2 FEBRUARI 2024

Het mysterie van de Opdracht
van Jezus in de Tempel

Jezus, Maria en Jozef gaan op naar Jeruzalem om drie riten uit te voeren.

De eerste ritus is redelijk onterend en werpt een licht op de vernederende positie van de vrouw in het Oude Testament. Wanneer een vrouw net een kind had gekregen, moest ze worden gereinigd van al het bloed dat ze had vergoten. Voor de Joden was bloed een soort bezoedeling en de Wet van Mozes eiste dat de vrouw zich nederig voor een priester zou aanbieden. Hij bad dan voor haar en de vrouw werd gereinigd.

In een tweede ritus werd haar eerstgeboren zoon, weer volgens de Wet van Mozes, beschouwd als Gods eerste genade aan een echtpaar. Daarom moesten de ouders hem naar de Tempel in Jeruzalem brengen om hem aan God te offeren en zo te erkennen dat dit kind aan Hem was toegewijd.

Toen God Abraham vroeg om zijn zoon Isaäk te offeren, was dat enkel om zijn geloof op de proef te stellen. Want de ware God wil niet dat de mens sterft, maar dat hij leeft. In de plaats van Isaäk nam God genoegen met een ram die door de goddelijke Voorzienigheid was komen vast te zitten in een struik. Jahweh had op die manier de barbaarse mensenoffers van de heidenen gewijzigd in een plaatsvervangend offer.

Alle Joden bootsten sindsdien op hun beurt diezelfde ritus na voor hun eerstgeborene. Zij wijdden hem toe aan God, maar in ruil brachten ze een vervangend offer: een dier, een lam als ze rijk waren, twee tortelduifjes of gewone duiven als ze arm waren. De priester offerde dan aan God wat de ouders in de plaats van hun kind meegebracht hadden en daarna konden ze het weer mee naar huis nemen...

Door deze riten uit te voeren zullen de Maagd Maria en Jezus, deze volmaakt onbevlekte en heilige wezens, de verdienste van hun daad doorgeven aan allen die gedurende de voorbije eeuwen, net als zij, deze riten in het Geloof hebben uitgevoerd, maar zonder er de genade van te verdienen. Als de H. Maagd deze zuivering aanvaardt, is dat om diegenen die haar in de Tempel willen «zuiveren» zélf te reinigen, net als allen die vóór haar deze ritus hebben moeten uitvoeren. En door voor zijn vrijkoping te betalen geeft Jezus, die de eerstgeborene van God is, de mensgeworden Zoon van God, zijn eigen verdienste door aan hen die eeuwenlang dezelfde ceremonies hebben uitgevoerd, maar zonder zijn heiligheid te bezitten.

Deze interpretatie is die van Sint-Lucas zelf. Als we de Griekse tekst van Lucas aandachtig lezen, zien we hoezeer hij de aandacht wil afleiden van dit reinigingsritueel. Hij wil niet dat het wordt opgevat als een reiniging van Maria, want Maria was geen gewone vrouw. Daarom spreekt hij niet over haar reiniging, maar over «HUN reiniging» (de onze).

Sint-Lucas leidt vervolgens de aandacht af van de toewijding van de eerstgeborene aan de Heer, om duidelijk te maken dat Jezus niet toegewijd hoefde te worden. Hij vindt een manier om te zeggen dat het de Heilige was, de «Christus van de Heer», die Simeon wilde zien. Het was niet zomaar een kind, maar de Heilige van de Heer die opgedragen zou worden in de Tempel en die door zijn aanwezigheid alleen al de Tempel zou heiligen en aan deze voorouderlijke ritus al zijn verdienste, zijn heiligende waarde zou geven.

Nu komen we bij de derde ritus, die niet minder mysterieus is. Eeuwenlang al werd gezegd dat een kind afgekocht kon worden door een dier van de eigen kudde te offeren. Natuurlijk was het niet het aan de Allerhoogste geofferde dier dat het kind werkelijk kon vrijkopen. Het was het symbool van het geloof in Degene die zou komen en die zelf, als de eerstgeboren Zoon, het door God geëiste offer zou betalen. Dus toen Jezus in de Tempel verscheen, was dat om Zelf de losprijs van Israël te worden. Dat zal de profeet Simeon ook zeggen: «Mijn ogen hebben het heil aanschouwd dat Gij bereid hebt voor het oog van alle volken.» Jezus zal de redding zijn, de verlosser, de glorie van Israël en het licht van de volken.

Deze redding, deze vrijkoping, zal plaatsvinden door middel van een offer, dat van het Kruis, en het wordt precies uitgebeeld en voorspeld door het offer van deze twee duifjes. Ze worden niet geofferd voor Jezus en Maria, maar ze vertegenwoordigen hen, ze personifiëren hen. Het bloed dat vloeit uit het hartje van het eerste geslachte vogeltje is het Bloed van Christus dat van het Kruis zal vloeien voor de Verlossing van de mensheid. En het bloed van het andere tortelduifje is het bloed van het Hart van Maria, dat van medelijden zal verbrijzeld worden als ze haar Zoon aan het Kruis ziet sterven.

Plotseling wordt de diepe les van dit feest aan ons geopenbaard. Lichtmis loopt vooruit op het Kruisoffer. De oude man Simeon zal het de Maagd Maria zeggen door haar nu al te spreken over het lijden van Christus, over de tegenspraak die Hij zal ondergaan vanwege de bozen: «Zie, Hij is bestemd tot val en opstanding van velen in Israël, en tot een teken van tegenspraak.» Tegelijk kondigt hij het lijden van de Maagd Maria aan wanneer hij zich plotseling tot haar wendt, haar intens aankijkt en zegt: «En een zwaard van droefheid zal ook uw eigen hart doorboren, zo moeten de gedachten van vele harten worden ontsluierd

De verlossing van Israël zal komen, het Licht zal schijnen voor alle volken. Het is waar, dit Kind en deze Vrouw die naar de Tempel opgaan, zijn de bevrijding van de wereld, maar let op de handeling zelf: het is een offerdaad. De wereld zal niet verlost worden zonder het offer van twee duiven, twee onschuldigen, twee harten, het Hart van Jezus en het Hart van Maria.

Dit mysterie van de Opdracht kondigt daarom de grote gebeurtenissen aan van het lijden, de dood en de verrijzenis van Jezus, die drieëndertig jaar later zullen plaatsvinden. Daarom viert de Kerk dit feest halverwege tussen Kerstmis en Pasen.

Dat is ook de reden waarom christenen altijd graag naar de kerk zijn gekomen, om de Maagd Maria, het Kind Jezus en Sint-Jozef met geloof en grote liefde te omringen, in de wetenschap dat het onze eigen zuivering en onze eigen verlossing zijn die Jezus en Maria op zich gingen nemen om zo het ultieme offer te brengen.

Abbé Georges de Nantes
Uittreksels uit de preken van 2 en 3 februari 1985