50. Voor de triomf van het Onbevlekt Hart van Maria!

De falangist weet dat de verlangde heropstanding van de Kerk, het vaderland en de ganse beschaving niet afhangt van ons, van onze projecten en tijdschriften, van onze liga’s en bewegingen. Het overstijgt ons te zeer om er het middel of de oorzaak van te kunnen zijn. Evenmin willen wij ons terugplooien op onszelf en deel uitmaken van een gesloten gemeenschap, afgeschermd van de moderne wereld en verkrampt in het behoud van de meest strikte rechtzinnigheid in leer en liturgie. Het zal niet lang duren vooraleer de octopus van het democratisch en materialistisch liberalisme ook die laatste eilandjes van verzet in zijn vangarmen knelt en liquideert.

1. De falangist beseft dat zijn redding gelegen is in zijn volkomen toewijding aan het Onbevlekt Hart van Maria. Hij is er rotsvast van overtuigd dat de totale gave van zijn persoon, zijn acties en zijn affecties deel uitmaakt – hoe bescheiden ook – van het heilswerk met betrekking tot de wereld en zijn medemensen. Door de Onbevlekte, met haar en in haar zal hij de universele broeder zijn.

Hij maakt zich het programma eigen van de H. Maximiliaan-Maria Kolbe: « Men moet zichzelf zo vlug mogelijk van alles ontdoen en niets, absoluut niets voor zichzelf houden. Zij is het die alles moet doen, laten we slechts haar werktuig zijn… De essentie ligt er niet in veel te bewerken volgens onze eigen ideeën, maar in haar handen te zijn. Zij kan het best de roem van God realiseren, terwijl wij veel zaken verknoeien. Alles hangt af van onze perfecte gehoorzaamheid aan haar. Niets is volmaakter dan de vereniging van onze wil met de hare. »

2. De redding moet voorbereid worden door echte, vrome katholieken, gelovigen met een vurige godsvrucht tot de heilige Harten van Jezus en Maria, die het rozenhoedje bidden en boete doen – een zeer bijzondere en essentiële boete, die erin bestaat de dagelijkse plichten op te offeren. Het heil zelf komt van de Hemel, voor, tijdens en na de grote straffen die de wereld over zichzelf afroept door de verzoeken van het H. Hart aan de H. Margareta-Maria Alacoque en die van het Onbevlekt Hart aan de kinderen van Fatima af te wijzen.

Die houding geeft de falangist vrijheid voor het gebed, voor bedevaarten, voor het overwegen van de goddelijke beloften. Hij kijkt uit naar de overwinning van het Onbevlekt Hart van zijn heilige Moeder, hij weet dat hij de processie moet volgen en ten strijde trekken onder de gewijde banieren van het Onbevlekt Hart van Maria en het H. Aanschijn van Jezus Christus. Zo zal de katholieke Contrareformatie onder de beschermende mantel van de Onbevlekte Maagd Maria de wereld redden.

Want de draad van missionering, kolonisatie en kruistocht moet opnieuw opgenomen worden, voor de bescherming en uitbreiding van de christelijke beschaving, voor de liefde tot Christus en het Onbevlekt Hart van Maria, voor de redding van alle volkeren in de tijd en in de eeuwigheid. 

Na de verschrikkelijke schokken van de apocalyptische tijden waarin wij leven zal de christenheid herboren worden. Zij zal zoveel schoonheid, waarheid en wijsheid uitstralen en zo machtig zijn dat zij heel de wereld zal veroveren. Want de maagdelijke voet van Maria zal de kop van het oude serpent verpletteren en de Onbevlekte zal de duivel van de aarde verdrijven. Dan zal iedereen een loflied aanheffen op de barmhartige Liefde van Christus en zijn goddelijke Moeder!