DE ACTUALITEIT DOORGELICHT
APRIL 2024
ONWEERSWOLKEN BOVEN DE PIRAMIDEN
IN juni van dit jaar zal de Egyptische president Abdel Fatah al-Sisi precies tien jaar aan de macht zijn. Hij is een militair, die omwille van zijn opmerkelijke kwaliteiten snel opklom in de hiërarchie: commandant van de noordelijke militaire regio in 2008, opperbevelhebber van het leger in 2012, minister van Defensie in hetzelfde jaar.
Het was de tijd van de “Arabische lentes”, toen te beginnen met Tunesië (december 2010) in verschillende islamlanden revoluties plaatsvonden tegen de heersende dictators. Deze als “spontaan” voorgestelde opstanden waren in werkelijkheid volledig georkestreerd door de VS, die van de corrupte en te eigengereide Arabische leiders af wilden.
«Op 4 juni 2009 reisde president Obama naar Egypte en gaf hij aan de universiteit van Caïro een toespraak onder de titel “A New Beginning”. De speech bekrachtigde de tactische toenadering tussen Washington en de zgz. “gematigde” islam, vertegenwoordigd door twee van de… meest radicale moslimsekten: de Moslimbroeders en het Saoedische salafisme» (Het Amerikaans-Israëlisch-Saoedisch bondgenootschap in De actualiteit doorgelicht van juli 2018). «De strategie van de Arabische revoluties werd uitgedacht in diverse think tanks. De lancering ervan werd toevertrouwd aan het [Amerikaanse] ministerie van Buitenlandse Zaken. En de hoofdrolspelers waren de stichtingen en ngo’s die onder een dekmantel optreden» (Eric Denécée, La face cachée des révolutions arabes, p. 28).
Zo werd in Caïro president Moebarak ten val gebracht en vervangen door Mohamed Morsi van de Moslimbroederschap, die verschillende jaren in Californië had gewoond, gestudeerd en gedoceerd. Washington was tevreden, maar al snel ontpopte de nieuwe leider zich tot een gevaarlijke extremist. Tijdens de verkiezingscampagne had hij al verklaard: «De Koran is onze grondwet, de Profeet onze leider, de jihad ons pad en dood in de naam van Allah ons doel!» Als president eigende hij zich ongelimiteerde bevoegdheden toe om zonder enige vorm van toezicht wetten te veranderen in islamistische zin. Toen The New York Times bekend maakte dat Morsi in 2010 de Joden in Israël «bloedzuigers, oorlogshitsers, afstammelingen van apen en varkens» had genoemd, beseften de Amerikanen dat ze zich (weer eens) vergist hadden.
Het leger, al sinds de dagen van Nasser de traditionele tegenstander van de Moslimbroederschap, verzette zich tegen de ontwikkelingen die van Egypte een islamistische republiek dreigden te maken: op 1 juli 2013 stelde de militaire top Morsi een ultimatum; toen hij daar niet op inging, werd hij twee dagen later afgezet en gearresteerd. De Moslimbroederschap werd als terroristische organisatie buiten de wet gesteld. De grote meerderheid van de Egyptische bevolking haalde opgelucht adem, want de revolutionaire perikelen hadden het land op de rand van de afgrond gebracht. Al-Sisi won de presidentsverkiezingen van mei 2014 met 98 % van de stemmen.
Washington wilde de bladzijde zo vlug mogelijk omslaan en stak geen vinger uit om Morsi te verdedigen. Staatssecretaris John Kerry ging zelfs zover dat hij de militairen prees omdat zij «de democratie in Egypte hersteld hadden» door de Moslimbroeder aan de kant te schuiven (US turned blind eye to ouster of Egypt’s Morsi in Anadolu Agency, 17 juni 2019).
In februari 2019 stemde het Egyptische parlement in met een grondwetswijziging. In artikel 200 van de nieuwe grondwet staat dat het leger tot taak heeft «de fundamentele inrichting van het land en zijn burgerlijke aard te beschermen». Daarmee willen de militaire machthebbers voorkomen dat de Moslimbroederschap, die zware klappen heeft moeten incasseren zonder daarom volledig uitgespeeld te zijn, in de toekomst opnieuw zou proberen om een islamistische machtsgreep te plegen.
BESCHERMER VAN DE KOPTISCHE CHRISTENEN
In het land van de Nijl woont ook een aanzienlijke christelijke minderheid: de Kopten, afstammelingen van de Kerk gesticht in Alexandrië door de evangelist Marcus. Onder de mohammedaanse overheersing van Egypte kwijnde zij weg, maar onder het bewind van Mohammed Ali (1808-1848), de gouverneur van het Ottomaanse rijk die zich quasi onafhankelijk maakte van Istanboel, kwamen de Kopten terug op het voorplan. Ali en zijn zonen moderniseerden Egypte naar Europees voorbeeld en «rekruteerden Grieks-orthodoxen, Kopten en Armeniërs als raadgevers of ministers. […] De dwangmaatregelen die op de christenen wogen, werden lichter gemaakt. De belasting die zij sinds de Arabische verovering moesten betalen, werd afgeschaft. Aan de verplichting om onderscheiden kledij te dragen kwam een einde en de Kopten mochten voortaan in het leger dienen» (Claude Lorieux, Chrétiens d’Orient en terres d’islam, Perrin, 2001, pp. 300-301).
De Kopten, die het Concilie van Chalcedon (451) verwierpen en zich afscheurden van de Moederkerk – al zijn er ook met Rome geünieerde katholieke Kopten – zouden vandaag naar eigen zeggen, op basis van de doopregisters, met 9 miljoen zijn: 8 % van de totale bevolking van 114 miljoen zielen (cijfer van 2024 volgens Worldometer) en de grootste christelijke gemeenschap in het Midden-Oosten. Een gemeenschap die echter het mikpunt is van haat en vervolging, zoals uit de talrijke bloedige aanslagen op kerken blijkt.
Na de val van president Moebarak in 2011 en het aan de macht komen van de Moslimbroeders verslechterde de toestand van de Kopten drastisch. «Sektarisch geweld werd een alsmaar belangrijker fenomeen in postrevolutionair Egypte. In de twee jaren na Moebarak, tot januari 2013, stierven bijna 100 Kopten in sektarisch geweld – meer dan in heel het vorige decennium. […] Hun situatie bleef fragiel na de verkiezing van president Morsi, met een nieuwe uitbraak van geweld in El-Chosous in april 2013. Na 3 juli 2013, toen Morsi met geweld uit zijn ambt verdreven was, deden zich verschillende aanvallen op Kopten voor waarbij hun kerken en huizen afgebrand werden en tal van personen omgebracht» (Minority Rights Group, oktober 2017).
Al-Sisi wil duidelijk naar nationale verzoening streven. Hij was de eerste Egyptische president die in januari 2015 een Koptische kerstdienst bijwoonde in de kathedraal van Abbassia (Caïro), waar hij opriep tot eenheid onder alle landgenoten en beloofde de vernielde kerken te restaureren. Opvallend was ook zijn reactie na de afgrijselijke onthoofding van 21 Koptische gastarbeiders in Libië door de terreurgroep Islamitische Staat (februari 2015): al-Sisi kondigde niet alleen een week van nationale rouw af, maar voerde ook succesvolle bombardementen uit op trainingskampen van IS.
EEN DOORTASTEND ECONOMISCH BELEID
De Egyptische leider werd bij zijn ambtsaanvaarding geconfronteerd met zware economische problemen. Om de vele miljoenen armen in het land tegemoet te komen – en rustig te houden! – hadden zijn voorgangers onmetelijk veel subsidies toegekend om de prijzen van basisvoedsel en energie op een zo laag mogelijk niveau te houden. Een kwart van het staatsbudget werd erdoor opgeslorpt! Al-Sisi besloot daar het mes in te zetten door om te beginnen de benzineprijzen met 78 % te verhogen, waardoor hij omgerekend 1 miljard dollar kon opzij houden voor investeringen in gezondheidszorg en onderwijs.
De Egyptenaren fronsten de wenkbrauwen, maar aanvaardden de maatregel: de schrik voor een terugkeer naar de ellende van de revolutiejaren zat er te diep in. Daarop gingen de taksen op alcohol en sigaretten omhoog, werden ritten met taxi’s en minibusjes duurder en kostten kippen 25 % meer. Dit kordate ingrijpen in het subsidiesysteem was trouwens door de internationale financiële instellingen sterk aanbevolen, maar de voorbije decennia had geen enkele president zoiets aangedurfd in een land waar bijna een derde van de bevolking op staatssteun rekent.
Al-Sisi hield de bevolking voor dat er geen andere keuze was dan het fundamenteel corrigeren van veertig jaar wanbeheer. Hij riep de Egyptenaren op om «offers te brengen», zonder te verzwijgen dat er «nog enkele zeer moeilijke jaren» zouden volgen (aangehaald door Fahim Kareen in The New York Times, 7 juli 2014).
Het «bittere medicijn» van de president werkte: in maart 2015, na acht maanden bewind van al-Sisi, was Egyptes buitenlandse schuld met bijna 14 % verminderd. Kredietbeoordelaar Moody’s wijzigde de ratingklasse voor Caïro van “negatief” naar “stabiel”, terwijl Fitch de beoordeling “B-“ veranderde in “B”.
De regering deed ook iets aan het overgewaardeerde Egyptische pond, dat de export te veel onder druk zette. Eind 2016 werd de vaste wisselkoers losgelaten en ging men over op een zwevende koers. Meteen halveerde de waarde van het Egyptische pond ten opzichte van de euro en werd uitvoeren veel gemakkelijker en interessanter. Dankzij de maatregel kreeg Caïro trouwens groen licht voor een steunpakket van het Internationaal Monetair Fonds.
AMBITIEUZE PROJECTEN
Na de chaotische jaren 2011-2013 wilde president al-Sisi iets doen aan wat men het dignity deficit noemde: het vernederende beeld van Egypte in binnen- en buitenland. Verschillende initiatieven dienden het imago van het land van de farao’s weer op te krikken – al kost dat handenvol geld.
Het fonkelnieuwe en indrukwekkende Grand Egyptian Museum, dat zijn deuren in 2024 moet openen, ligt op 2 km van de piramiden van Gizeh en zal meer dan 18.000 voorwerpen uit de oude Egyptische beschaving tentoonstellen, met inbegrip van de volledige schat van Toetanchamon. Met 81.000 m² aan vloerruimte zal het meteen het grootste archeologische museum ter wereld zijn. Het project dateert al uit de tijd van Moebarak, maar de voorziene opening in 2018 werd niet gehaald. De Covid-pandemie strooide nog meer roet in het eten, terwijl het kostenplaatje van jaar tot jaar bleef oplopen: momenteel circuleert het cijfer van maar liefst 1 miljard dollar…
Een nieuw museum dat ondertussen al wel toegankelijk is en dat ten zuidoosten van de hoofdstad ligt, is het Nationaal Museum van de Egyptische Beschaving (NMEC in het Engels). Het presenteert de beschaving van het land aan de Nijl vanaf de prehistorie tot vandaag. Blikvanger is de grote galerij met de mummies van 18 koningen en 4 koninginnen, die vroeger te zien waren in het oude Egyptische Museum in hartje Caïro. Al-Sisi organiseerde op 3 april 2021 een heuse “gouden optocht van de farao’s”, waarbij de gemummificeerde lichamen in praalwagens, met paarden en vuurwerk, door de stad werden gereden naar hun nieuwe verblijfplaats 7 km verderop. Pracht en praal om het zelfvertrouwen van de bevolking op te vijzelen, maar uiteraard niet goedkoop…
Al-Sisi waagt zich ook aan grote urbanisatieprojecten. In maart 2018 opende hij in het noordwesten van Egypte, vlak aan de Middellandse Zee, de stad New Alamein. Het gaat om een prestigieus centrum voor toerisme dat mikt op rijke westerlingen én oosterlingen, met 30.000 hotelkamers, een megawinkelcentrum, drie bioscoopzalen en vijftien wolkenkrabbers. Caïro wil er zijn meer dan 400 km aan stranden tussen Alexandrië en de Libische grens mee opwaarderen om ze beter te doen renderen.
Dat peperdure project valt echter in het niets vergeleken met het initiatief om een volledig nieuwe hoofdstad uit de grond te stampen op 45 km van het overbevolkte (20 miljoen inwoners!) en hopeloos vervuilde Caïro.
Het voornemen om de Nieuwe Administratieve Hoofdstad te bouwen werd in 2015 aangekondigd en is een idee van al-Sisi zelf. De plannen voorzien in een administratief district (alle ministeries, het parlement, het hoogste gerechtshof), een diplomatieke wijk, een central business district, parken, kunstmatige meren, hospitalen, moskeeën én christelijke kerken, 40.000 hotelkamers, 21 residentiële wijken en nog veel meer. Blikvanger moet de obeliskachtige Iconic Tower worden, met 395 m de hoogste wolkenkrabber van het Afrikaanse continent. Op termijn zou Nieuw-Caïro 7 miljoen mensen kunnen herbergen en zo de oude stad van een bevolkingsinfarct redden.
EEN AFRIKAANSE INVESTERINGSHUB
Is dit pure grootheidswaanzin, zoals de critici van de president stellen? Dat zou te kort door de bocht zijn, want achter het project steekt een weldoordachte toekomstvisie.
«Nieuw-Caïro is klaar om aanzienlijke particuliere investeringen en directe buitenlandse investeringen aan te trekken. De Egyptische premier, Moustafa Madbouly, heeft gezegd dat hij wil dat particuliere investeringen binnen drie jaar stijgen naar 65 %, tegenover ongeveer 30 % nu. Bovendien heeft Egypte in juni [2022] duidelijk gemaakt dat het jaarlijks 10 miljard dollar aan directe buitenlandse investeringen wil aantrekken. Aangezien de bouwsector goed is voor 15 % van de Egyptische economie en vastgoed een van de meest winstgevende sectoren van Egypte is, kan men Nieuw-Caïro gemakkelijk zien als een trekpleister voor alle soorten investeringen. Dit is te danken aan het feit dat de nieuwe stad (ten minste gedeeltelijk) tegemoet komt aan de stijgende vraag naar huisvesting, die zal blijven groeien.
«Egypte heeft zich binnen de Noord-Afrikaanse en Midden-Oosterse economieën ook een plaats verworven als een gebied voor investeringen, met Israël dat zich heeft verbonden tot het uitvoeren van grote hernieuwbare energieprojecten in Egypte, evenals investeringen uit de Verenigde Arabische Emiraten die met 169 % zijn gestegen in het eerste kwartaal van 2022. Aangezien het Sovereign Wealth Fund van Saoedi-Arabië een bedrijf heeft opgericht om te investeren in de “veelbelovende sectoren” van Egypte, zoals de vastgoed- en infrastructuursector, lijkt het erop dat soortgelijke investeringen in Nieuw-Caïro werkelijkheid zullen worden. Voegen we daar nog aan toe dat China heeft aangekondigd om 11,2 miljard dollar te investeren in de Nieuwe Administratieve Hoofdstad» (Charlotte Heed, Can New Cairo help Egypt attract more foreign investment?, 2 september 2022).
Hoe doordacht het hele project van Nieuw-Caïro ook mag zijn, het moet in elk geval gefinancierd worden en daar is zéér veel geld voor nodig. Voor het Business District gingen de Egyptische autoriteiten in zee met de China State Construction Engineering Corporation (CSCEC): in 2017 werd een contract ondertekend met de Chinezen. Al de rest moet de Egyptische regering zelf bekostigen. De constructie van de nieuwe stad wordt vandaag geraamd op 58 miljard dollar.
Buitenlandse leningen waren onvermijdelijk en de regering klopte daarvoor aan bij landen in het Midden-Oosten, hoofdzakelijk Saoedi-Arabië, Qatar en de Verenigde Arabische Emiraten. De geleende kapitalen moeten natuurlijk terugbetaald worden met rente, net op het ogenblik dat die laatste is beginnen stijgen. Daar komen een galopperende inflatie bij (38 % in september van vorig jaar) en een voortdurend waardeverlies van het Egyptische pond. Resultaat: op tien jaar tijd verdrievoudigde de buitenlandse schuld van Egypte tot 165 miljard dollar (september 2023).
Reden tot grote bezorgdheid dus, maar de autoriteiten bleven de toekomst hoopvol inzien. Aan de vooravond van operatie Al-Aqsa Flood rekende Egypte er op de levensbelangrijke inkomsten uit het toerisme een geweldige boost te geven. Eén Egyptenaar op tien werkt in deze branche, die 10 tot 15 % van het bruto binnenlands product uitmaakt. De regering hoopte het aantal toeristen te kunnen verdubbelen tegen 2028: 30 miljoen in plaats van de 15 miljoen vorig jaar. In 2019 bezochten bijna 13 miljoen personen het land van de farao’s en genereerde de sector 12,6 miljard dollar aan inkomsten. Dat bedrag ging sindsdien in stijgende lijn, met toch wel een dip ten gevolge van de oorlog in Oekraïne: het grootste aantal bezoekers kwam, na Duitsland en enigszins verrassend, uit Oekraïne (anderhalf miljoen in 2019); die toevloed is natuurlijk volledig gestopt.
HET MES OP DE KEEL
Alles veranderde fundamenteel op 7 oktober 2023, toen Hamas Israël binnenviel en een meedogenloos conflict uitbrak dat de kaarten in het Midden-Oosten grondig dooreengeschud heeft.
De oorlog in de Gazastrook maakt van Egypte meer en meer een te mijden land. «De economie van Egypte lijkt een klap te gaan krijgen door de oorlog van Israël tegen Gaza en de oplopende spanningen in de Rode Zee, aldus analisten. […] De oorlog komt steeds dichter bij de grens met Egypte, omdat een groot deel van de bevolking van Gaza naar Rafah is gedreven, na vier maanden van verhuizing als gevolg van de meedogenloze aanvallen van Israël. De Gaza-oorlog en de Rode-Zee-crisis kunnen de vooruitzichten op inkomsten uit de toeristische sector ondermijnen. Volgens S&P Global Ratings zullen de inkomsten uit toerisme in Egypte met 10 tot 30 procent dalen ten opzichte van vorig jaar, wat het land 4 tot 11 procent van zijn deviezenreserves kan kosten en het BBP kan doen krimpen» (Giorgio Cafiero, How Israel’s war on Gaza is bleeding Egypt’s economy, 24 februari 2024).
Een andere belangrijke bron van inkomsten, de trafiek door het Suezkanaal, loopt ook zware averij op. «Sinds november worstelt Egypte met de economische gevolgen van de raket- en droneaanvallen van de Houthi’s op commerciële schepen in de Rode Zee die verbonden zijn met Israël, in reactie op de oorlog van Israël tegen Gaza. Een gevolg van deze aanvallen langs de kortste handelsroute tussen Azië en Europa via het Suezkanaal is dat veel rederijen hun schepen omleiden rond Kaap de Goede Hoop. In het fiscale jaar 2022-2023 bracht het Suezkanaal 9,4 miljard dollar op voor Egypte. In de eerste 11 dagen van dit jaar kelderden die inkomsten met 40 % vergeleken met dezelfde periode vorig jaar. Die schade is sindsdien alleen maar groter geworden. De Egyptische autoriteiten zeiden dat de inkomsten uit het Suezkanaal in januari met 50 % procent waren gedaald» (Cafiero, art. cit.).
De kritieke toestand waarin de twee voornaamste inkomstenbronnen van Egypte zich bevinden, maakt dat het land vandaag langzaam maar zeker naar de rand van de afgrond opschuift: Bloomberg Economics plaatst Egypte op de tweede plaats wereldwijd, na Oekraïne, in termen van kwetsbaarheid voor het niet meer kunnen terugbetalen van zijn schulden.
EEN GROTE DEAL?
Ondertussen nam de druk op al-Sisi toe om een deel van de Palestijnse bevolking van de Gazastrook op te vangen in Egypte, waarbij aan de Sinaïwoestijn gedacht werd. «Terwijl de brute militaire aanval van Israël op Gaza escaleert, blijven er berichten circuleren over een grote Egyptische ruil: het opnemen van grote aantallen ontheemde Palestijnen uit de Strook in ruil voor het verlichten van de enorme schuldenlast van Caïro, die meer dan 160 miljard dollar bedraagt» (Mohamad Hasan Sweidan, Will Egypt accept Palestinian displacement in exchange for debt relief? in The Cradle, 26 februari 2024).
De Amerikanen en de Israëli’s zouden maar al te blij zijn met die oplossing, die het Israëlische leger meer manoeuvreerruimte zou geven en die zou bijdragen aan de “oplossing” van het Palestijnse vraagstuk: hoe minder Palestijnen in de Gazastrook, hoe beter. “Men” besloot daarom een dikke envelop op het bureau van al-Sisi te leggen: An Offer He Can’t Refuse. Maar de president bezweek niet voor de chantage: «De Egyptische parlementariër Mostafa Bakri verklaarde dat president Abdel Fattah al-Sisi 250 miljard dollar [!] van het buitenland heeft afgewezen als betaling om de Gazanen de Sinaï te laten overspoelen» (Sweidan, art. cit.).
In plaats daarvan begon Egypte zijn grens met de Gazastrook in allerijl te versterken. Want Caïro is er niet gerust in en vreest dat Israël wel eens zou kunnen overgaan tot een geforceerde verhuizing van de Palestijnen, in combinatie met de al lang aangekondigde aanval op Rafah in het uiterste zuiden van de Gazastrook, vlakbij de Egyptische grens.
In februari van dit jaar bewezen satellietfoto’s dat de constructie van een stevige omwalling volop aan de gang is. «Egypte, dat de bouw niet publiek heeft toegegeven, heeft Israël al herhaaldelijk gewaarschuwd de meer dan 1 miljoen naar Rafah verdreven Palestijnen niet met geweld op Egyptisch grondgebied te duwen. De Israëlische minister van Defensie zei dat zijn land «geen bedoelingen in die zin» had. Maar de voorbereidingen aan de Egyptische kant van de grens […] suggereren dat Caïro zich schrap zet voor zo’n invasie» (Jon Gambrel op de site van Associated Press, 16 februari 2024).
In het Westen denken wij nogal gemakkelijk dat alle Arabische landen op dezelfde lijn zitten wanneer het om de Palestijnen gaat. Dat is helemaal niet zo. De echte bondgenoten van Palestina – en dan vooral van Hamas – zijn de leden van de As van het Verzet: de Libanese Hezbollah, Syrië, Iran en de sjiitische milities in Irak en Jemen.
De Golfstaten daarentegen bewijzen enkel lippendienst aan de Palestijnse zaak. Voor hen draait alles rond geld en zaken doen – ook met Israël. Vergeten we niet dat twee landen aan de Golf Israël al erkenden: Bahrein en de Verenigde Arabische Emiraten, beide in 2020 (de Abrahamakkoorden). Mohammed bin Salman, de kroonprins en sterke man van Saoedi-Arabië, zet al langer een koers uit naar normalisering met traditionele vijanden. In april 2023 verzoende hij zich dankzij Chinese bemiddeling met Iran. In hetzelfde jaar begonnen officiële onderhandelingen met Jeruzalem, die voorbereid waren tijdens een geheime ontmoeting tussen “MBS”, Benjamin Netanyahu en het hoofd van de Mossad, Yosi Cohen, in de Saoedische “nieuwe stad” Neom in 2020.
In een interview met Fox News in september 2023 zei bin Salman over die onderhandelingen: «We groeien met de dag dichter naar elkaar toe.» Maar de Palestijnse kwestie bemoeilijkt natuurlijk die toenadering. In hetzelfde interview voegde de kroonprins er daarom aan toe: «Het vraagstuk van de Palestijnen is erg belangrijk voor Riyad. Dat probleem moeten we oplossen.» Geen betere oplossing voor zowel Saoedi-Arabië als Israël dan het opkuisen van de hele Gazastrook en de verbanning van het Palestijnse volk naar de woestijn van Egypte! Want de hoofdzaak is dat «Israël een speler in het Midden-Oosten wordt.» En dus moeten de Palestijnen verdwijnen naar de annalen van de geschiedenis.
Ongetwijfeld is het torpederen van een mogelijk akkoord tussen “MBS” en Netanyahu één van de voornaamste drijfveren geweest van Hamas om operatie Al-Aqsa Flood te ontketenen. Saoedi-Arabië voelt zich weliswaar gedwongen om het brutale optreden van het Israëlische leger te veroordelen, maar van uitstel zal geen afstel komen.
«Het lijkt er duidelijk op dat Riyad vanaf het begin van de Gaza-oorlog besloten heeft om alles in gereedheid te brengen voor de fase nà Gaza, dat wil zeggen de fase van normalisering en onderling akkoord. Saoedi-Arabië stond er [na 7 oktober 2023] op geen enkel festival of feest uit te stellen, weerhield deelnemende artiesten ervan sympathie te tonen voor de Palestijnen, strafte degenen die sympathiseerden met de martelaren van Gaza vanaf een Saoedisch platform en verbood zelfs het dragen van de Palestijnse keffiyeh (sjaal) op het door de staat gefinancierde jaarlijkse festival Mawsim al-Riyadh» (Sweidan, art. cit.).
DE TOEKOMST VAN DE GAZASTROOK
In analyses van de oorlog in het Midden-Oosten vergeet men wel eens het belang van wat men het “winstmotief” zou kunnen noemen. Daarom is het erg interessant te lezen wat een man als Jared Kushner, de joodse schoonzoon van Donald Trump en een schatrijke zakenman en investeerder, daar over te zeggen heeft. Kushner gaf op 15 februari jl. een interview aan de universiteit van Harvard, dat op YouTube gepost werd.
«Het is daar een wat ongelukkige situatie [!], maar vanuit het perspectief van Israël zou ik mijn best doen om de bevolking uit de Gazastrook te zetten en het gebied vervolgens op te kuisen», aldus Kushner. Als hij het voor het zeggen had in Israël, zou zijn eerste prioriteit zijn om de burgerbevolking uit de zuidelijke stad Rafah te verwijderen. «Met de nodige diplomatie» moet het mogelijk zijn deze Palestijnen naar Egypte te verhuizen.
«Maar daarnaast zou ik een gebied in de [Israëlische] Negevwoestijn met bulldozers egaliseren en proberen daar volk naartoe te krijgen. Ik denk dat zoiets een betere optie is, zodat het leger het zuiden van de Gazastrook kan binnentrekken en het werk afmaken.» Even verderop in het interview komt hij op dit plan terug: «Ik weet dat het niet populair zal zijn, maar ik denk dat het een betere optie is.» Hoe de Palestijnen in de woestijn moeten overleven is blijkbaar niet de zorg van Kushner. Israël heeft absoluut geen water op overschot “om de woestijn te doen bloeien”, zoals de zionisten indertijd verkondigden.
Gesteld dat de hele Gazastrook “opgekuist” en van Palestijnen ontdaan is, wat zal er dan mee gebeuren? Ook daar heeft Jared Kushner boeiende ideeën over: «Eigendom aan het water in Gaza zou zeer waardevol kunnen zijn.» In een artikel op de site The Unz Review gaf Philip Giraldi daar volgend commentaar op:
«Israël kan internationale donoren zoals de VS [en de Golfstaten!] gemakkelijk zover krijgen dat ze betalen voor het opruimen van het Gazapuin zodat de Strook kan worden ontwikkeld om luxueuze eigendommen aan zee te verschaffen aan Israëlische en internationale joodse kopers. Dat zou aanzienlijke inkomsten opleveren voor de regering en ook voor investeerders zoals Kushner. Het gaat zeker niet de roofzucht en wreedheid te boven waartoe de regering van premier Benjamin Netanyahu in staat is. […] Er circuleren al onafhankelijke berichten dat vastgoedhandelaren in Israël bezig zijn met het opstellen van voorlopige aanbiedingen voor het verdelen van de meest begerenswaardige stukken land in Gaza, met name langs de Middellandse Zee. Als kopers zouden alleen Joden in aanmerking komen, want heel de politiek van etnische zuivering is er op gericht van Israël een exclusief joodse staat te maken» (Where Does Israel-Gaza Go from Here?, 22 maart 2024).
Onder president Trump was zijn schoonzoon senior foreign policy advisor. Hij kreeg de opdracht om een vredesplan voor het Midden-Oosten voor te bereiden en slaagde er in om de basis te leggen voor de Abrahamakkoorden met een aantal Golfstaten. Uitgangspunt daarbij was dat de Palestijnen straal genegeerd werden. Een tweestatenoplossing is voor Kushner «een slecht idee» dat elke definitieve oplossing in de weg staat.
Indien Donald Trump opnieuw verkozen wordt, dan weten we welke richting zijn Midden-Oostenpolitiek zal uitgaan. Niet toevallig nam de republikeinse kandidaat onlangs precies dezelfde woorden in de mond die Kushner in het interview gebruikte: hij riep Israël op om «het werk af te maken en het vlug te doen» (26 maart 2024). Nu Joe Biden en Benjamin Netanyahu op ramkoers liggen over de aanpak van de oorlog in Gaza, is de kans groot dat de oppermachtige joodse lobby in de VS zijn volledige steun zal geven aan Trump, waardoor diens kansen om opnieuw in het Witte Huis te zetelen enorm vergroten.
In juli 2018 publiceerden we in dit tijdschrift een artikel onder de titel: Het Amerikaans-Israëlisch-Saoedisch bondgenootschap. Dat bondgenootschap bestaat nog altijd en het is zelfs sterker dan ooit. Als Washington, Jeruzalem en Riyad het Palestijnse vraagstuk definitief kunnen oplossen door de Palestijnen uit Gaza te verdrijven en onder te brengen in de Sinaï (of zelfs gedeeltelijk in de Negev, waarom niet, in afwachting van de hongerdood), dan zullen zij niet aarzelen om dat te doen.
Wil president al-Sisi daar niet aan meewerken? Dan zal men de schuldenberg waarop hij zit blijven gebruiken om hem op andere gedachten te brengen. Of hem vervangen door een andere Egyptische generaal die minder scrupules heeft en zich meegaander opstelt. Een “terrorist” die voor veel geld een dodelijke aanslag pleegt, is zo snel gevonden.
Hoe dan ook zal de ongelukkige Palestijnse bevolking de rekening betalen, zoals zij dat altijd al gedaan heeft en ook nu nog doet. Zij zit gevangen tussen hamer en aambeeld: de hamer van de fanatieke islam en het aambeeld van het al even fanatieke jodendom, twee godsdiensten die het “oog om oog, tand om tand” hoog in het vaandel voeren en niet openstaan voor het mededogen van de caritas, de christelijke naastenliefde.
redactie KCR