128. De fundamentele ecologie
1. Ons nationaal herstel is gebaseerd op het geloof en het vertrouwen in God, Schepper en Voorzienigheid, welwillend en weldoend. Het wordt gesterkt door de lessen uit het verleden die aantonen waartoe een bevrijd en broederlijk gemaakt volk in staat is. De restauratie zal als soevereine regel het fundamentele principe van de ecologische wetenschap en kunst hebben: de harmonie tussen land, bewoning en werk. Het is de meest kostbare erfenis van onze duizendjarige beschaving. We moeten redden wat overblijft, proberen terug in te voeren wat verdwenen is en verdergaan met de menselijke beschaving op te bouwen volgens die Wijsheid, die nog meer goddelijk en christelijk dan menselijk is.
Waaruit bestaat deze harmonie? Uit een constant evenwicht tussen de drie grote elementen van het menselijk leven.
- De vrije ruimte, niet vervuild maar bewaard, gecultiveerd, verzorgd: het land, de zee, de lucht, de velden en wouden, de wateren…
- De woonomgeving, verdeeld over de vrije ruimte volgens een aanvaardbare bevolkingsdichtheid en beantwoordend aan een bevolkingsspreiding die binnen de natuurlijke en beschaafde normen blijft: familiewoningen gegroepeerd in dorpen, gemeenten en provinciesteden, met regionale en een nationale hoofdstad, alles verspreid op een redelijke manier.
- Het werk, opgevat met het oog op de beschaving en niet omgekeerd: vooreerst landbouw, bosbouw en visserij, ambachtelijk werk en handel; kleine en middelgrote industrie en vervolgens de grote industrie die speciaal onderworpen moet zijn aan de ecologische noodwendigheden; en de dienstensector, niet te scheiden van de menselijke evenwichten die behouden en verrijkt dienen te worden.
2. De geografie van ons land toont aan dat het voorbestemd is tot alle uiteenlopende volmaaktheden van het ecologisch evenwicht. Nochtans hebben de dwaze gevolgen van anderhalve eeuw kankerachtige ontwikkeling van de industrie en verziekte stedelijke concentraties in ruime mate de fundamentele harmonie vernield. Ze terug opbouwen zal een werk van lange adem zijn. Maar de grote ecologische politiek die van bovenaf in de steigers moet gezet worden, zal door een eensgezinde nationale gemeenschap met enthousiasme in de praktijk gebracht worden.
3. Want de terugkeer naar het « ecologisch evenwicht » zal geen technocratische en planmatige creatie door een alwetende en almachtige Staat zijn. Het zal gaan om een werk dat geduld en liefde vraagt, spontaneïteit en voorzichtigheid, en dat de vier pijlers van de ecologie moet herstellen: de familie, de groeperingen die families met wederzijdse instemming kunnen vormen, de associaties die op basis van een gemeenschappelijk akkoord onder het publiek recht vallen en tenslotte de nationale gemeenschap. Deze instellingen, die fundamenteel zijn voor elke beschaafde mensengemeenschap, moeten elkaar ondersteunen en zich op een wijze manier ontwikkelen volgens duizend en één interacties. Hun herstel en hun goed functioneren vormen het wezenlijk doel van onze ecologie.