14 JANUARI 2024

Leerlingen en anti-leerlingen van Jezus

HET eerste hoofdstuk van het Johannesevangelie vertelt de roeping van Jezus’ eerste leerlingen, vijf jonge mannen die in Hem geloofden op basis van het getuigenis van Johannes de Doper, maar ook op basis van wat ze zelf hadden gezien en gehoord gedurende de tijd dat ze bij Jezus verbleven.

Deze passage van Sint-Jan is van een onvergelijkelijke puurheid. Ze heeft het over “Jezus horen en volgen, zoeken en vinden”, over “tot Hem komen, Hem zien en tenslotte bij Hem blijven.” Vervolgens vertelt ze over “andere leerlingen ontmoeten en hen meenemen opdat ze hetzelfde zouden doen.” Allemaal uitdrukkingen die oproepen hoe de Joden die het Verbond trouw waren op zoek gingen naar de Wijsheid. «Die mij beminnen, heb ik lief, en die mij zoeken, zullen mij vinden» (Sp 8,17), zegt de verpersoonlijkte Wijsheid, die wij identificeren met de Onbevlekte op haar feestdag van 8 december. «Gelukkig de mens die naar mij luistert, gelukkig zij die elke dag aan mijn deuren waken en de wacht houden aan de posten van mijn poorten» lezen we verderop (Sp 8,34).

«Daags daarna stond Johannes daar weer met twee van zijn leerlingen. En met de blik op Jezus, die voorbijging, zei hij: “Zie, het Lam van God!” De twee leerlingen hoorden hem dit zeggen en gingen Jezus achterna. Jezus keerde zich om, zag dat ze Hem volgden, en sprak tot hen: “Wat zoekt gij?” Ze zeiden Hem: “Rabbi (dat betekent Meester), waar houdt Gij verblijf?” Hij zei hun: “Komt het zien.” Ze kwamen dan zien waar Hij verblijf hield, en bleven die dag bij Hem» (Jo 1,35-39).

Deze Evangeliepassage helpt ons te begrijpen wat een leerling is. Een leerling is iemand die Jezus zoekt, volgt, gaat waarheen Hij woont om bij Hem te blijven en zich aan Hem te hechten. Anderen hebben dit gedrag nagevolgd: de heilige vrouwen en veel eenvoudige mensen, zoals de lamme en vooral de blindgeborene, van wie het Evangelie van Johannes de sporen met meer aandacht lijkt te volgen. Hun harten stonden al open, waren volgzaam en vooraf al aangetrokken door Christus.

Tegenover deze leerlingen met hun goede, gulle hart, hun eenvoudige geest en rechtgeaard verstand zoals Nathanaël, die aangetrokken door zijn heiligheid Onze-Lieve-Heer volgen, zijn er ook die dat weigeren. Zij distantiëren zich van Jezus vanwege hun onwaardige bezigheden en omdat zij het licht afwijzen. Dat zijn vooral de Farizeeën, die vol zijn van zichzelf. Ze hebben al hun theorie en hun oordeel over alles klaar. Helaas komt hun oordeel niet overeen met dat van de Heer.

Uiteindelijk zullen ze Hem kruisigen. Onze-Lieve-Heer moest hen wakker schudden en hen met hun rug tegen de muur plaatsen zodat ook deze mensen de waarheid zouden ontdekken en hun dwaling inzien, in de hoop dat ze zich zouden bekeren. Jezus strijdt tegen hen voor hun eigen bestwil en met een ongelooflijke felheid. Misschien hebben sommigen van deze anti-leerlingen zich later bekeerd.

In de loop van het Johannesevangelie steekt enthousiasme ons aan wanneer we erover nadenken wat een leerling is. De ware leerling is iemand die geen obstakels opwerpt voor de invloed van Jezus Christus. We hebben daar twee prachtige voorbeelden van in de geschiedenis die de eeuwen omspant.

Er is Sint-Jan zelf, de auteur van het Evangelie, de geliefde leerling. Het is zo prachtig: Jezus stelt zich niet tevreden met vriendelijk te zijn tegen hem, Hij vertrouwt hem zijn geheimen toe over het leven van de H. Drie-eenheid en belooft van hem zijn tempel te maken. Jezus belooft hem een vriendschap, een zodanige vereniging met Hem dat ze alles overtreft wat de mens op aarde kan verlangen. Deze eenvoudige observatie bewijst op zich al dat het onmogelijk is dat het Evangelie van Johannes een door mensen gemaakte tekst is. De openbaring van de intimiteit, van de wederzijdse inwoning van Christus in zijn leerling en de leerling in Christus, zoals Christus in God de Vader is en de Vader in Hem: geen mens had dit kunnen bedenken, het moet wel een goddelijke openbaring zijn!

Dit is het wonder dat beloofd wordt aan de leerling, of het nu Sint-Jan is of de H. Maria Magdalena. De H. Drie-eenheid komt wonen in het hart van de leerling. De beloning die hem beloofd wordt nu al op deze aarde, namelijk God die in hem woont naar het beeld van het mysterie van de Drie-eenheid, zoals een intimus in het huis van zijn vriend waar hij zich overal thuis voelt, het is wonderbaarlijk!

Vandaar de conclusie: laten we de anti-leerling vrezen en vluchten. Johannes herkende de vijanden van Christus aan hun houding zelf of aan de valsheid van hun redenering. Laten we de anti-leerling proberen te herkennen zoals Johannes Judas of de Farizeeën herkende. Maar laten we het verlangen koesteren om daarentegen een ware leerling van Christus te zijn. Laten we de levens van de heiligen vanuit dit aspect bestuderen. Laten wij leerlingen van Christus zijn en verlangen naar de beloften die Hij ons doet om in ons te leven en wij in Hem, zoals Hij in de Vader is en de Vader in Hem.

Abbé Georges de Nantes
Uittreksels uit de preek van 21 januari 1979