145. Het internationaal ecologisch werk
De betrekkingen die een natie onderhoudt met andere naties behoren tot de prerogatieven van de staat, anders gezegd van het soevereine gezag.
Men moet erkennen dat in onze tijd heel wat landen die zich losgemaakt hebben van het vroegere koloniaal kader, om beter te voldoen aan de belangen van het internationaal kapitalisme, slechts naties bij naam zijn. Onze katholieke landen kunnen niet onverschillig blijven tegenover hun uitbuiting ten voordele van de grootmachten of hun ingewortelde ellende. We moeten dus opnieuw een kader van relaties scheppen dat niet zomaar een zuivere en eenvoudige terugkeer kan zijn naar het kolonialisme van weleer, dat trouwens al te vaak door de macht van de vrijmetselarij vergiftigd werd.
Zoals onze naties ontstaan zijn uit banden van beschermende ongelijkheid tussen de verschillende gezinnen, instellingen, gemeenten en regio’s van een bepaald grondgebied, zo kan van eenzelfde beschermende ongelijkheid gebruik gemaakt worden om opnieuw de voorwaarden te creëren voor de orde en de voorspoed van de families, de clans of de stammen in die landen waar armoede en geweld heersen.
Naargelang de lokale omstandigheden, de historische banden, de geopolitieke realiteit en de economische behoeften zullen bilaterale akkoorden toelaten de macht van onze staat ten dienste te stellen van de lokale ecologische realiteit. Dat kan gebeuren op een van land tot land zeer verschillende wijze, gaande van eenvoudige overeenkomsten voor ontwikkelingshulp tot de oprichting van overzeese provincies, met daar tussenin bv. de creatie van protectoraten of andere vormen van politieke, militaire en economische associatie. De wettigheid van zo’n tussenkomst buiten de eigen landsgrenzen hangt nauw samen met de efficiëntie ervan voor het welzijn van de betrokken volkeren. Ze mag in elk geval het algemeen belang van de natie niet in het gedrang brengen en moet rekening houden met de internationale politieke realiteit.
Een dergelijke beschavende actie vereist van ons een behoedzaam en volhardend optreden. Alleen een soeverein gezag dat op wettige wijze een welvarende en vreedzame natie bestuurt, kan er aanspraak op maken om landen daadwerkelijk te bevrijden van wat hen onderdrukt door met hun bevolking steeds nauwere banden te smeden.
In tegenstelling tot de dwingelandij van het neokolonialisme dat ten dienste staat van de belangen van het internationaal kapitalisme, zal deze wijze buitenlandse politiek ten bate van de armste landen de uitstraling van onze natie en haar internationale macht, dus haar onafhankelijkheid, doen toenemen. Dat zal het werk zijn van haar soeverein, haar leger en haar bestuurders, maar ook van haar ondernemers, ingenieurs en gezinnen die er niet voor terugschrikken vol toewijding naar ginder te trekken.
Een dergelijk internationaal ecologisch werk zal een daadwerkelijke en onmisbare steun vormen voor het missioneringswerk van de Kerk.