139. De activiteiten van de beroepscorporaties

1. De voornaamste activiteit van het corporatief leven is van een godsdienstige, morele en menselijke orde. De verpersoonlijking van het beroepsleven herstelt de eerlijkheid in de betrekkingen tussen de leden van eenzelfde beroepsgemeenschap. Zij moedigt de onderlinge hulp en het belangeloze dienstbetoon aan en, bijgevolg, eerlijkheid in de externe betrekkingen van kopen en verkopen, waarvoor de corporatie zich garant stelt. De bescherming van het beroep is verzekerd door de corporatie zelf en haar raden van wijzen – eenvoudig, snel, discreet, matig en rechtvaardig. Het gebeurt veel vaker dat ze wantoestanden voorkomt dan dat ze deze moet genezen of bestraffen, omdat dit het voordeel is van elk gepersonaliseerd en op de gemeenschap gericht gezag.

De eerlijkheid van de dienstverlening en de geleverde arbeid is de vrucht van een grote morele deugd; de kwaliteit van de productie vormt een kapitale waarde die recht geeft op een verhoging van het uitgekeerde loon en de uitbetaalde winst.

2. De tweede corporatieve activiteit is van economische aard. Door de corporaties wordt het economisch leven « zelfgestuurd » (Oliveira Salazar). De verkozen corporatieve raden, die op alle echelons gemengd zijn en die indien nodig geholpen worden door economische raadgevers – en op het hoogste niveau steeds in aanwezigheid van een vertegenwoordiger van het openbaar gezag – beraadslagen over plannen en programma’s voor productie (gemoduleerd in ruimte en tijd); over verwezenlijkingen, verbeteringen, herstructurering en herstel van de ondernemingen; over hun aantal en hun diversificatie; over de wijze van financiering, investeringen en belegging van kapitalen; over aanwervingsvoorwaarden, salarissen en uitkering van winsten; over de samenstelling en het beheer van de gemeenschapsbank en het corporatief patrimonium.

Van al die zaken dachten de patroons ten onrechte dat het hun privézaak was; maar precies daardoor ontglipten ze hen volkomen, ten voordele van hogere machten die met hun belangen en hun persoon speelden, zoals ze zelf met hun gesalarieerd personeel en zelfs met hun meest uitmuntende medewerkers speelden. Halverwege tussen de utopie van democratisch zelfbestuur en de door de staat opgelegde planning is de corporatieve zelfregulering een wonder van vrijheid en overleg, van soepelheid in de orde en dus van efficiëntie.

3. De derde corporatieve activiteit behoort tot de orde van het sociale en de naastenliefde. Ter aanvulling van de natuurlijke spaarzaamheid van de families zal de corporatieve organisatie in staat zijn om tegen de laagst mogelijke kost een groot deel op zich te nemen van wat de monsterachtige, bureaucratische, anonieme en onverantwoordelijke Sociale Zekerheid van onze moderne democratische staten ten laste neemt, met de gekende resultaten. In de corporaties zal alles op de meest betrokken, de eenvoudigste en de snelste manier georganiseerd worden, op het basisniveau door het sociaal fonds van de onderneming en op een hoger niveau door een beroep te doen op het corporatief patrimonium van regionale en nationale raden.

De corporatie is bijgevolg een opmerkelijk instrument om de harmonieuze ontwikkeling van de verschillende beroepen en van het economisch leven te garanderen, om de ondernemingen te bevrijden van de machten van het geld en van het politiek syndicalisme en tenslotte om zo efficiënt mogelijk de sociale diensten te beheren in het waarachtig belang van de begunstigden.