«Wanhoop niet, ik bid voor jullie»

OP 8 december 2020, hoogfeest van de Onbevlekte Ontvangenis, stelde paus Franciscus een nieuwe apostolische brief voor : Patris corde, « Met het hart van een vader ». Daarin beveelt hij de H. Jozef aan als een gids in deze moeilijke tijden. Tegelijk wordt een heel jaar, tot 8 december 2021, gewijd aan de voedstervader van Jezus die ook de beschermer is van de Kerk, van de christelijke gezinnen en van ons eigen land.

« Het hart van een vader » :
een aangrijpend schilderij uit 1640 door Guido Reni.

De H. Jozef heeft een grote macht over het Hart van Jezus, zijn zoon. Daarom buigt Sint-Jozef zich met een vaderlijke barmhartigheid en tederheid over ons om ons te zeggen : « Wanhoop niet, ik ben hier, ik bid voor jullie. »

Nooit tevoren waren de machten van de hel zo ontketend, nooit tevoren heeft de Kerk zo weinig bescherming geboden aan de zielen, vooral die van de kinderen. Het Kwaad wordt alsmaar tirannieker, boosaardiger en dwingender ; het wil de val van al wie goed probeert te blijven en als men het bekampt, dreigt men in de strijd zwaar gehavend te worden. De kudde wordt in de steek gelaten door haar herders op aarde, want de sacramenten worden in deze coronatijden amper nog uitgedeeld, en aan haar lot overgelaten door de wereldlijke bestuurders, vermits misdadigheid steeds minder bestraft wordt.

Toch mogen we niet gedeprimeerd geraken : Jezus en Maria zijn daar en de H. Jozef is onze grote beschermer. We moeten in vertrouwen een beroep doen op God door de tussenkomst van Jezus, Maria, Jozef.

« God wil dat men gehoorzaamt aan het vaderlijk gezag, omdat het God de Vader vertegenwoordigt. In de Hemel gehoorzamen de Zoon en de Geest in alles aan de Vader, omdat van Hem het leven voortkomt. Op dezelfde manier heeft God gewild dat er vaders zijn en dat de samenleving een vaderlijk karakter draagt. Hij heeft van Adam de voorafbeelding van Christus gemaakt en Christus is de leidsman, de “ baas ” » (abbé Georges de Nantes).

In Nazareth is Jezus gedurende dertig jaar gehoorzaam geweest aan zijn vader en moeder, aan hem die Hij in het dagelijks leven zijn “papa” noemde en aan zijn “mama”. De Zoon van God, de Schepper van het heelal, heeft onderdanig willen zijn aan de Maagd Maria en aan Sint-Jozef. Onze-Lieve-Vrouw, de Onbevlekte Ontvangenis, het meest volmaakte schepsel ooit, heeft heel haar leven onderdanig willen zijn aan Sint-Jozef, uit gehoorzaamheid aan God, maar ook vanuit heel haar hart en heel haar liefde en met al haar nederigheid.

VERLOVING

Jozef was een rechtvaardige, een wijs en voorzichtig man die er zich op toelegde om de H. Schrift grondig te overwegen, in het bijzonder de Psalmen en de Wijsheidsboeken. Bij de profeet Isaias las hij over een maagd die zou ontvangen en een zoon baren (7, 14) : een wonderlijke profetie waarover hij, zoals alle nederige “ armen van Israël ”, vaak mediteerde. Hij probeerde zijn leven zo goed mogelijk in overeenstemming te brengen met de wil van God zoals die in zijn Wet, zijn bijzondere voorschriften en zijn inspiraties tot uiting kwam. Heel zijn leven bracht hij door in gehoorzaamheid aan God, zodat hij er helemaal op ingesteld was de wil van Jahweh in alles te volbrengen.

Het was deze oudere man, gewaardeerd om de deugden die hij dankzij een strijd van elke dag verworven had en tot een staat van grote heiligheid gekomen, die door de ouders van de Maagd Maria uitgekozen werd om echtgenoot te worden van hun heilig kind, een vijftienjarig meisje dat zo zuiver en vroom was en zozeer gericht op de zaken van God dat ze slechts één verlangen had : zich volledig en voor het leven toewijden aan God. Haar ouders kenden haar geheime gelofte van maagdelijkheid en probeerden voor haar een oplossing te vinden, maar niet om de vrouw van een man te worden in een gewoon huwelijk. Het jonge, aan God gewijde meisje had nood aan een man die haar in het leven zou beschermen wanneer Joachim en Anna, die volgens de traditie al oud waren, er niet meer zouden zijn. Zij kwamen uit bij Jozef.

Toen Jozef voor de eerste keer Maria ontmoette, was het of zijn ziel plots werd binnengeleid in de intieme kennis van Gods liefde. De Onbevlekte Ontvangenis, in haar aardse gedaante, ademde de goddelijke volmaaktheid uit ; haar gelaat weerspiegelde de schoonheid van God en de perfectie van Gods heiligheid, waarvan zij waarlijk het heiligdom was. Voor Jozef was het een duizelingwekkende ervaring : zijn ascetische kuisheid werd op het mystieke vlak getild en heel zijn wezen werd ontvankelijk gemaakt voor de aanwezigheid van God in Maria, door Maria, met Maria, voor Maria. In haar vond hij « het licht dat God is » (derde Geheim van Fatima).

En toen zij haar verloofde aankeek, die zo beminnelijke en respectabele man van wie het gelaat dat van God haar Vader opriep, hield ze van hem met heel de liefde die ze God toedroeg. En hoe meer ze samen waren, des te meer hun liefde groeide. Zijn hart was plots vervuld van een bovennatuurlijke vurigheid die hem zelf verbaasde. Het was de eerste osmose binnen deze verbintenis tussen twee zielen, waardoor heel de maagdelijke deugdzaamheid van Maria nu ontlook in Jozef.

Zij verloofden zich, wat belofte van huwelijk inhield en daardoor sociaal gesproken belangrijker was dan het huwelijk zelf. Overeenkomstig de joodse gebruiken hield Maria zich overdag in het huis van haar verloofde bezig met huishoudelijke taken, maar zonder er te overnachten.

ECHTGENOOT VAN MARIA

Dan kondigt de engel Gabriël aan Maria aan dat ze de moeder van de Verlosser zal worden... « Zie de dienstmaagd des Heren ; mij geschiede naar uw woord » (Lc 1, 38).

« Op een dag – het was die van de Boodschap, maar dat wist Jozef niet – zag hij hoe zij helemaal getransfigureerd was ; en vanaf die dag bleef zij bij hem als zijn wettige echtgenote en was hun huwelijk een feit. Ze had niets gezegd en toch was alles veranderd. Zij was nu de nieuwe Ark van het Verbond die de goddelijke Aanwezigheid uitstraalde ; Jozef was de eerste die erdoor gezegend werd, zoals eertijds het geval was geweest met Obed-Edom toen hij de oorspronkelijke Ark in zijn huis had ontvangen (2 Sm 6, 10-11). Hij was vervuld van een nieuwe liefde en had haar graag plechtig willen zweren dat hij haar zou behoeden voor alle gevaar, dat hij bereid was duizenden keren te sterven... maar hij zweeg, zoals de eenvoudigen en de wijzen doen. Toch denk ik dat hij die dag in het geheim, boven zijn gereedschap en zijn planken, stilletjes veel tranen heeft gestort, tranen van liefde.

« Het was toen dat de beproeving zijn huis binnenkwam. De droeve mysteries begonnen voor Sint-Jozef van zodra de Maagd vertrok naar Ain-Karim. Hij had het goed gevonden dat zij haar nicht Elisabeth ging helpen, maar haar afwezigheid deed hem erg veel pijn : het was voor zijn gevoeligheid een schrijnende wonde, hoewel hij op geen enkel ogenblik zelfmedelijden toonde. De maanden van scheiding duurden eindeloos lang...

« Toen zij dan terugkeerde, bleek zij verschillende maanden zwanger. Het leven hernam, zij sprak er niet over. Het feit dat ze teruggekomen was, bewees echter dat het om een heilige zaak ging. Hij hield nog altijd van haar en méér nog dan tevoren ; zijn bewondering voor haar was grenzeloos. Hij wou haar beschermen tegen alle gevaren nu hij vaststelde hoe breekbaar zij was ondanks haar vredigheid. In die toestand wist hij zich instinctmatig behoeder en voedstervader. Toen hij zag dat ze haar zuivere liefde en haar vertrouwen in hem behield en zelfs met nog meer overtuiging haar toevlucht bij hem zocht, wist hij dat hij meer dan ooit haar echtgenoot was in dat gemeenschappelijk geheim, tegelijkertijd zo zwaar en zo zoet.

« Toen begon zijn echte kalvarie, heel verschillend van wat men zich gewoonlijk voorstelt. De wet van Mozes was daar, in al zijn harde gestrengheid. Hij had er eerst niet bij stilgestaan, want de mogelijkheid van overspel was voor hem gewoon ondenkbaar. Alles in zijn hart en zijn geest dreef hem tot respect voor dit bewonderenswaardig moederschap. Maar de wet van God beval hem haar terug naar huis te sturen en zelfs aan te klagen ! Het was een echte doodstrijd die hij meemaakte... Hij was slechts een gewone Jood en moest ervoor opletten zijn eigen interpretatie te volgen, want hij had geen enkele bijzondere openbaring ontvangen. En zij, in haar stilzwijgen, leek nog wel akkoord te gaan met de beslissing die hij moest nemen om haar uit te leveren !

« In de vreselijke eenzaamheid van zijn werkplaats waarheen hij vluchtte, weende hij bitter en slaakte hij diepe zuchten. Soms zag of hoorde de Maagd het, maar ze zweeg. Ze bewaarde haar geestelijke schroom en legde alles in Gods handen, terwijl Jozef zichzelf verwijten maakte dat hij iets van zijn verdriet had laten blijken aan zijn kleine Koningin.

« Wat moest er worden van Maria en het kind, wanneer ze op zo’n schandelijke manier uitgeleverd zouden worden aan spot en lijden, verbannen naar de stormen van een slechte wereld waarvoor hij hen juist had willen behoeden ! Ja, hij stierf van verdriet bij de gedachte aan de dodelijke slag die hij zijn Onbevlekte Bruid zou moeten toebrengen uit gehoorzaamheid aan de Wet van God, die zij beiden vreesden en meer liefhadden dan zichzelf. Op dit droevig uur leek Maria hem heiliger dan ooit tevoren... (abbé de Nantes, Lettre à mes amis nr. 99, Kerstmis 1961).

VADER VAN JEZUS

Toen verloste de engel van de Heer Jozef uit zijn ellende : « Jozef, zoon van David, vrees niet Maria, uw vrouw, tot u te nemen ; want wat in haar is geboren, is van de H. Geest » (Mt 1, 20). Op dat moment vervulde een grote vreugde zijn ziel en voltrok zich in zijn geest een ingrijpende verandering.

« Jozef heeft bij wijze van spreken op zijn eigen manier het kind in de schoot van Maria verwekt, uiteraard niet in het vlees – maar “ het vlees dient tot niets, het is de geest die leven geeft ! ” – maar in zijn ziel en met zijn volle wil, waardoor hij innig deelnam aan het vaderschap van God zelf. In de vrucht die op mysterieuze wijze open bloeit in de maagdelijke schoot van zijn echtgenote erkent Jozef de vrucht van zijn vrome gebeden en verlangen naar de Verlosser. Nooit heeft een man op dezelfde manier deel gehad aan het vaderschap van God. Hij is het volmaakte model van alle vaders, zij die verwekken in het vlees voor Christus en de Geest, niet voor het verderf en de dood, en meer nog zij die Christus verwekken in de zielen. “ Gij zult Hem Jezus noemen ” : vaderlijk prerogatief dat bewijst dat Jozef zijn vader is samen met God.

« Luisteren we naar het mooie commentaar van Bossuet : “ Na de droom van Jozef en het woord van de engel onderging de heilige man een volkomen verandering : hij werd vader, hij werd echtgenoot met het hart. Anderen nemen kinderen aan ; Jezus heeft een vader aangenomen. Het effect van zijn huwelijk was de tedere zorg die hij op zich nam voor Maria en het goddelijk kind. ” Jozef ontwaakte begiftigd met de roeping van vader. Het was nu gedaan met dat vreemde samenleven de een naast de ander zonder innerlijke communicatie. Hij sprak met Maria en zij, die in haar nederigheid alles geheim gehouden had om in de staat van onderdanigheid te blijven tegenover Jozef waarin haar huwelijk haar geplaatst had, wou hem nu alles vertellen over de Boodschap van de engel. En Jozef, die in zijn hart wist dat hij niets was in verhouding tot haar, besefte wel duidelijk dat voortaan in hem het gezag van God moest uitgeoefend worden over haar en over Jezus, de Verlosser (Lettre à mes amis nr. 102, februari 1962).

Sint-Jozef deelde met Maria het geheim van God : de Menswording, het grote mysterie dat verborgen was voor de ogen van de mensen. Hij zou de getuige en de beschermer worden van de zo schitterende geboorte van een mens geworden God. De enige weldaad die daar voor hem uit voortvloeit, is een liefde die alsmaar meer verdienste heeft en alsmaar heldhaftiger en glorievoller is. Want de hemelse Vader giet in het hart van de H. Jozef heel zijn eigen goddelijk Hart over, zodat hij tenslotte zelfs het beeld van de hemelse Vader mag genoemd worden.

« Zolang we Sint-Jozef niet aanroepen », zei onze vader abbé de Nantes, « zullen we niet gered worden. Jezus kan niet weerstaan aan de verzoeken van de H. Maagd Maria ; en zijzelf kan alleen maar gehoorzamen aan Sint-Jozef, omdat hij het gezinshoofd is, de “ baas ”. »

broeder Bruno van Jezus-Maria
Hij is verrezen ! nr. 111, mei-juni 2021