26 APRIL 2015

De goede herder en de slechte herders…

DE Goede Herder is uiteraard Onze-Lieve-Heer. Elders noemt Hij zich de “ poort ” van de schapen, in tegenstelling tot de muur waarover de rovers klimmen. De poort van de schapen, die de schapen kennen en waar zij doorheen gaan om het Koninkrijk Gods binnen te gaan, dat is Jezus. Hij vormt dus de verplichte doorgang. De Goede Herder voert zijn schapen naar het Koninkrijk Gods en aarzelt niet om de rovende leeuwen en wolven te bestrijden om zijn schapen te beschermen, zoals zijn voorvader David reeds moedig deed. Jezus wil het joodse volk onttrekken aan zijn slechte herders. Hij ontmaskert ze en onthult wat ze in werkelijkheid zijn: rovende wolven, huurlingen.

Deze woorden van de Goede Herder brengen ons in tegenwoordigheid van twee groepen mensen.

Enerzijds zijn er de valse, slechte profeten. Ze zoeken naar geld, niet naar de redding van de zielen. Van zodra er een probleem is, denken ze daarom vóór alles aan het behouden van hun positie, hun profijt, en ze aarzelen niet om te verzaken aan hun functie: het zijn huurlingen, slechte herders. En het arme volk is ongelukkig onder hun macht. Jezus herneemt hoofdstuk 34 van de profeet Ezechiël, waarbij Hij de farizeeën en schriftgeleerden viseert, maar ook de sadduceeën.

Anderzijds is er de Goede Herder: dat is Onze-Lieve-Heer. Hij heeft zijn leven voor zijn schapen, ze kennen Hem en Hij kent hen. Zijn grote droom is om van alle mensen nog slechts één enkele kudde te maken die moet geleid worden naar één enkele stal onder het gezag van één enkele herder.

Deze Goede Herder vergiet zijn Bloed « als losprijs » voor alle mensen. Zo hebben wij door het geloof in Jezus deel aan zijn verdiensten, vervoegen wij zijn kudde door het geloof en dit geloof redt ons, geeft ons toegang tot de bronnen van het heil. Wel is het nog noodzakelijk dat de mensen deze kudde vervoegen door het Geloof!

De leerstellige moeilijkheden van onze tijd dwingen ons meer en meer na te denken over de zin van de dogma’s die men ons eertijds onderricht heeft in de catechismus, meer bepaald die welke het einde der tijden en de redding van de ontrouwen betreft.

Want als Jezus ervan droomt om van heel de mensheid nog slechts één kudde te maken onder het gezag van één enkele herder, dan heeft men ons dit binnen de Kerk gedurende tweeduizend jaar, tot bewijs van het tegendeel, op een eensluidende manier uitgelegd: deze kudde is die van de Kerk; haar herder is Onze Heer Jezus Christus. De toegang tot en de vereniging met deze kudde wordt ons gegeven door het Bloed van Christus. En als alle mensen reeds rechtens gered zijn door Jezus, dan moeten zij dit recht nog verdienen, namelijk door het christelijk geloof, door expliciet, vanzelfsprekend, lid te zijn van de katholieke Kerk.

Welnu, sinds het Tweede Vaticaans Concilie is die zienswijze blijkbaar achterhaald! Ze heeft dermate afgedaan dat als je geen priester hebt die je op de goede weg houdt, ik niet inzie hoe vandaag een geïsoleerde gelovige kan ontsnappen aan de duivelse desoriëntatie waarover zuster Lucia van Fatima het heeft. Het is deze desoriëntatie die zoveel katholieken ertoe gedreven heeft het praktiseren van de godsdienst op te geven, de Kerk te verlaten, te veranderen van godsdienst. Allemaal houdingen die dodelijk zijn voor het zielenheil.

abbé Georges de Nantes
uittreksel uit een sermoen van 13 april 1986

Daarom is het voor onze schone en goede herder, paus Franciscus, die de verantwoordelijkheid gekregen heeft over de kudde die door vijftig jaar “ cultus van de mens ” aan bloedarmoede lijdt, een primordiale noodzaak om ze terug te voeren naar het essentiële: het goddelijk Verbond. Dat kan slechts gebeuren door te herinneren aan de barmhartige Liefde van God, door deze om zo te zeggen voor de kudde voor te leven en ze toegankelijk te maken voor alle mensen die geroepen zijn om ervan te genieten door een eerlijke trouw aan het goddelijk Verbond. Daartoe zet de paus zich in met een aanstekelijke vurigheid, met het risico het spiritueel comfort van sommige gelovigen op de helling te zetten.

Wat ons betreft, wij moeten luisteren naar de stem van de Goede Herder, die ons zegt diegene te volgen die Hij bekleed heeft met zijn macht om zichtbaar hier op aarde de kudde te leiden. Door hem te gehoorzamen, gehoorzamen we Hem. Enkel het bewijs dat zijn Plaatsvervanger tekort zou schieten in het katholiek geloof zou ons verplichten te weerstaan aan de stem van deze laatste om trouw te blijven aan de stem van de Goede Herder.