DE ACTUALITEIT DOORGELICHT

NOVEMBER 2021

NAAR EEN GROENE CATASTROFE

Een immens park van zonnepanelen in het Duitse Zietlitz (Mecklenburg-Vorpommern). Zonne-energie lijkt de ideale groene oplossing, maar men vergeet dan dat er bij het productieproces van de panelen erg veel uitstoot van CO2 is, dat hun levensduur slechts 25 jaar bedraagt en dat ze moeilijk gerecycleerd kunnen worden. En dan zwijgen we nog over de lelijkheid!

NU de prijzen van aardgas, elektriciteit en benzine de pan uitrijzen, is het ogenblik gekomen om kritisch te kijken naar het grote Groene Plan dat boven onze hoofden bedisseld werd en waarin ons een kraaknet aards paradijs zonder fossiele brandstoffen en gevaarlijke uitstoot beloofd wordt. De theorie is één zaak, de realiteit echter steeds duidelijker een heel andere en veel minder rooskleurige zaak.

We focussen daarbij op Duitsland, dat van de energie-overgang een erezaak heeft gemaakt. België, waar het beleid geen langetermijnvisie heeft omdat de politieke partijen er al decennialang een zootje van maken, kan er wellicht lessen uit trekken…

DE DUITSE «ENERGIEWENDE»

Het was onder de rood-groene federale regeringen van kanselier Gerhard Schröder (1998-2005) dat in Duitsland de basis werd gelegd voor de fameuze Energiewende, de energietransitie. Die houdt in dat het hele land in versneld tempo moet overschakelen van fossiele brandstoffen (aardgas, aardolie, steenkool) op hernieuwbare energie (windenergie, zonne-energie, waterkracht). Bedoeling is om de uitstoot van koolstofdioxide (CO2) tegen 2050 te verminderen met 95 % «om zo de opwarming van de aarde tegen te gaan».

Tegelijkertijd werd ook het plan opgevat om de Duitse kerncentrales op termijn te sluiten; men noemde dat «nucleaire uitfasering». De oppositiepartijen, de christendemocratische CDU-CSU en de liberale FDP, wezen op de verwaarloosbare CO2-uitstoot van kernenergie en protesteerden dat de linkse machthebbers te grote risico’s namen en bezig waren Duitsland in een gevaarlijk avontuur te storten.

In 2005 kwam Angela Merkel aan de macht met een zgn. “grote coalitie”, een verbond tussen de CDU-CSU en de socialistische SPD. De tegengestelde standpunten over kernenergie maakten dat het regeerakkoord op dat vlak de kool en de geit probeerde te sparen. Na de Bondsdagverkiezingen van 2009 ging de kanselier echter in zee met de liberalen en werd beslist de kerncentrales gemiddeld twaalf jaar langer in bedrijf te houden.  

Toen vond in maart 2011 de kernramp van Fukushima plaats, het gevolg van een krachtige zeebeving en de daaropvolgende tsunami. De tegenstanders van kernenergie schreeuwden moord en brand en eisten dat Duitsland onmiddellijk al zijn kerncentrales zou sluiten. Zestigduizend demonstranten vormden een 45 kilometer lange mensenketting tussen Stuttgart en de kerncentrale van Neckarwestheim. Merkel, tot dan toe een pleitbezorgster van nucleaire energie, ging door de knieën en schortte de binnen haar centrumrechtse regering afgesproken verlenging van de looptijd van de kerncentrales op. Niet veel later kondigde ze officieel de Energiewende aan.

Op die manier kwam in Duitsland een politieke consensus tot stand: alle beleidsmakers, van links tot rechts, schaarden zich achter het transitieplan. Roekeloos optimisme kwam in de plaats van voorzichtig realisme.

VERMALEDIJDE KERNCENTRALES

De kerncentrale van Grohnde in Nedersaksen, in het midden van Duitsland, wekte tussen 1985 en 1998 jaarlijks de meeste elektriciteit op van alle kerncentrales ter wereld. Vanaf haar ingebruikstelling tot op vandaag verhinderde zij de uitstoot van 400 miljoen ton CO2, maar toch moet ze onherroepelijk dicht in 2022.

«Na de oliecrisis van 1973 besloten veel landen, waaronder Duitsland, tot de bouw van kerncentrales om minder afhankelijk te zijn van de olieproducerende landen in het politiek onstabiele Midden-Oosten. Kernenergie was altijd al een heikel thema in Duitsland met overtuigde voor-, maar vooral veel tegenstanders. In 2010 telde de Bondsrepubliek 17 kernreactoren die samen een kwart van de totale elektriciteitsbehoefte leverden. In 2011 besloot de regering de centrales definitief te sluiten.

«Het besluit viel de grote energieconcerns rauw op hun dak. Zij zagen zich niet alleen geconfronteerd met fiks tegenvallende winsten, maar moesten ook opdraaien voor de afbraak van de centrales en voor het opruimen van het kernafval. Hiervoor hadden ze geld opzijgezet, maar het is de vraag of dat genoeg is. […] Faillissementen onder de Duitse energiereuzen zijn niet uitgesloten. In dat geval draait de Duitse burger helemaal op voor de kosten. De twee grootste Duitse concerns, Eon en RWE, hadden in 2015 bv. allebei een schuld van meer dan 30 miljard euro» (Duitsland Instituut, 2021).

In 2017 waren er nog slechts acht kernreactoren op het Duitse grondgebied in bedrijf. In 2022 moeten ze allemaal worden stilgelegd. Het loont de moeite de energiesituatie van vier jaar geleden nauwkeurig te bekijken om zich te realiseren wat de implicaties van de sluiting zullen zijn.

«Bijna 40 % van de in 2017 geproduceerde elektriciteit werd opgewekt door middel van steenkool (15,2 % steenkool en 24,4 % bruinkool). Als daarbij gas wordt toegevoegd, waarvan het aandeel goed is voor 8,4 %, dan blijkt dat 48 % van de Duitse stroom werd opgewekt door middel van fossiele brandstoffen. Samen liggen deze fossiele brandstoffen aan de bron van 75 % van de CO2-uitstoot. Het is de voornaamste reden waarom Duitsland vandaag de grootste uitstoter van CO2 is van Europa.

Duitsland opteert al heel lang voor een zogenaamde «Strommix», waarbij gebruik wordt gemaakt van verschillende energiebronnen zonder dat één bepaalde bron domineert. In 2017 waren “conventionele” bronnen goed voor 61,5 % van de stroomopwekking: bruinkool, steenkool, aardgas en kernenergie. Hernieuwbare bronnen zorgden voor de resterende 38,5 %: windkracht, biomassa (organisch materiaal), fotovoltaïsche zonnepanelen en waterkracht. Het is duidelijk dat een totale switch naar hernieuwbare energie tegen 2050 een gigantische onderneming wordt. De hamvraag is hoe realistisch het hele plan eigenlijk is.

«De hernieuwbare energiebronnen zijn goed voor een aandeel van 38,5 %, waarvan 18,8 % afkomstig is van on-shore-windenergie, 8,7 % van biomassa [energie gewonnen uit organisch materiaal, bv. houtsnippers], rond de 7 % van zonne-energie. […] De hernieuwbare energiebronnen hebben slechts een beperkte impact gehad op het gebruik van fossiele brandstoffen. Daarentegen hebben ze de sluiting van verschillende performante kerncentrales, die haast geen broeikasgassen uitstoten, gecompenseerd» (Nucleair Forum, 2018).

We kunnen er niet omheen dat het doodvonnis uitgesproken over kernenergie in feite meer is ingegeven door linkse dogmatiek dan door beredeneerde afwegingen. De tegenstanders van de kerncentrales maakten simpelweg meer lawaai dan de voorstanders en de democratische politici lieten, zoals altijd, hun oren hangen naar wie het felst tekeerging. De beslissing tot definitieve sluiting maakt de Energiewende alleen maar moeilijker – misschien zelfs onmogelijk. 

EEN TOTAAL GEBREK AAN REALISME

Volkswagen, Mercedes, Audi en BMW moesten lange tijd niets hebben van auto’s met een stekker. Maar tegenwoordig presenteren ze zich met een verrassende vanzelfsprekendheid als de kampioenen van het elektrisch rijden. Op het einde van het huidige decennium zullen er wellicht al 14 miljoen elektrische auto’s in Duitsland rondrijden – 40 procent meer dan eerder werd gedacht!

«In juli [2021] erkende minister Peter Altmaier (Economische Zaken, CDU) dat zijn ministerie de vraag naar elektriciteit voor de komende jaren heeft onderschat. Behalve door extra elektrische auto’s komt dat door het recent aangescherpte klimaatbeleid. Warmte in woningen en gebouwen en energie voor industriële processen zal daarom veel vaker van elektriciteit moeten komen. Altmaier schat dat in 2030 bijna 13 procent meer elektriciteit nodig is dan gedacht. Op korte termijn kan die vraag worden opgevangen met fossiel [sic!] of stroom uit buurlanden» (Paul Luttikhuis in NRC van 19 september 2021). Een beroep doen op fossiele brandstoffen terwijl men die net wil liquideren? Of op stroom uit buitenlandse… kerncentrales?

Duitsers betalen kolossaal veel geld voor hun elektriciteit in vergelijking met andere landen omdat zij een hoge taks moeten ophoesten voor de vergroening van hun energie.

De Duitse overheid erkent schoorvoetend dat het praktisch onhaalbaar zal zijn om de komende jaren de vooropgestelde doelstellingen in verband met minder uitstoot van broeikasgassen te halen. Dat verhinderde het Constitutioneel Hof in Karlsruhe niet om in april van dit jaar de Klimaatbeschermingswet van 12 december 2019 ongrondwettelijk te verklaren «omdat onvoldoende rekening wordt gehouden met de gevolgen van de klimaatverandering voor de toekomstige generaties». De lat lag volgens het Hof niet hoog genoeg! Het parlement diende een aanpassing te stemmen: in 2030 moet in vergelijking met 1990 geen 55 % minder CO2 worden uitgestoten, maar… 65 %. En het hele land moet al klimaatneutraal zijn in 2045, vijf jaar eerder dan gepland.

In 2014 lag de uitstoot van Duitsland per inwoner op 8,90 ton. In Frankrijk was dat slechts 4,57 ton, precies omdat onze zuiderburen nog wél veel gebruik maken van kernenergie. De spreidstand tussen de groene droom en de nuchtere feiten wordt op die manier in Duitsland alleen maar groter. Hoe lang kan het land zo’n grand écart volhouden?

Duitsers betalen nu al een forse toeslag voor de vergroening van hun energiesysteem. Nergens in Europa is elektriciteit zo duur. Nu de energieprijzen de afgelopen maanden alarmerend gestegen zijn, dreigt stroom onbetaalbaar te worden voor armere gezinnen en kleine bedrijven. De Energiewende begint te haperen en de kritiek er op zwelt aan.

WINDMOLENS TOT IN HET ONEINDIGE?

In de grafiek over de geplande Duitse energietransitie (Germany’s plan) valt op dat het aandeel van windenergie (wind power, lichtblauw) de komende decennia beduidend moet toenemen. Vanaf 2030 zouden windmolens voor de hoofdmoot in de energiebevoorrading moeten zorgen en in 2050 zelfs voor de helft van alle stroom.

De overheid begon in Duitsland al heel vroeg en met een groot enthousiasme overal windturbines neer te planten. Na Denemarken is Duitsland vandaag in Europa koploper inzake het aandeel van windenergie in de totale elektriciteitsopwekking. De tendens is om alsmaar grotere turbines te construeren: draaiende kolossen met een rotordiameter van 160 m, méér dan de Dom van Keulen hoog is, veroveren als monsterachtige aliens uit een sciencefictionfilm het landschap.

De gemiddelde levensduur van een moderne windturbine is 20 tot 30 jaar. Het probleem is dat de reusachtige molenwieken (rotoren) zeer moeilijk te recycleren zijn: op dit moment is het zelfs economisch niet haalbaar om dat te doen en dreigen ze te moeten… begraven worden.

De doorsnee Duitser vond windturbines in het begin best een goed idee… tot ze binnen zijn gezichtseinder begonnen op te doemen. «Na een voortvarend begin hinderen bureaucratie en verzet van burgers de aanleg van wind- en zonneparken. Nu de “lege” plekken zijn volgebouwd komen de (steeds grotere) molens dichter bij woongebieden of bedreigen ze de natuur. Daardoor neemt de weerstand toe. En omdat de regels voor nieuwe windmolens door sommige deelstaten zijn aangescherpt, is het gemakkelijker om naar de rechter te stappen en de bouw te vertragen» (NRC, art. cit.).

Onze oosterburen waren bij de eersten om massaal windturbines te plaatsen, die steeds groter en sterker werden en nu uitgegroeid zijn tot monsterachtige “aliens” uit een scifi-film die de leefomgeving zwaar hypothekeren.

Vertraging is echter geen optie, zoals we gezien hebben. In 2019 bedroeg het totale vermogen van de Duitse windmolens 106 terawattuur (TWh), maar in 2030 zullen ze voor zesmaal zoveel elektriciteit moeten zorgen: 665 TWh. De grafiek van de Energiewende is namelijk bedrieglijk: de elektriciteitsbehoeften blijven over de decennia heen niet gelijk, maar stijgen onrustbarend, zoals de overheid al heeft moeten toegeven. Het is te hopen dat het de komende jaren stevig waait!

Populairder bij de publieke opinie zijn natuurlijk windmolenparken op zee, de zgn. offshore-installaties. Maar die zijn beduidend duurder vanwege de moeilijkere omstandigheden waarin ze geplaatst moeten worden en de noodzakelijke infrastructuurwerken. En die stroom moet vervolgens aan land gebracht worden: nog een niet te onderschatten kostenplaatje. «In Duitsland wordt al jaren gewerkt aan “elektriciteitssnelwegen” tussen noord en zuid. De aanleg van hoogspanningskabels roept weerstand op bij omwonenden. Beieren besloot daarom de nieuwe leidingen zoveel mogelijk ondergronds te laten lopen, wat tot veel vertraging leidde. In mei zei minister Altmaier dat Duitsland snel 7700 kilometer aan hoogspanningskabels moet aanleggen of versterken» (NRC, art. cit.). “Snel” is hier een eufemisme, want het hele concept van de Energiewende staat op het spel.

ECONOMISCHE ZELFMOORD

Duitsland staat natuurlijk niet alleen met zijn energiedroom: die kadert in de Europese Green Deal, het plan van de Europese Commissie om de EU tegen 2050 klimaatneutraal te maken. Dat betekent dat Europa een nuluitstoot aan broeikasgassen wil bereiken. Daarmee zouden wij het eerste klimaat-neutrale continent ter wereld worden. Een heerlijk perspectief?

«Na twintig jaar dwaze investeringen in zonne- en windenergie is Duitsland, ooit het vlaggenschip van de EU-industrie, het slachtoffer van wat we de Duitse ziekte kunnen noemen. De gedwongen investering in groene energie heeft geleid tot een gebrek aan betrouwbare en betaalbare energie. Alles met de bedoeling een onbewezen temperatuurstijging met 1,5° C te vermijden die geacht wordt een einde te maken aan onze beschaving tegen 2050, als we er niet in slagen om een nuluitstoot van CO2 te bereiken.

«Om die EU-agenda voor groene energie vooruit te helpen, zijn land na land – op een paar uitzonderingen na – begonnen met de ontmanteling van olie, gas en kolen en zelfs kernenergie. Nieuwe kolencentrales, voorzien van de meest moderne technische snufjes, worden gesloopt nog vooraleer ze zijn opgestart. […]

«Reeds op 1 januari 2021 werden 11 kolencentrales met een totale capaciteit van 4,7 gigawatt stilgelegd vanwege een door de Duitse regering opgelegde uitfasering van kolen. Het duurde slechts acht dagen vooraleer verschillende kolencentrales opnieuw op het net moesten worden aangesloten vanwege een langdurige periode van weinig wind. In 2022 zal de laatste Duitse kerncentrale sluiten en zullen meer kolencentrales permanent sluiten, allemaal voor het groene “nirwana”. Toch was Duitse kernenergie in 2002 een bron voor 31 % van de energie – koolstofvrije, elektrische energie.

«Wat windenergie betreft, zullen in 2022 zo’n 6000 windturbines met een geïnstalleerd vermogen van 16 GW worden ontmanteld vanwege het aflopen van de inleversubsidies voor oudere turbines. Het aantal goedkeuringen van nieuwe windmolenparken wordt geblokkeerd door toenemende burgeropstand en juridische problemen met de geluidsoverlast en andere factoren. Een vermijdbare ramp is in de maak.

«Als de EU doorgaat met deze zelfmoordagenda, zal zij over een paar jaar terechtkomen in een gede-industrialiseerde woestenij» (F. William Engdahl, 11 oktober 2021).

Een kolencentrale in China. Het communistisch regime «heeft voor het derde jaar op rij de risicobeoordelingen voor overcapaciteit aan kolencentrales in veel delen van het land verlaagd. Deze stap opent de deur voor meer regio’s om dergelijke centrales te bouwen in de periode 2021-2023» (China Dialogue, 17 april 2020).

Het zal China niet deren, wel integendeel. Het land dat de fabriek van de hele wereld geworden is, gebruikt voor zijn energie het meest vervuilende fossiele materiaal: steenkool. «De Aziatische reus is vandaag goed voor de helft van de wereldwijde vraag naar energie uit steenkool. Als het verbruik in China dit jaar opnieuw met 4 procent groeit, zoals het Internationaal Energieagentschap (IEA) voorspelt, zal steenkool er opnieuw een recordhoogte bereiken. Ook vorig jaar al was China de enige grote economie die zijn verbruik van steenkool zag groeien. De hoop dat het steenkoolverbruik rond 2013-2014 zou pieken – de zogenaamde peak coal – blijkt nu ijdel» (De Standaard, 20 april 2021).

Beijing belijdt de energietransitie weliswaar met de lippen, maar denkt toch vooral aan het eigen profijt.

KAPITALISTISCHE ONVOORZICHTIGHEID VS. CHRISTELIJKE ECOLOGIE

De hele groene agenda is de vrucht van de onvoorzichtigheid die het kenmerk bij uitstek is van het liberale kapitalistische systeem. Dat systeem heeft via de globalisering heel de wereld in zijn klauwen:

«De globalisering is de meest recente incarnatie van het liberale kapitalisme. Ze werd sinds lange tijd aangekondigd als het ideaal van de overheersing van de internationale financiële machten over de wereld en werd een realiteit op het einde van de jaren 1970 door toedoen van de Trilaterale Commissie. Het idee van deze commissie was eenvoudig: «Financiers zoeken technocraten die democraten creëren om met de hulp van deze marionetten de wereld te regeren» (abbé de Nantes). Haar programma bestond erin het stadium van de confrontatie tussen het communisme en het kapitalisme te overstijgen door een verstandhouding op wereldschaal in het leven te roepen. Daardoor zouden technologische, commerciële en financiële uitwisselingen vergemakkelijkt worden, onder het voorwendsel van de strijd tegen de economische ongelijkheden en de regeling van de grote wereldproblemen zoals energievoorziening, ecologische risico’s enz.

«Die politiek betekende een reddingsboei voor de communistische landen, waarop het gewicht van het staatscollectivisme en de wapenwedloop woog, maar ook voor de kapitalistische landen, waarvan de verzadigde economie nood had aan nieuwe markten.

«Het laatste decennium van de vorige eeuw werd gekenmerkt door een ingrijpende verandering in het bestuur, die werd voorgesteld als een onvermijdelijke evolutie voor het welzijn van de planeet. Wat nog overbleef aan autonomie van de naties werd tenietgedaan door de instelling van regionale politieke entiteiten, bv. de Europese Unie, of louter economische, zoals de vrijhandelszones. Onder dat regime werd de economische structuur van historisch welvarende landen diepgaand gewijzigd door het fenomeen van de delokalisatie, terwijl in de Derde Wereld of in het voormalig communistisch blok economieën opdoken die een wonderbare ontwikkeling kenden. Hierop is een fantastische groei van de financiële uitwisseling gevolgd, die op zich een aparte economische activiteit werd, met als resultaat een nog grotere rijkdom dan die voortgebracht door de echte economie!

De globalisering: een toren van Babel waarin de mens gedegradeerd is tot een hersenloze consument.

«De Conferentie van Davos zet het werk van de Trilaterale Commissie verder. Vertegenwoordigers van onze westerse regeringen nemen eraan deel naast de leiders van de internationale financiële wereld en vertegenwoordigers van communistische landen. De globalisering wordt geacht voor de hele wereld vrede en welzijn te bewerken, maar in feite is ze slechts de uitbreiding van de kapitalistische onvoorzichtigheid over heel de planeet» (De 150 punten van de Falanx, punt 119).

Wat wij daartegenover moeten stellen is een door het christendom geïnspireerde, werkelijk humane ecologie. Zo’n ecologie reduceert de mens niet tot een consument, legt verspilling aan banden, respecteert het geschenk van de natuur en volgt in alles de veilige weg van de voorzichtigheid:

«Ons nationaal herstel is gebaseerd op het geloof en het vertrouwen in God, Schepper en Voorzienigheid, welwillend en weldoend. Het wordt gesterkt door de lessen uit het verleden die aantonen waartoe een bevrijd en broederlijk gemaakt volk in staat is. De restauratie zal als soevereine regel het fundamentele principe van de ecologische wetenschap en kunst hebben: de harmonie tussen land, bewoning en werk. Het is de meest kostbare erfenis van onze duizendjarige beschaving. We moeten redden wat overblijft, proberen terug in te voeren wat verdwenen is en verdergaan met de menselijke beschaving op te bouwen volgens die Wijsheid, die nog meer goddelijk en christelijk dan menselijk is.

Waaruit bestaat deze harmonie? Uit een constant evenwicht tussen de drie grote elementen van het menselijk leven.

De vrije ruimte, niet vervuild maar bewaard, gecultiveerd, verzorgd: het land, de zee, de lucht, de velden en wouden, de wateren…

De woonomgeving, verdeeld over de vrije ruimte volgens een aanvaardbare bevolkingsdichtheid en beantwoordend aan een bevolkingsspreiding die binnen de natuurlijke en beschaafde normen blijft: familiewoningen gegroepeerd in dorpen, gemeenten en provinciesteden, met regionale en een nationale hoofdstad, alles verspreid op een redelijke manier.

Het werk, opgevat met het oog op de beschaving en niet omgekeerd: vooreerst landbouw, bosbouw en visserij, ambachtelijk werk en handel; kleine en middelgrote industrie en vervolgens de grote industrie die speciaal onderworpen moet zijn aan de ecologische noodwendigheden; en de dienstensector, niet te scheiden van de menselijke evenwichten die behouden en verrijkt dienen te worden.

«De geografie van ons land [Frankrijk, maar evengoed gelijk welke andere Europese natie – nvdr] toont aan dat het voorbestemd is tot alle uiteenlopende volmaaktheden van het ecologisch evenwicht. Nochtans hebben de dwaze gevolgen van anderhalve eeuw kankerachtige ontwikkeling van de industrie en verziekte stedelijke concentraties in ruime mate de fundamentele harmonie vernield. Ze terug opbouwen zal een werk van lange adem zijn. Maar de grote ecologische politiek die van bovenaf in de steigers moet gezet worden, zal door een eensgezinde nationale gemeenschap met enthousiasme in de praktijk gebracht worden.

Jean-François Millet, Het Angelus (ca. 1857).

«Want de terugkeer naar het ecologisch evenwicht zal geen technocratische en planmatige creatie door een alwetende en almachtige Staat zijn. Het zal gaan om een werk dat geduld en liefde vraagt, spontaneïteit en voorzichtigheid, en dat de vier pijlers van de ecologie moet herstellen: de familie, de groeperingen die families met wederzijdse instemming kunnen vormen, de associaties die op basis van een gemeenschappelijk akkoord onder het publiek recht vallen en tenslotte de nationale gemeenschap. Deze instellingen, die fundamenteel zijn voor elke beschaafde mensengemeenschap, moeten elkaar ondersteunen en zich op een wijze manier ontwikkelen volgens duizend en één interacties. Hun herstel en hun goed functioneren vormen het wezenlijk doel van onze ecologie» (De 150 punten van de Falanx, punt 128).

redactie KCR