109. Een theoretische vrijheid
Het economisch liberalisme of liberaal kapitalisme is het kind van twee moderne subversies, de eerste gericht tegen God, de tweede tegen de vorsten. Zelf leidt het tot de vernietiging van de menselijke gemeenschappen. Het kapitalisme is daarom anti-ecologisch.
1. De praktijk, die later opgepoetst werd tot wetenschappelijke theorie, komt neer op een sociaal leven zonder positieve goddelijke wet die de brutale mechanismen richting geeft, regelt en afzwakt, en zonder politiek gezag dat de persoonlijke belangen onderwerpt aan de voornaamste noodwendigheden van het gemeenschappelijk welzijn en zo een zeker evenwicht in stand houdt en een onmisbare stabiliteit, een hogere rechtsmacht. De materiële sociale macht, en vooral de financiële, ontwikkelt dan zonder enige hindernis al haar effecten. De zoektocht naar de grootste winst en het grootste rendement, de overheersing van de markt, het binnenrijven van de goederen en, via die weg, de verwerving van macht en eer, tot het afkopen van de gewetens toe, halen het op elke andere overweging.
Zo ziet de materialistische beschaving eruit. Of beter gezegd: zo luidt de overwinning op de christelijke beschaving van de aloude Talmoedische opvatting van het bestaan, die de grondslag geworden is van de Angelsaksische, calvinistische en puriteinse samenleving: de rijkdom als teken van zegening!
2. Een dergelijke theorie over het leven in gemeenschap zou op zich reeds onmenselijk zijn. Miljoenen, miljarden mensen, vrijgevochten van elke dwang en vrijgesteld van elke morele beperking, oproepen om hun leven te organiseren en te leiden zoals zij dat zelf zien, enkel en alleen geleid door hun onmiddellijk materieel belang: het vormt het meest dwaze manifest van een sociale revolutie! Een dergelijke waanzinnige hang naar economische vrijheid houdt een radicale ontkenning in van alle natuurlijke factoren van ecologisch evenwicht. Het gevolg is dat de mensen wolven worden voor elkaar... Elke voorzichtigheid op het vlak van familie, gemeenschap, corporatie wordt gebannen uit de individuele betrekkingen, net als elke politieke orde en elke mystiek van broederlijke naastenliefde.
3. De realiteit van dit liberalisme is nog monsterachtiger. Want buiten en boven de miljarden individuen die door het Systeem bevrijd zijn van elke wet, of veeleer beroofd van elke bescherming, komt een nog veel machtiger bezittende klasse tot stand. Het Systeem laat toe dat deze klasse zich steeds meer verrijkt, de economie beheerst en zichzelf consolideert in dynastieën, coalities en multinationals. Zij alleen haalt profijt uit de sociale kaders, uit de ecologische voorzichtigheid en kracht die ze voor zichzelf houdt, maar weigert ze aan de anderen, in het bijzonder aan de armen, om enkel haar eigen voorspoed te garanderen. Want dat is het verborgen kwaad van het liberaal kapitalistisch systeem.
Deze voorzichtigheid van een kaste wordt in stand gehouden binnen een theorie en een klimaat van algehele onvoorzichtigheid. Maar deze dynastieke familiale ecologie, waarvan de sterkte ligt in de algemene ontbinding van de maatschappij, leidt er uiteindelijk toe dat ze zelf wordt aangetast door de anarchie die ze predikt. De plutocratie, die de maatschappij systematisch ontbonden heeft, vindt precies daarin haar eigen ondergang.