DE ACTUALITEIT DOORGELICHT 

JULI-AUGUSTUS 2024

LIBANON EN DE SCHADUW VAN ISRAËL

Sjiitische vrouwen betuigen in Zuid-Libanon publiekelijk hun steun voor Hezbollah-leider Hassan Nasrallah.

SINDS het Israëlische leger op 7 oktober 2023 Gaza binnenviel om operatie Al-Aqsa Flood van Hamas van antwoord te dienen, is de spanning tussen Israël en de Libanese Hezbollah voortdurend toegenomen. Een open oorlog tussen beide tegenstanders hangt in de lucht en allebei zijn ze ervan overtuigd dat ze zo’n militair conflict zullen winnen.

Het is duidelijk dat Israël zijn tanden aan het stuk bijten is op Hamas. Een teken aan de wand is wat de woordvoerder van de Israeli Defense Forces (IDF), schout-bij-nacht Daniel Hagari, op 19 juni in een interview met het Israëlische Ynet zei: «Hamas kan niet vernietigd worden, want Hamas is een idee. Zij die denken dat ze Hamas kunnen doen verdwijnen, hebben het verkeerd voor.» Premier Netanyahu liet vier dagen later verstaan dat de focus verschuift van de Gazastrook naar Libanon: «De intense fase van de strijd tegen Hamas staat op het punt te eindigen. Dat betekent niet dat de oorlog bijna voorbij is, maar dat de heftigste fase van de oorlog in Gaza op het punt staat te eindigen in Rafah. Na het einde van de intense fase zullen we sommige troepen verplaatsen naar het noorden van het land…» (interview met Channel 14, 23 juni).

In een tv-toespraak op 19 juni waarschuwde Hezbollah-leider Hassan Nasrallah dat zijn troepen paraat zijn: «Wij willen geen totale oorlog, maar we zijn er wel op voorbereid.» En om zijn woorden kracht bij te zetten toonde hij dronebeelden van de Israëlische havenstad Haifa, op bijna 140 km van de Libanese grens gelegen, waarop ook militaire bases rond de stad te zien waren. De boodschap was duidelijk: onderschat ons niet, zelfs zonder de hulp van Iran kunnen wij jullie een vernietigende klap toebrengen…

OPERATIE “VREDE VOOR GALILEA”

De Libanese Hezbollah, letterlijk “De partij van Allah”, is een niet te veronachtzamen speler in het Midden-Oosten. Voor het Westen gaat het gemakshalve om een terreurbeweging, want alle tegenstanders van de zionistische staat Israël zijn per definitie terroristen.

Laten we voorbij de clichés kijken en onderzoeken wat de voorgeschiedenis en de doelstellingen van de beweging zijn.

Voor het ontstaan van de Hezbollah moeten we terug naar 1982. In het fragiele Libanon met zijn uiteenlopende bevolkingsgroepen en godsdiensten had de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie van Yasser Arafat een buitensporig grote macht verworven. Arafat heerste als een potentaat vanuit Beiroet en liet geregeld het noorden van Israël bestoken. De Israëli’s reageerden met bombardementen op de Palestijnse kampen in Zuid-Libanon waar bijna 300.000 vluchtelingen verbleven, afstammelingen van de Palestijnen die tijdens de Israëlische Onafhankelijkheidsoorlog van 1948 uit hun woonplaatsen in Palestina verdreven waren.

De aanwezigheid van zoveel (soennitische) Palestijnen had de lokale economie van Libanon ontwricht en woog zwaar op de sjiitische bevolking die vooral in het zuiden van het land woonde en in vrede met de Israëlische buur probeerde te leven.   

De zgn. Blue Line uit 2000 is geen echte grens, maar een afbakeningslijn getrokken door de VN. Zuid-Libanon wordt in het noorden begrensd door de rivier de Litani, waarop Israël al sinds zijn ontstaan zijn zinnen gezet heeft als oplossing voor zijn watertekort. De groene lijn op de kaart markeert het gebied van de Shebaa-boerderijen, dat het Israëlische leger bezet houdt. Daaronder liggen de Golanhoogten, Syrisch gebied dat door Israël werd ingepalmd en gekoloniseerd ondanks internationale tegenstand.

In 1982 viel het Israëlische leger Libanon binnen in wat operatie “Vrede voor Galilea” genoemd werd. «De sjiitische bevolking ontving de Israëli’s enthousiast en strooide met regens van rijstkorrels. Maar in plaats van te steunen op deze bevolkingsgroep en de intra-Arabische spanningen om tegen de PLO te strijden, bekampten de Israëli’s zonder onderscheid zowel de Libanese sjiieten als de soennitische Palestijnen. Zo creëerden zij al vlug Arabische eensgezindheid tégen Israël» (J. Baud, Opération Déluge d’Al-Aqsa, 2024, p. 383). Het gevolg was dat de inval langzaam maar zeker vastliep.

Uiteindelijk moesten de Israëli’s zich neerleggen bij een wapenstilstand. Begin 1985 voltooide het IDF de eerste fase van zijn terugtrekking uit Zuid-Libanon en precies op dat ogenblik maakte de nieuwe sjiitische beweging Hezbollah zijn oprichting bekend. Met welk objectief? Het herstel van de volledige integriteit van het Libanese grondgebied.

BETWISTE GRENZEN

Want opnieuw gaat het in essentie om een kwestie van grensafbakening. In ons vorige nummer wezen we er al op dat Israël als enige land ter wereld geen precies vastgestelde grenzen heeft (De actualiteit doorgelicht van juni 2024: Antisemitisme of antizionisme?), wat de zionistische staat goed uitkomt om bijkomend land te claimen.

Er bestaan twee verschillende tracés van de Israëlisch-Libanese grens. Het eerste tracé werd in 1923 door de Britten en de Fransen vastgesteld, in de tijd dat Palestina een Brits mandaatgebied was en Syrië-Libanon een Frans; die grens werd in 1949 overgenomen tijdens de onderhandelingen over een wapenstilstand na de Israëlische Onafhankelijkheidsoorlog en staat bekend als de “groene linie” (Green Line). Het tweede tracé is de “blauwe linie” (Blue Line) die tot stand kwam in 2000, nadat het IDF zich had teruggetrokken in antwoord op VN-resolutie 425… uit 1978! Want Israël was dat jaar al een eerste keer in Libanon binnengevallen en bleef er ook na de gedeeltelijke terugtrekking van 1985 troepen gestationeerd houden. Die “blauwe linie” is geen officiële grens, maar een afbakeningslijn die door de Verenigde Naties getrokken werd en waarachter Israël zich moet terugtrekken.

Israëlische militaire voertuigen patrouilleren langs de Blue Line in het gebied van de Shebaa-boerderijen
dat zij tegen de VN-resoluties in bezet houden.

Het probleem is dat beide linies elkaar niet volledig overlappen. Libanon betwist 13 sectoren van de Blue Line die volgens het land ten onrechte door Israël bezet worden. Na de terugtrekking «bouwde Israël een geavanceerd verdedigingscomplex dat over de jaren heen is verbeterd. Daarbij werd de grens van 1923/1949 [de “groene linie”] niet gevolgd. Israël “paste de grenzen aan” volgens zijn verdedigings- en veiligheidsbehoeften en beweerde dat de oude Anglo-Franse militaire kaarten onnauwkeurig in schaal waren en dat er belangrijke bodemkenmerken ontbraken. De Libanese regering was niet bereid dit te accepteren en claimde vele “schendingen” van de grens door Israël» (Francis Jorissen, Waar ligt de grens tussen Libanon en Israël? in Uitpers, 17 oktober 2020). 

Naast de 13 betwiste sectoren is er bovendien het gebied van de Shebaa-boerderijen, die gelegen zijn in het noorden van de Golanhoogten op de flank van de berg Hermon. In 1967 veroverde Israël de Golan op Syrië en annexeerde het territorium in 1981, tegen de wil van de VN. Ondanks het protest van de Libanezen dat de Shebaa-boerderijen tot hun grondgebied behoren, plaatste het IDF het territorium vol militaire installaties en houdt het tot op vandaag stevig in handen.     

Om de gespannen situatie in Zuid-Libanon te bewaken installeerden de VN er in 1978 de interim-vredesmacht UNIFIL. Tienduizend Blauwhelmen uit 46 landen moeten er het beste van maken, maar worden zowel door Israël als door Libanon beschuldigd van partijdigheid. 

GASVELDEN

Zoals altijd in het Midden-Oosten spelen ook olie en aardgas een belangrijke rol. In zijn boeiend artikel uit 2020 licht Francis Jorissen dit toe:

«In 2003, toen Rafik Hariri premier van Libanon was, zijn er belangrijke offshore-aardgasvelden ontdekt in het oostelijke deel van de Middellandse Zee. De informatie werd jarenlang geheim gehouden, totdat het niet meer mogelijk was ze verborgen te houden. Libanon stemde in met een consortium van Russische, Franse en Italiaanse bedrijven om te beginnen met de exploratie voor de kust ten noorden van Beiroet. In 2020 zou er geboord worden in het zgn. blok 9», ter hoogte van Zuid-Libanon, maar Israël stak daar een stokje voor met het argument dat «onenigheid over de vaste lijn op het land betekent dat ook de maritieme grens niet afgebakend is en dat de Libanese zeegrenzen dus betwistbaar zijn» (F. Jorissen, art. cit., 17 oktober 2020).  

Jeruzalem heeft de ambitie om een belangrijke energieleverancier te worden en zo economische banden met andere landen in de regio te scheppen. En Libanon mag de Israëli’s daarin niet voor de voeten lopen.

Vóór de kust van Israël en binnen zijn exclusieve economische zone liggen drie grote gasvelden. Het grootste daarvan, Leviathan, werd ontdekt in 2010; de commerciële productie van het gas begon in 2019. Israël zette echter ook zijn zinnen op de gasvelden in de zone voor de Zuid-Libanese kust en argumenteerde dat het ontbreken van een vaste landsgrens ook zijn weerslag had op de zeegrens tussen beide landen. Met de hulp van de VS haalden de Israëli’s uiteindelijk ook het gasveld van Karesh binnen én compensatie voor het volledig door Libanon geëxploiteerde veld van Qana (beide in het betwiste gebied, de “disputed area”). 

Op vraag van Israël bemoeiden de VS zich met de zaak, hoewel Libanon aangedrongen had om de kwestie op het niveau van de Verenigde Naties te bestuderen. De door Washington aangestelde onderhandelaar Frederic Hof «stelde voor om het geschil op te lossen door van de 863 km² twee derde aan Libanon toe te wijzen en één derde aan Israël, wat door Beiroet werd afgewezen» (ibid.). Ook het idee van een tijdelijke “blauwe zeegrens” was voor Libanon niet aanvaardbaar.

«Als er geen “vooruitgang” is in de onderhandelingen, dat wil zeggen als Israël niet krijgt wat het wil, zal het de verantwoordelijkheid daarvoor in de schoenen van Libanon schuiven. Libanon heeft internationale financiële steun en een lening van de Wereldbank nodig en zal dan ook extreem kwetsbaar zijn voor Amerikaanse chantage», besluit Jorissen.

Pas in 2022 kwam een akkoord over een vaste zeegrens tussen beide landen tot stand «door jarenlange bemiddeling [sic] van de Verenigde Staten» (vrtnws van 27 oktober 2022). Israël kon zo volledig beslag leggen op het belangrijke Karish-gasveld. De Libanezen van hun kant mogen wel gas produceren uit het Qana-veld, waar de grens doorheen loopt, maar moeten Jeruzalem daarvoor compenseren. Beiroet legde zich bij de opgedrongen oplossing neer in de hoop dat de gaswinning uit Qana het economische tij zou kunnen keren, want het land verkeert in een diepe crisis.

DE STRIJD OM WATER

De rivier de Litani is een belangrijke levensader voor Libanon. Met zijn 2100 km² grote bekken irrigeert hij duizenden hectaren landbouwland. Bovendien heeft de aanleg van een dam en het stuwmeer van Qaraoun de aanleg van de grootste waterkrachtcentrale van het land mogelijk gemaakt. Omdat de benedenloop van de Litani slechts 30 km verwijderd is van de Libanees-Israëlische grens, streven de zionisten al sinds 1948 naar de heerschappij erover door Zuid-Libanon te annexeren.

De belangrijkste rivier van Libanon is de 140 km lange Litani, die ontspringt in de Bekavallei en uitmondt in de Middellandse Zee ten noorden van de havenstad Tyrus (die zelf op minder dan 20 km van Israël ligt). De Litani is een belangrijke bron van water voor het zuiden van Libanon… maar ook de Israëli’s hebben al lang geleden hun oog op de rivier laten vallen.

Toen de Egyptische president Nasser in 1956 het Suezkanaal nationaliseerde, sloten Groot-Brittannië, Frankrijk en Israël een geheime overeenkomst – het Protocol van Sèvres – om het regime in Caïro ten val te brengen (wat tot de Suezcrisis zou leiden). De Israëlische premier Ben-Gurion maakte van de onderhandelingen gebruik om Londen en Parijs warm te maken voor het opschuiven van de noordgrens van Israël tot aan de Litani: «“De gebieden ten zuiden van de Litani moeten uit de controle door Libanon gehaald worden en geannexeerd bij Israël. Libanon lijdt onder een overdreven grote moslimpopulatie en zal maar al te blij zijn [!] wanneer het afgeraakt van de gebieden waar die bevolking woont”» (aangehaald in Zeev Maoz, Defending the Holy Land: A Critical Analysis of Israel’s Security and Foreign Policy, Michigan Press, 2008).

Niet alleen verzweeg Ben-Gurion wat zijn staat dan wel met die moslimpopulatie zinnens was, maar hij onthulde ook een van de belangrijkste argumenten voor een annexatie niet: water. In heel het Midden-Oosten is water schaars en dat geldt ook voor Israël; bij de stichting van de staat bestond 60 % van de oppervlakte uit woestijngebied. «Making the desert bloom», de befaamde zionistische droom om de woestijn te doen bloeien, betekent in de praktijk dat de Israëli’s ontzaglijk veel water nodig hebben. Dat komt vooral uit de Jordaan, met het Meer van Galilea als grootste reservoir. Al in de jaren 1960 begon men met de aanleg van de Nationale Waterleiding van Israël met de bedoeling water over te brengen van het Meer van Galilea naar het dichtbevolkte centrum en het kurkdroge zuiden (de Negev). In totaal kan vandaag 1,7 miljoen m³ water per dag getransporteerd worden doorheen het systeem van gigantische pijpen, open kanalen, tunnels en pompstations.    

De Israëlische premier David Ben-Gurion, geflankeerd door generaal Moshe Dayan,
schouwt een erewacht aan zijn kantoor in Tel Aviv (1955).

Dat voortdurend zoveel water aan de Jordaan onttrokken wordt, heeft als schaduwzijde dat het waterpeil van de Dode Zee, waarin de rivier uitmondt, dramatisch daalt: elk jaar ongeveer een meter, met als laatste ontwikkeling het opdrogen van het zuidelijke bassin…

Al in 2001 schreef de Libanese maronitische christen Wadih El Khazen over de “waterobsessie” van Israël:

«Veel Israëlische beleidsmakers zien de toevoer van water uit de rivier de Litani als een veelbelovende oplossing voor de dreigende watercrisis in hun land. De rivier de Litani, waarvan het hele stroomgebied zich in Libanon bevindt, is echter cruciaal voor de wederopbouw van ons land in de periode na de burgeroorlog. Het water van de Litani is met name essentieel voor de agrarische en industriële ontwikkeling van Zuid-Libanon. […] De staat Israël, die te kampen heeft met waterschaarste, zal proberen die wateren buiten zijn grenzen te bereiken door allerlei vormen van druk uit te oefenen, waaronder militaire dwangmaatregelen. […] De Israëlische pogingen om het water van de Litani te gebruiken, helpen de voortdurende spanning in Zuid-Libanon te verklaren» (The Litani river of Lebanon and the desire of Israel to obtain additional water resources, 15 december 2001).

EEN TOT ZWAKHEID VEROORDEELDE STAAT

De conclusie uit al het voorgaande kan enkel zijn dat Israël en zijn geopolitieke drijfveren al meer dan 70 jaar als een dreigende schaduw boven Libanon hangen. Het land, dat sinds de bloedige burgeroorlog die in 1975 uitbrak nooit meer echt herstelde, is geen partij voor de Israëli’s en weet dat ook. Het is bovendien een mengelmoes van religies en culturen: geen enkele samenleving in het Midden-Oosten is zo divers. Om een werkbaar politiek systeem op poten te zetten, sloten de leidende politici na de onafhankelijkheid (1943) het Nationale Pact. Dat hield in dat de president altijd een maronitische christen zou zijn, de premier een soenniet en de parlementsvoorzitter een sjiiet.  

Omdat de religieuze machtsverhoudingen zo’n delicate kwestie vormen en niemand het Nationale Pact op de helling wil zetten, is er sinds 1932 geen volkstelling meer gehouden… Van de huidige 5,2 miljoen inwoners (bron: Worldometer) zou naar schatting – gebaseerd op privé-studies – 27 % soenniet zijn, 27 % sjiiet en 21 % maronitisch christen. Verder zijn er nog 8 % Grieks-orthodoxe christenen, 5 % druzen en allerlei etnische minderheden zoals Armenen, Koerden, Turken enz. Daarbij moet opgemerkt worden dat het aandeel christenen gevoelig teruggelopen is door emigratie, zoals helaas overal in het Midden-Oosten.

Het Nationale Pact in de praktijk: (v.l.n.r.) parlementsvoorzitter Nabih Berri (sjiiet), president Michel Suleiman (maroniet) en premier Fouad Siniora (soenniet) tijdens de herdenking van 65 jaar Libanese onafhankelijkheid in 2008. Omdat iedereen weet dat het aantal christenen fel teruggelopen is (zonder dat dit officieel toegegeven wordt) werd de macht van de president een tijd geleden teruggeschroefd ten voordele van de premier en de parlementsvoorzitter.

Libanon genoot altijd al de trieste reputatie een van de zwakste legers van heel het Midden-Oosten te hebben. Ook dat is een gevolg van de religieuze tegenstellingen. De maronieten wilden het leger klein houden om niet betrokken te worden in het Arabisch-Israëlische conflict en uit schrik dat de moslims de strijdkrachten zouden kunnen aanwenden voor een staatsgreep. Omgekeerd vreesden de moslims dat de door christelijke officieren gedomineerde legermacht hun belangen zou kunnen schaden. Het gevolg was dat prominente politici eigen milities oprichtten, wat zich zou wreken tijdens de burgeroorlog van 1975, toen de elkaar bekampende krijgsheren Libanon in een totale chaos stortten.

EEN NATIONALISTISCHE PARTIJ

De in 1985 opgerichte Hezbollah, door de westerse media steevast een “terreurbeweging” genoemd, is een militante sjiitische beweging die wil doen waar de rest van Libanon niet in slaagt: Israël een halt toeroepen en het volledige grondgebied bevrijden van de Israëlische militaire aanwezigheid.

In feite «is de Hezbollah een  complexe organisatie. Ze omvat een structuur voor sociale hulp, de Mou’assat al-Shahid (“Instelling van de martelaar”), die de fysieke en sociale oorlogsslachtoffers ter hulp komt. Ze heeft ook een orgaan dat gespecialiseerd is in de heropbouw van infrastructuur die door Israël vernietigd is, de Djihad al-Binah (“Inspanning voor de reconstructie”), die het grootste deel van zijn financiering van [het eveneens sjiitische] Iran krijgt. Dit orgaan legde het wegennetwerk van Zuid-Libanon opnieuw aan, bouwde en beheerde 6 hospitalen, 14 klinieken en 12 scholen – alvorens al deze infrastructuur door de Israëli’s in 2006 vernietigd werd» (J. Baud, op. cit., p. 387).

De militaire arm van de Hezbollah is in essentie gericht op territoriale weerstand (al-Mouqawamah) en «is georganiseerd en toegerust voor defensieve operaties en niet voor een invasie van Israël» (ibid.).

Toen de Hezbollah in juli 2006 in een van de 13 betwiste grenssectoren waarover we het hierboven hadden twee Israëlische soldaten ontvoerde om duidelijk te maken dat zij daar niets te zoeken hadden, leidde dat tot een zoveelste oorlog: Israël stelde dat zijn territoriale integriteit geschonden was, waarop gevechtsvliegtuigen van het IDF diverse strategische doelen in het zuiden van Libanon bombardeerden en Tyrus en Beiroet bestookten. Een Israëlische minister gaf naderhand toe dat daarbij granaten met witte fosfor gebruikt werden die afschuwelijke brandwonden toebrengen (website nu.nl, 22 oktober 2006). De Hezbollah sloeg terug met het afvuren van Katjoesja-raketten op Haifa, Akko, Nahariya en andere locaties in Noord-Israël. Het Westen steunde natuurlijk Israëls “recht om zichzelf te verdedigen”, maar riep – ook toen al! – op om geen «grootscheeps en overdreven geweld» te gebruiken.

Beiroet in augustus 2006, op het einde van de Juli-oorlog van Israël tegen de Hezbollah.

Uiteindelijk slaagde het IDF er niet in om de Hezbollah te verslaan. Na een maand kwam het tot een staakt-het-vuren en trok Israël zich terug. De oorlog werd algemeen beschouwd als een blamage voor de Israëli’s en een morele overwinning voor Hezbollah-leider Nasrallah, die door de sjiieten gevierd werd als de sterke man van Libanon. Eindelijk hadden zij – en eigenlijk ook de andere bevolkingsgroepen van het land – iemand om fier op te zijn.

Het gevolg was dat de Hezbollah vervelde tot een politieke partij. Eind 2009 publiceerde de groepering een nieuw handvest, ter vervanging van dat uit 1985. «Het handvest bepaalt opnieuw de doeleinden en de visie van de Hezbollah op lange termijn. De voornaamste prioriteit is het “verzet tegen de bedreiging van de aartsvijand Israël tegen het moederland Libanon”. Verder roept de Hezbollah de Libanese staat op om de rol van de vrouw in de maatschappij, de onafhankelijkheid van het gerecht, de strijd tegen omkoperij, de decentralisatie en het behoud van alle publieke vrijheden te versterken. De partij neemt ook stelling tegen eender welke vorm van opdeling van Libanon en verdedigt het multi-communautarisme» (art. Wikipedia). Er is geen sprake meer van de oprichting van een islamitische staat.

EEN PATRIOTTISCH BONDGENOOTSCHAP

Decennialang was generaal Michel Aoun, een christen, de belangrijkste en bekwaamste Libanese militair. In 1990, toen Syrië Libanon binnenviel en bezette, vluchtte hij naar Frankrijk en stichtte er de Vrije Patriottische Beweging. Na het vertrek van de Syriërs in 2005 keerde hij terug en nam met succes deel aan de parlementsverkiezingen: zijn partij werd de tweede grootste. Een jaar later zorgde hij voor een coup de théâtre door een overeenkomst te sluiten met de Hezbollah van Hassan Nasrallah. Het opzet was om samen een defensieve strategie uit te werken ter bescherming van Libanon tegen de Israëlische dreiging.

Bij ons kon niemand daar een touw aan vastknopen: een christelijke generaal die samenwerkt met een moslimterrorist?! Omdat de westerse media ons voortdurend op het verkeerde been zetten, zien wij de simpele waarheid niet: een patriot reikte de hand naar een andere patriot om de belangen van hun gezamenlijke moederland te verdedigen. Aoun beseft maar al te goed dat alleen de strijdmacht van de Hezbollah sterk genoeg is om het hoofd te bieden aan Israëlische agressie tegen Libanon. Het bundelen van de krachten is de enige mogelijkheid om het zwakke land, zo vaak verscheurd door elkaar bestrijdende fracties, te doen overleven.

Oud-generaal Michel Aoun, president van Libanon van 2016 tot 2022.

Eigenlijk ging dit om een toepassing van het organiserend empirisme van de Franse denker Charles Maurras (1868-1952) «waarvan de gulden regel luidt: het politieke goed en kwaad kennen door het heden te ontleden in het licht van het verleden, om te voorzien waarheen men zal gaan en dus voor de beste oplossingen te zorgen. De vrucht van die methode is een politieke wijsheid die diep in de nationale geschiedenis is verankerd en bevrijd is van alle ideologische a priori’s en democratische passies. Het is een op de ervaring gebaseerd “empirisme” dat duidelijke keuzes voor de “organisatie” van het land mogelijk maakt» (abbé Georges de Nantes en broeder Bruno van Jezus-Maria, punt 86 van de 150 punten van de Falanx van de Onbevlekte).

«Op 24 augustus 2008 bracht de maronitische leider generaal Aoun zijn eerste bezoek aan Zuid-Libanon in 33 jaar. Als hoofd van de Vrije Patriottische Beweging wilde hij de sterkte van zijn alliantie met de Hezbollah demonstreren. Zijn bezoek had voor beide partijen een groot symbolisch belang: het toonde dat hun verbond geliefd is door het volk en duurzaam, in plaats van gewoon maar een verstandshuwelijk.   

«Het kan vreemd lijken dat een van Libanons christelijke leiders de nauwe bondgenoot is geworden van de Hezbollah, een islamitisch-nationalistische partij die geallieerd is aan Syrië en Iran. Maar deze bizarre verzoening maakt deel uit van een grote politieke reorganisatie die in Libanon bezig is sinds het vertrek van de Syrische troepen in 2005. Aoun, die als legercommandant vocht tijdens de burgeroorlog, stond bekend om zijn felle oppositie tegen Syrische inmenging. […] Maar nu, door toedoen van de Hezbollah, is de verzoening van Aoun met Syrië bezegeld: in december bracht hij een triomfantelijk bezoek aan Damascus en ontmoette er verschillende keren president Bashar al-Assad.

«Het bondgenootschap [tussen Nasrallah en Aoun] bracht ook gemeenschappen dichter bij elkaar. In de zomer van 2006, toen Israël oorlog voerde tegen de Hezbollah, vonden veel sjiitische families onderdak in de christelijke gebieden in de bergen, dankzij de Vrije Patriottische Beweging. […] Waar de aanhangers van Aoun naar streven is een sterke staat en een nieuwe relatie tussen christenen en moslims binnen een nationalistische context» (Nicolas Pouillard, A Quiet Revolution in Lebanon’s Political Scene, juni 2009).

Anders dan veel waarnemers verwacht hadden, hield de christelijk-sjiitische samenwerking stand tot en met het presidentschap van Michel Aoun (2016-2022).  

* * *

Wat brengt de nabije toekomst? Israël kan moeilijk accepteren dat door toedoen van de aanhoudende beschietingen door de Hezbollah, ter ondersteuning van Hamas, 60.000 inwoners van Noord-Israël uit hun woongebied zijn moeten vluchten om elders een tijdelijk onderkomen te vinden. Maar ook 90.000 Libanezen zijn vertrokken uit het zuiden van hun land ten gevolge van de bombardementen en artilleriebeschietingen  door het IDF.

Libanon hoeft niet gedoemd te zijn om net als Israël nooit vrede te kennen. De enige voorwaarde is dat het Land van de Ceder lessen trekt uit de fouten van het verleden en in nationale eensgezindheid zijn toekomst verdedigt.

redactie KCR