116. De reële gevolgen van het socialisme
1. Openlijk socialistische regeringen of regeringen die doordrongen zijn van socialistische stellingen reageren tegen de kapitalistische ethiek van maximaal winstbejag, initiatief, risico, concurrentie en schaamteloze ongelijkheid. Daardoor wekken zij in alle liberale maatschappijen verdachtmaking en afgunst op, die enerzijds de rijken verlammen en schuldgevoelens geven en anderzijds de eisen en de hoogmoed van de armen doen toenemen. Het grootkapitaal wordt er echter niet door beïnvloed of geraakt; het verhult gewoon zijn winsten en zijn macht. De kleine en middelgrote eigendommen en ondernemingen daarentegen worden rechtstreeks getroffen; men ontneemt hen de moed om initiatieven te nemen, ze worden gestopt in hun ontwikkeling, nauwgezet in de gaten gehouden en onder druk gezet door de fiscus. Maar de massa’s functionarissen en loontrekkenden zien hun rechten toenemen en zetten hun eisen kracht bij. Aan het einde van de rit slaagt het socialisme er nooit in om gelijkheid te bewerken: de rijken verrijken zich nog meer en de armsten worden armer door collectivisering en inflatie.
Het fiasco van het Zweeds socialisme uit de jaren 1970 is daarbij een les, nadat het zogezegd succes ervan zoveel gemoederen in vuur en vlam had gezet. Het softe socialisme is een plaats van wanhoop.
2. Een gigantische en haar tentakels uitspreidende bureaucratie, waarvan de leden afkomstig zijn uit het socialistisch electoraat, ontwikkelt zich binnen de staatsadministratie parallel aan de hiërarchische organisatie van de kapitalistische technocratie. En zo krijgt men dus twee monsters in plaats van één enkel, die samenspannen om het wezen van de natie te verslinden.
De resterende deugden die het kapitalisme nog aanmoedigde – inzet, spaarzaamheid, inventiviteit, persoonlijke betrokkenheid – worden onherstelbaar aangetast zodat er van de vroegere mens of de moderne economische mens niets meer overblijft dan een eisende en contesterende consument.
3. De marxistische revolutie, de enige die tot de uiterste consequenties doorgaat, heeft tenminste dit voordeel dat ze in één klap de socialistische illusie doet verdwijnen. Ze laat de volkeren echter de prijs betalen voor het beleven van vrijheid en gelijkheid voor iedereen: dat zijn hongersnood en dood. De Staat die samenvalt met de Partij, de Staat die Patroon is én alomtegenwoordige Profiteur, verzekert zich van het monopolie van rijkdom en vrijheid en geeft aan de volkeren de orde en de vrede van een totale slavernij… maar is niet in staat economische ontwikkeling en voorspoed te verzekeren.
De gebreken van het systeem zijn al te bekend: verstarring en verkalking van de structuren, aanbod en vraag die niet aan elkaar aangepast zijn, hier overschotten en daar schaarste, een parallelle markt, fraude op elk niveau, algemene onverantwoordelijkheid. En om de verleidingen van miserie en wanhoop te bestrijden: ideologische onderdrukking, xenofobie en vernuftige terreur waarbij de reactionaire elementen naar het concentratiekamp of de dood worden gestuurd. Het socialisme is de hel.