De verkeerde strijd
MET de afkondiging van het motu proprio Traditionis custodes heeft paus Franciscus een einde gemaakt aan de “ vrijmaking ” van de aloude misritus van voor het Concilie door zijn voorganger Benedictus XVI, die daarover zijn eigen motu proprio Summorum Pontificum (7 juli 2007) had gepubliceerd.
Meer dan ooit wordt de huidige Opperherder nu door de traditionalisten van alle strekkingen met de vinger gewezen als een beeldenstormer, een vernietiger en een verrader. Omgekeerd prijst men de emeritus paus de wolken in : Benedictus was tenminste de behoeder van de Traditie en van alle gelovigen die de godsdienst van altijd aanhangen.
Deze nieuwe “ ritenkwestie ” zet ons echter op het verkeerde been. Paus Franciscus is slechts de volgzame leerling van de pausen die hem zijn voorafgegaan sinds de opening van het Tweede Vaticaans Concilie op 11 oktober 1962 : Joannes XXIII, Paulus VI, Joannes-Paulus II én Benedictus XVI. Allemaal, zonder uitzondering, waren ze voorstander van de Hervorming die Vaticanum II in gang gezet heeft en die ons opgezadeld heeft met een nieuwsoortige religie die wezenlijk verschilt van de oorspronkelijke katholieke godsdienst. Alleen Joannes-Paulus I, Albino Luciani, verklaarde zich bereid in alles te gehoorzamen aan Onze-Lieve-Vrouw van Fatima, die zeker niet akkoord gaat met de verminking van de godsdienst van haar goddelijke Zoon !
Franciscus tegenover Benedictus XVI stellen komt er dus op neer dat men zichzelf zand in de ogen strooit. Allebei zijn zij verstokte verdedigers van het Concilie, met één verschil : Franciscus doet het openlijk en zonder er doekjes om te winden, terwijl Benedictus op een bedekte en geslepen manier te werk ging.
Als prefect van de Congregatie voor de geloofsleer onthulde de toenmalige kardinaal Ratzinger in 1982 de essentie van de conciliaire revolutie, toen hij sprak over het decreet Gaudium et spes, één van de pijlers van Vaticanum II : « Gaudium et spes is eigenlijk een herziening van de Syllabus van Pius IX, een soort van contra-Syllabus in de mate waarin dit document een poging vormt om de Kerk officieel te verzoenen met de wereld zoals hij na [de Franse Revolutie van] 1789 tot stand gekomen is. »
Stelling 80 van de Syllabus veroordeelt de idee als zou « de Opperherder van de Kerk zich kunnen en moeten verzoenen en tot overeenstemming komen met de vooruitgang, het liberalisme en de moderne beschaving ». Dat is precies het streven geweest van de liberaal-katholieken, de modernisten en de progressisten, inclusief Roncalli, Montini, Wojtyla, Ratzinger en Bergoglio : stoppen met het gevecht tegen de wereld (waarvoor Christus nochtans niet gebeden heeft !) en er vrede mee sluiten, om zo de menselijke vooruitgang te bevorderen. Een dwaze onderschatting van de krachten die de wereld in werkelijkheid beheersen ! Het resultaat van die naïviteit kunnen we vandaag vaststellen : de Kerk is eerst dienares en vervolgens slavin van de wereld geworden, die haar steeds brutaler verbiedt haar leer te verkondigen en eist dat zij zich in alles plooit naar zijn eigen antichristelijke wetten.
Toen broeder Bruno van Jezus-Maria in 2013 het verrassende aftreden van Benedictus XVI becommentarieerde, schreef hij :
« Menselijk gesproken ziet men niet in wat Benedictus XVI ertoe kan bewegen om “ de verworvenheden van het Concilie ”, zoals hij het uitdrukt, opnieuw in vraag te stellen. Hij is er te zeer aan gehecht, want het gaat om zijn eigen ideeën uit zijn jonge jaren als geestelijke.
« Heel zijn pontificaat lang heeft de kern van zijn actie er in bestaan om deze verworvenheden te onderrichten, die niets anders zijn dan wat hij als jonge, briljante en ambitieuze theoloog zelf had uitgedacht. Hij sluisde ze door in de Akten van het ongeluksconcilie, waarvan hij een van de meest invloedrijke experten was. Een door hemzelf opgediste anekdote spreekt boekdelen :
« “ In 1959 was ik benoemd tot hoogleraar aan de universiteit van Bonn, waar de seminaristen van het aartsbisdom Keulen en van naburige bisdommen studeerden. Zo kwam ik in contact met kardinaal Frings, de Keulse aartsbisschop. Kardinaal Siri van Genua – ik geloof dat het in 1961 was – had een reeks conferenties georganiseerd onder de titel : Het Concilie en de wereld van het moderne denken. De Keulse kardinaal nodigde mij, de jongste van de professoren, uit om voor hem een tekst te schrijven ; het resultaat beviel hem en het was de tekst zoals ik hem geschreven had die hij in Genua naar voren bracht.
« “ Korte tijd later nodigde paus Joannes kardinaal Frings uit voor een ontmoeting. De kardinaal was erg bevreesd en dacht dat hij misschien iets gezegd had dat niet correct was, dat verkeerd was [omdat het indruiste tegen de kerkelijke leer van altijd, waarvan paus Pius XII de laatste verdediger was – nvdr] en dat hij op het matje geroepen werd voor een reprimande – misschien zelfs om hem het kardinaalsrood te ontnemen. Toen zijn secretaris hem aankleedde voor de audiëntie, zei de kardinaal hem : ‘Misschien is het vandaag de laatste keer dat ik deze kledij draag...’
« “ Maar toen hij binnenging bij Joannes XXIII, stapte de paus op hem toe, omhelsde hem en zei : ‘Dank u, Eminentie, u hebt gezegd wat ik graag zelf wou zeggen, maar ik vond er de woorden niet voor.’ Zo wist de kardinaal dat hij op het goede pad was [het pad van de revolutie die de traditionele leer zou wegvagen – nvdr]. Hij stelde mij voor samen met hem naar het Concilie te gaan, eerst als zijn persoonlijke expert en daarna (het staat me voor dat het in november 1962 was) werd ik ook benoemd tot officieel expert van het Concilie. ”
« Vijftig jaar later werd de jonge expert de Roomse Opperherder, om heel de Kerk mee te voeren op “ het goede pad ” door hemzelf geopend... » (Il est ressuscité nr. 126, maart 2013, pp. 1-2).
Met zijn fameuze theorie van de « hermeneutiek van de continuïteit » tussen de Traditie en het Concilie heeft Benedictus geprobeerd de evidente realiteit te camoufleren : dat Vaticanum II een bewuste breuk betekent met de katholieke godsdienst van bijna twintig eeuwen daarvoor.
Als hoofd van de Congregatie voor de geloofsleer en later als paus heeft Joseph Ratzinger er alles aan gedaan om zich het imago van een conservatief en een reactionair aan te meten, met de bedoeling de traditionalisten om de tuin te leiden en ze het Concilie te doen slikken in ruil voor de toelating om de Mis van de H. Pius V te mogen opdragen. En velen zijn ze in de val getrapt. « Al diegenen die profiteerden van zijn motu proprio Summorum Pontificum hielden verder hun mond, wat Benedictus XVI toeliet de handen vrij te hebben om de dwalingen van het Concilie te onderwijzen... die zijn opvolger Franciscus nu aan de hand van Traditionis custodes met geweld probeert op te leggen » (broeder Bruno, Brief aan de Falanx nr. 117 van 13 augustus 2021). Twee tactieken met hetzelfde doel !
Het gaat er dus niet om de ene misritus tegen de andere uit te spelen, het ene motu proprio tegen het andere. Zeker, het is een feit dat de novus ordo van Paulus VI afbreuk doet aan het fundamentele offerkarakter van de Mis en op veel punten neigt naar het protestantse avondmaal. Maar dat betekent niet dat de nieuwe Mis ongeldig zou zijn. Abbé de Nantes heeft dat altijd met klem onderstreept, tegen de lefebvristen en de sedevacantisten in : als de overgrote meerderheid van de priesters over heel de wereld een ongeldige ritus zou opdragen, zou dat betekenen dat de poorten van de hel de Kerk overweldigd hebben. En dat is onmogelijk.
De ware strijd die moet gevoerd worden is van leerstellige aard en betreft de conciliaire nieuwlichterijen. De Katholieke Contrareformatie in de 21ste eeuw herhaalt de oproep van haar stichter, Georges de Nantes, aan het Roomse opperste leergezag : zeg ons door een plechtige en onfeilbare uitspraak ex cathedra dat de doctrine van Vaticanum II in de lijn van twee millennia Traditie ligt en de waarachtige uitdrukking van het geloof van altijd is. Zolang dat niet gebeurt, beschouwen wij de uitspraken van het Tweede Vaticaans Concilie niet als bindend.
Aan de vruchten kent men de boom : dit pastoraal (!) Concilie vergiftigt alles dat erdoor besmet wordt en brengt enkel stilstand, achteruitgang, dood en verderf voort. Abbé de Nantes heeft in al zijn geschriften en conferenties op de niet te ontwijken waarheid gehamerd : zolang de dwalingen van het Tweede Vaticaans Concilie niet met wortel en tak uitgetrokken zijn, kan de Kerk niet herleven. Zolang de paus de leerstellingen van Vaticanum II omarmt, is hij machteloos om opbouwend werk te verrichten. En zo zakken we steeds dieper weg in het moeras...
In Fatima heeft de H. Maagd Maria gezegd : « Op het einde zal mijn Onbevlekt Hart overwinnen. » Daarom zijn we zeker dat er vroeg of laat een uitspraak van het opperste leergezag zal komen, die de nieuwlichters in het ongelijk zal stellen en de Waarheid opnieuw zal doen stralen. « Wij hernieuwen vandaag tegenover paus Franciscus het beroep dat onze vader, abbé de Nantes, heeft gedaan op de opperste rechter van het geloof, opdat hij een onfeilbare uitspraak zou doen over deze kapitale beschuldiging. Wij zijn er ons van bewust dat we daarmee een echt mirakel vragen en daarom richten wij ons tot de Onbevlekte Maagd Maria, Middelares en Hulp van de christenen, Zij die heel alleen over alle ketterijen triomfeert, in de zekerheid dat wij door Haar gehoord worden als de Opperherder van de Kerk zijn oren voor ons sluit » (broeder Bruno, Brief aan de Falanx nr. 117 van 13 augustus 2021).
redactie KCR
Hij is verrezen ! nr. 113, september-oktober 2021