113. De wraak van de ontwortelden

Het economisch liberalisme plaatst het geld en de mens, het bezitten en de behoefte in rechtstreeks verband met elkaar, zonder tussenpersoon. Het creëert aldus een samenwerking, niet op basis van een gemeenschappelijke uitwisseling zoals men op het eerste gezicht zou denken, maar op basis van ondergeschiktheid. Daarbij wordt het natuurlijk circuit van productie van goederen met het oog op hun consumptie gekoppeld aan het winstcircuit van geleend en met woekerrente terug te betalen geld. Heel de liberale economische wetenschap komt neer op de organisatie van dat parasiteren van het kapitalistisch circuit op het economisch circuit, met het oog op maximale winst.

1. Het was te voorzien dat zij die door het systeem uitgebuit worden – de proletariërs van de 19de eeuw, de derde wereld van de 20ste en de 21ste eeuw – op de hoogte zouden geraken van het spel van de volmaakte zwendelaar om op hun beurt zélf te frauderen. Strijd om de lonen en de sociale voordelen, overname van de controle over het productieproces van aardolie en grondstoffen in een poging om de prijs ervan te beheersen en zich meester te maken van de bronnen, verhoging van de prijs van aardolie en grondstoffen… Er komt een tijd dat iedereen even sterk geworden is in het spel, even vrij van gewetensbezwaren en even exclusief gericht op winst als de kapitalistische klasse.

2. Dat kan dramatisch aflopen. Het cynisme van het kapitalisme etaleert zich schaamteloos: het geld heerst en domineert alles. Dat lokt de wraak uit van de gedupeerden, de opstand van de slaven. Zij hoeven enkel de hypocrisie van het systeem aan te klagen en het omver te werpen, met de kreet van Vrijheid of in naam van de superioriteit van de islam, door de opstand van de mensenmassa’s of door de macht van de wapens. Algemene stakingen, revoluties, rellen in de voorsteden, terroristische aanslagen, dictaturen, nationalisering van buitenlandse goederen.

3. Het neokapitalisme, geconfronteerd met deze « exogene schokken », beeldt zich in ze te kunnen vertalen in « collectieve kosten » en er een prijs voor te betalen om hun effect te reduceren. Tevergeefs. Om tegen de revolutionaire ideeën en wapens te kunnen vechten is een « zielssupplement » nodig: een geest van militaire heldhaftigheid, burgerzin, solidariteit – allemaal krachten en deugden die door het liberalisme geliquideerd zijn. Het neokapitalisme droomt ervan om deze waarden zonder marktwaarde, die men « externaliteiten » noemt omdat ze zich buiten de markt bevinden, te kunnen « internaliseren », ze terug tot leven te kunnen brengen door er geld voor te betalen... Het wil betalen voor een hoger geboortecijfer, voor de militaire eer, voor gebeden in de kerken, voor de bouw van moskeeën, voor de onderwerping aan de wetten, voor de sociale gulheid!

Het kapitalisme zal zich uiteindelijk klem rijden tussen een vijand die niet te koop is en de nood van het systeem aan vitale en geestelijke bronnen die op geen enkele markt te koop zijn. Het zal dan een beroep moeten doen op de politici en de soldaten, het met hen op een akkoordje gooien of ten onder gaan in vuur en bloed.