6 DECEMBER 2020

De opdracht van Sint-Jan de Doper

HET Evangelie van deze zondag vertelt ons over de raadselachtige en indrukwekkende persoonlijkheid van Johannes de Doper, de Voorloper. Hij zal zijn leven geven om Jezus aan te kondigen en van Hem te getuigen en dan zal hij zich voor Hem wegcijferen. Terwijl Jezus verdwijnt in de onooglijkheid van Nazareth, trekt Johannes de Doper de woestijn in. Daar leeft hij als een kluizenaar, net als de profeet Elia. Hij ging gekleed zoals Elia en at zoals hij. Op die manier herkennen we in Johannes alle kenmerken van de profeet, van wie voorspeld was dat hij zou terugkomen in de tijd van de Christus om Zijn weg te bereiden.

Toch is de H. Johannes de Doper iemand met zijn eigen karakteristiek en zijn eigen boodschap. Hij is een profeet die de hele profetische traditie herneemt. Geboren en getogen in de joodse traditie spreekt hij over de profeten en de Messias in beelden die de Joden van die tijd hielpen om zich Hem voor te stellen, beelden uit de voorspellingen die de Joden toen kenden.

Merk op dat deze profeet niet door priesters was gestuurd, hoewel hij uit een priesterlijke familie kwam. De hogepriesters zullen hem komen vragen wat hij doet en zullen hem veroordelen, vanuit hun gezag. Ook de Farizeeën zullen komen om hem te oordelen, hoewel zij dat gezag niet hebben. Sint-Jan behoort God toe en God alleen: hij wordt ver van de bewoonde wereld door God opgeleid en hij kondigt Christus aan. God had hem gezegd dat hij de Messias zou herkennen aan een teken. Dat teken was de onverwachte nederdaling van de H. Geest onder de gedaante van de duif die kwam rusten op Jezus, de Messias, tijdens het doopsel in de Jordaan.

Maar Sint-Jan kondigt ook de Blijde Boodschap aan, zo zegt ons Mattheüs. Hij kondigt aan dat er een Messias zal komen voor de verlossing van de mensen en de vergeving van de zonden. En Johannes zal een teken instellen, het ritueel van het doopsel met water. Door in het water af te dalen, door ondergedompeld te worden in het water van de Jordaan, bereidt men zich voor om de vergeving van de zonden te ontvangen. Wie dit doopsel ontvangt, verklaart zich bereid een bekering van het hart te ondergaan. Het is een voorafbeelding van de vergeving van de zonden door de Messias, die op komst is. Johannes de Doper ziet de Messias komen met de kracht om het volk van Israël en alle naties te zuiveren, de goeden van de goddelozen te scheiden en de zonde te bannen buiten de grenzen van het Volk Gods.

Wat ook opvalt als we bij Mattheüs lezen over de prediking van Sint-Jan de Doper, is dat hij een duidelijk onderscheid maakt tussen de goede mensen enerzijds en de Farizeeën en Sadduceeën anderzijds. Dat ligt al in de lijn van Jezus: aan de brave mensen die toelopen en aan de soldaten die om advies komen vragen geeft de H. Johannes de Doper goed moreel advies, praktische wenken. Eigenlijk zegt hij niet meer dan de Wijsheidsboeken ; hij is een goede geestelijke vader die iedereen morele, deugdzame gedragslijnen meegeeft, maar meer niet. In dat opzicht loopt hij dan weer ver achter op wat Jezus zal doen.

Wat de Farizeeën en de Sadduceeën die naar hem worden gestuurd betreft, hen verwijt hij krachtig, in de lijn van de profeten, hun huichelarij: «Addergebroed, wie heeft u voorgespiegeld dat ge de komende toorn kunt ontlopen? Brengt liever vrucht voort waaruit bekering blijkt. En denkt maar niet dat ge van uzelf kunt zeggen: wij hebben Abraham als vader. Want ik zeg u dat God van deze stenen kinderen kan maken voor Abraham.» Dit is een zeer dringende aansporing tot echte bekering. Het is voor hen dat hij het beeld gebruikt van de bijl die al aan de wortel van de bomen klaarligt om alles om te hakken wat geen goede vruchten voortbrengt.

Terwijl Johannes de Doper de brave mensen een Messias van vriendelijkheid en vergevingsgezindheid aankondigt, voorspelt hij aan deze elite van Jeruzalem, tot wie hij als een gelijke kon spreken aangezien hij door iedereen erkend werd als profeet, een Messias die zal komen om hen te oordelen. Johannes beschrijft de Christus treffend: «De wan heeft Hij al in zijn hand en Hij zal zijn dorsvloer opruimen; zijn graan zal Hij verzamelen in zijn schuur, maar het kaf verbranden in onblusbaar vuur Jezus is de Rechter die zijn graan komt halen en het zeven. Het kaf, het stof, wordt in het eeuwig vuur geworpen – dat is de hel!

Zo eenvoudig is het beeld dat Johannes heeft, deze zoon van Israël, ongetwijfeld de grootste onder de profeten… en tegelijk de kleinste in het Rijk der hemelen, zoals Jezus zal zeggen, omdat hij niet weet wat er komen gaat.

Mattheüs vertelt ons dus hoe alle mensen van Juda en omstreken uit hun huizen komen; het moet in het jaar 25 of 26 na Christus geweest zijn. Dat jaar kwamen mensen van overal toelopen om zich te laten dopen. Dat is helemaal niet verrassend, want het joodse volk van die tijd wachtte op de Messias: iets heel bijzonders. Het volk vroeg zich af of Johannes de Doper de Messias was. Hij was immers het schoolvoorbeeld van een profeet. Wanneer de Farizeeën aan Johannes komen vragen of hij de Christus, Elia of een profeet is, is dat omdat iedereen zich dit toen afvroeg: is Johannes de Doper de Messias die Israël moet redden?

En Sint-Jan? Die antwoordt keer op keer dat hij alleen de weg bereidt voor Iemand die er al is, maar die ze niet kennen.

Dat is hoe Onze-Lieve-Heer de weg voor Zichzelf liet bereiden door een Voorloper, op een volkomen verbazingwekkende manier, een ongehoord feit dat zijn gelijke niet kent in enige andere religie.

Abbé Georges de Nantes
Uittreksels uit de retraite van 1968 over het Evangelie