enige bezwaren de kop opsteken of er twijfel gezaaid wordt tegen ons geloof, laten we dan aan dit Evangelie denken en laat ons, net als Johannes de Doper die als martelaar stierf toen hij voor Herodes van Christus getuigde, bereid zijn te getuigenis af te leggen van ons geloof in Jezus Christus.

En wanneer Onze-Lieve-Heer wederkeert vanuit de hemel, dan zullen we verheerlijkt worden omdat we geloofd hebben. En het blijft niet bij ons alleen: ons onwankelbare geloof zal zeker hebben bijgedragen tot het verstevigen van het geloof van wie twijfelt. En zo zullen we zielen redden, de mooiste reden om in deze wereld te leven en om verheerlijkt te worden in de andere!

abbé Georges de Nantes
uittreksels uit de preek van 7 december 1986