5 APRIL 2015
Pasen : de glorie van de maagd Maria
TIJDENS deze Mis van Pasen past het dat we het Heilig Hart van Jezus en het Onbevlekt Hart van de Maagd Maria in gedachte hebben: deze twee Harten die er slechts één vormen, zoals de H. Jean-Eudes zei, en in navolging van hem de H. Louis-Marie Grignion de Montfort. Deze twee Harten hielden op een bijzonder tedere wijze van elkaar, ze waren heel diep met elkaar verbonden geweest gedurende de tijd van het verborgen leven van de mens geworden Zoon van God en vervolgens waren ze geestelijk verbonden gebleven ondanks de scheiding en de beproevingen van het openbaar leven. Ze vonden elkaar zodanig verenigd terug in het werk van onze Verlossing dat men zich niet kan voorstellen dat in de ochtend van Pasen Christus niet onmiddellijk en in de eerste plaats naar zijn Moeder is toegegaan.
Regína cæli, lætáre…. « Koningin van de Hemel, verheugt u, alleluia! Omdat Hij die gij waardig geweest zijt te dragen, alleluia… » Ja, wees blijmoedig en jubel van vreugde, Allerheiligste Maagd Maria, want uw Kind, uw geliefde Zoon, de Zoon van God is verrezen, alleluia!
Laten we lof brengen aan « Ik Ben », Jahweh, de ware, levende, enige en trouwe God. Ik, God, heb deze dingen gedaan! Sinds het begin der tijden en in eeuwigheid had Ik ze voorzien en heb Ik ze trouw volbracht, alles op zijn tijd. Ik heb mijn Zoon vlees laten worden in de maagdelijke schoot van een vrouw die gezegend is onder alle vrouwen en onbevlekt. Ik heb Hem een lichaam gegeven, Ik heb Hem een ziel gegeven, Ik heb Hem ten leven gewekt opdat Hij zijn roeping zou volbrengen. En Ik heb Hem het ultieme offer van het Kruis gevraagd om Hem vervolgens, glorievol, voor het aanschijn van de naties, te doen verrijzen. En u, Maria, heb Ik betrokken bij deze vreugde. Het is waar, Ik Ben!
Laten we ons op deze paasmorgen niet laten overmeesteren door de sceptische en beledigende geest van het modernisme, die zover gaat te geloven dat dit alles slechts legende is. De verrijzenis van Jezus is een fysieke, lichamelijke, opmerkelijke gebeurtenis.
Vervolgens is de Christus, de Zoon van de levende en glorierijke God, verschenen aan Maria. Waarom is het verhaal van deze verschijning niet te vinden in de Evangelies? De verhalen van alle verschijningen van de verrezen Jezus zijn bewaard gebleven om ons geloof te versterken. De heilige vrouwen hebben hun relaas verteld van de engelen aan het graf van Christus; Maria Magdalena heeft getuigd, en met welke schroom, van het gebeuren waarmee zij in het bijzonder begunstigd is, als eerste van allen. Vervolgens waren het de apostelen met Thomas, dan de vijfhonderd broeders, dan Petrus, dan de leerlingen van Emmaüs… Kortom, allen hebben hun verhaal gedaan omdat men moest getuigen dat Jezus werkelijk levend is, dat Hij met hen gegeten heeft, dat men Hem aangeraakt heeft.
Maar de Maagd Maria van haar kant had niets om van te getuigen. Ze had het geloof bewaard. Dit alles was het geheim van hun innige liefde, van Moeder en van Zoon. Vermits de Moeder deelachtig geweest was aan de smarten, was het normaal dat ze deelachtig was aan de vreugde en de glorie. Bij het aanbreken van deze heilige dag verschijnt Jezus aan zijn Moeder, dat is de vreugde van Pasen.
Deze bijzonder innige band tussen Bruidegom en bruid vinden we terug in het Hooglied, in het vierde gedicht dat het gedicht van de scheiding is, de vervolging, de beproevingen, de beledigingen die op de eerste plaats Hij, de Bruidegom, ondergaan heeft om zijn mysterieuze roeping van vrijkopen van de mensheid te volbrengen, en die vervolgens zijzelf heeft ondergaan uit liefde en medelijden.
De verschijning van paasmorgen wordt ons in mystieke bewoordingen verhaald in het vijfde en laatste gedicht. Ze hebben elkaar terug gevonden met veel gevoel. We moeten niet bang zijn om de Maagd Maria in de armen te zien van haar Zoon, de verrezen, van gedaante veranderde Jezus. Wat is er zuiverder, heiliger, volmaakter dan deze omhelzing? We zien ze met de woorden die de Kerk ons laat zingen tijdens de vespers van alle feestdagen van Maria: Læva ejus sub cápite meo, et déxtera illíus amplexábitur me (Zijn linkerarm is onder mijn hoofd en zijn rechterarm omhelst me).
Het spreekt voor zich: als Jezus zijn lichaam liet kussen door Maria Magdalena, als Hij zijn lichaam liet aanraken door Thomas, opdat ze heel zeker zouden zijn dat Hij werkelijk verrezen was, hoeveel liefkozingen en heilige kussen heeft Hij dan niet gegeven aan zijn onbevlekte en maagdelijke Moeder, omdat zij het geloof bewaard heeft en zij dus die overvloed aan beloningen verdiende!
De H. Augustinus zegt ergens: « Daar waar liefde bestaat, is elk leed afwezig. » Wanneer men bemint in vreugde ondervindt men geen enkel lijden meer, geen enkele last, geen enkel verdriet. Maar hij voegt er in zijn realisme aan toe: « En als er nog leed is, dan houdt men van zijn leed. » Dit woord van de H. Augustinus, zo diep psychologisch, verklaart ons deze vreugde, deze nieuwe blijheid van de Maagd Maria en van Jezus op paasmorgen.
Ik weet wel dat er de blijde mysteries geweest zijn van de kindertijd van Christus. Maar vervolgens zijn de droeve mysteries gekomen. Hoe kan een moeder die zoveel geleden heeft haar vreugde van weleer terugvinden? Het zal nooit meer zijn zoals tevoren. Het zal een vreugde zijn, maar een nieuwe vreugde, een vreugde die zich zal verzoenen met elk verdriet, elke smart, elk lijden. Die worden er niet ongedaan door gemaakt, maar ze worden overstegen. Dat is wel degelijk de vreugde van de Maagd Maria op de ochtend van Pasen.
Vergeet niet dat, twee dagen voorafgaand aan deze dag van Pasen, de Maagd Maria de meest wrede morele en geestelijke smarten doorstond, de diepste wonden die een moeder ooit heeft kunnen voelen. Eergisteren! Na een dag van stilte en van hoopvolle afwachting verschijnt daar haar Jezus, dezelfde die gekruisigd was. Hij drukt haar in zijn armen, toont haar zijn wonden, laat haar de vreselijke wonde in zijn zijde zien die nog volop bloedt met dat verse, maar glorievolle Bloed!
Dan overheerst vanzelfsprekend de vreugde. Blijdschap neemt bezit van de Maagd Maria, maar deze vreugde wordt als het ware vertienvoudigd omwille van alle smarten die gemeenschappelijk geleden werden. Men moet niet meer spreken over vreugde, maar over glorie. Dat is de reden waarom de Kerk juist daar begint met het derde deel van de H. Rozenkrans: de glorievolle mysteries. Het is meer dan vreugde, het is glorie: een vreugde vol van verdiensten. Het betreft een vreugde die het lijden overwint, die komt na de beproeving die men te boven gekomen is. Het is de vreugde die zich de beproeving herinnert. Het is de gedachtenis aan de gemeenschappelijk ondergane beproevingen waarbij de liefde zich versterkt heeft, waarbij de liefde een nieuwe waarde verdiend heeft, waarbij men nog meer de een aan de ander vasthoudt omdat men eerst geleden heeft. De Maagd Maria heeft met Jezus geleden; vandaag is het haar triomf, het is de triomf van haar hoop, het is de triomf van haar trouw. Onze-Lieve-Heer kan haar liefkozen en omhelzen: zij is zijn bruid geworden, als ik dit mag zeggen. Ze is meer geworden dan zijn Moeder, ze is de vertrouwelinge, de bondgenote van al zijn grote plannen geworden omdat ze deze positie verdiend heeft.
Voorheen, ten tijde van de Boodschap van de Engel, ging het om een zuiver gratuite genade van God, die haar onbevlekt geschapen had, die haar tot Moeder had gekozen. Maar nu, in tegenstelling tot Eva, onze eerste moeder die laf was tegenover de bekoring en in zonde verviel, is Maria Moeder van alle levenden geworden omdat zij ze heeft voortgebracht in de zo smartelijke, zo heldhaftige trouw van paasmorgen.
Binnenkort zal Jezus terug naar de Hemel opstijgen. Haar smart zal blijven bestaan in de schoot zelf van deze nieuwe vreugde die we haar glorie genoemd hebben. De Maagd Maria zal nog op de aarde blijven. Jezus houdt dit niet voor haar verborgen tijdens deze verschijning, waarin Hij haar laat genieten van Hem zoveel het haar belieft. Vervolgens zal ze Hem zelf wegzenden terwijl ze Hem herinnert aan zijn taak: Hij moet Maria Magdalena gaan opzoeken, van wie Hij zo bijzonder houdt, en de apostelen om hen nieuwe krachten te geven om de Kerk te vestigen. Zij is het die Hem terug aan het werk zet; ze weet goed dat Hij zich aan haar armen zal ontrukken en dat ze zelf terug zal moeten leven in het geloof. Hoe lang zal dit duren? Zolang God het wil! Het zal een tijd van trouw zijn, van vreugde in de glorie! Ze zal lijden maar ze zal houden van haar lijden. Op dit punt begrijpen we de H. Augustinus. Hierdoor bereikt de Maagd Maria om zo te zeggen dat ze voor ons dierbaar en bewonderenswaardig is, wordt ze voor ons de volmaaktheid en het model van heiligheid, van elke heiligheid, voor ons die terzelfdertijd moeten lijden en genieten van het goede dat van de Jezus komt.
Jullie weten nog hoe wij daags na een retraite, gedurende dewelke wij ons tegelijk op de berg Thabor en op de Kalvarieberg voelden, bang waren om terug te keren naar ons dagelijks leven, bang waren om het werelds ritme van ons bestaan te hernemen, onze kruisen terug te vinden, onze beproevingen, onze eenzaamheid, onze verlatenheid, onze droefheid, onze ontmoedigingen, onze teleurstellingen, en wat nog meer? Al die woorden die duidelijk de beproevingen uitdrukken, zoals Sint-Paulus zegt, van de dagelijkse kruisen die we moeten dragen. We zouden graag, samen met Petrus en de anderen, zeggen: « Heer, laat ons hier drie tenten bouwen en laten we op die top van glorie, van uw triomf van paasmorgen blijven! »
De Maagd Maria gaat ons voor in het tonen van de juiste weg. Ze zet haar leven gedurende jaren en jaren voort, bij de H. Joannes. Hij was haar trooster, akkoord, maar hoe zou een menselijk wezen haar kunnen troosten voor de afwezigheid van haar Zoon, haar goddelijke Zoon, Jezus Christus? Ze zet haar leven op aarde verder en haar verborgen lijden zal er niet minder bestendig door zijn! Wat een lijden voor iemand die de Hemel gezien heeft, die de verrezen Jezus gezien heeft met de ogen van zijn lichaam, en nu zijn leven moet voortzetten zonder Hem te zien! Het is iets dat we kennen door het leven van de H. Bernadette! De Maagd Maria heeft dit lijden gedragen, maar ze heeft het gedragen in de vreugde van de Verrijzenis.
Dat is het: het aanvaarde lijden dat samen met de vreugde tot glorie leidt. O, de glorie van de Maagd Maria! We zullen haar deze avond bezingen met de psalm: Veni, veni de Libano, veni! Het is de roep van de Bruidegom die nu aan de rechterkant van zijn Vader in de Hemel is en die haar zo genoemd heeft, waarbij Hij haar Hart heeft doen ontvlammen door een steeds groter wordend verlangen totdat ze uiteindelijk sterft van liefde, met de toelating van haar Heer en Meester, met wie ze in de Hemel verenigd wordt, niet alleen in haar ziel maar in haar lichaam! Zij is nu dichtbij Hem, niet alleen
omwille van die kroon van vreugde, de kroon van lijden van Kalvarië, maar omwille van de kroon van glorie die de voltooiing is van haar volmaaktheid.
De voltooiing van de volmaaktheid van de Maagd Maria maakt onze vreugde compleet! Ik zou bijna zeggen: de vreugde van onze glorie als kinderen van Maria en geliefden van het Hart van Jezus en het Hart van Maria. We weten nu dat er ons alleen nog rest haar te volgen.
abbé Georges de Nantes
uittreksels uit het sermoen van paaszondag 22 april 1984