DE GESCHIEDENIS VAN DE KERK
11. De Kerk in oorlogen en revoluties,
bekoord door de apostasie
de eerste helft van de 20ste eeuw
ONDER de vurige en krachtige impuls van de H. Pius X hervat de Kerk haar tocht op alle domeinen en in alle landen, tot in 1950. Maar de wereldwijde macht van de vrijmetselarij en het ondergronds sabotagewerk van haar interne vijanden, modernisten en progressisten, verduisteren de laatste jaren van Pius XII, net op het ogenblik waarop het immens prestige van het katholicisme de universele triomf van de Kerk aankondigt.
DE H. PIUS X: HERDER EN LERAAR
Na Leo XIII, van wie de laatste regeringsjaren gekenmerkt worden door een langzaam verval, wordt in 1903 Pius X verkozen (1903-1914). De nieuwe paus brandmerkt vanaf zijn eerste encycliek de belangrijkste misdaad van de moderne tijd: de mens in de plaats van God willen stellen. Daartegenover plaatst hij zijn programma: Alles herstellen in Christus. En hij slaat de hand onmiddellijk aan de ploeg:
- Hij begint met enkele betekenisvolle, strenge maatregelen: de afzetting van twee Franse bisschoppen, van wie de een modernist is en de ander schandaal verwekt, en het op de Index zetten van het slechtste boek van Loisy, Het Evangelie en de Kerk.
- Ook treft hij maatregelen tot herstel op lange termijn, zoals de aanstelling van pater Le Floch tot bestuurder van het Frans seminarie in Rome, dat gedurende een kwarteeuw aan Frankrijk het beste van zijn episcopaat en van zijn clerus zal geven.
- Hij neemt lang overwogen en gedurfde beslissingen: het herstel van de Bijbelstudies, de hervorming van de Gregoriaanse zang, van het brevier, van de catechismus, de uitwerking van een codex van canoniek recht, decreten betreffende de veelvuldige communie en de vroege communie van de kinderen. De tien jaren van zijn pontificaat verlopen in een klimaat van heiligheid.
Pius X verdedigt de vrijheid van de Kerk tegen de antiklerikale regeringen in Frankrijk (verbreking van het concordaat en inventarissen), in Mexico, in Portugal. Hij bestrijdt dapper de modernistische sekte en haar doctrine, de hoofdriool van alle ketterijen, die het geloof afsnijdt van alle objectieve realiteit en alle wetenschappelijke zekerheid om er enkel een gevoel van het hart in te zien dat evolueert naargelang de tijden en de culturen. De encycliek Pascendi(1907) zet er zo perfect het systeem en het programma van infiltratie in de clerus van uiteen dat de modernisten denken dat één van hen verraad gepleegd heeft. Ontmaskerd en opgejaagd houden ze zich gedeisd om na de dood van deze heilige paus hun werk van duivelse ondermijning te hervatten.
De Opperherder stelt ook de utopie aan de kaak die de christendemocraten van de Sillon (Marc Sangnier) hebben overgenomen van Lamennais; zij dromen ervan om met mensen van alle geloofsovertuigingen samen te werken aan de realisatie van de universele democratie. Op 25 augustus 1910 keurt Pius X deze politiek-religieuze dwaling kordaat af: De Sillon gaat hand in hand met het socialisme, de blik gevestigd op een hersenschim. De latere geschiedenis zal hem overschot van gelijk geven.
Onder een zo goede en aantrekkelijke paus straalt de Kerk en verzoent ze de intellectuele en sociale elites weer met zich. Er ontstaat een grote stroom aan bekeringen: in Frankrijk Péguy, Psichari, Huysmans, Maritain; Benson in Engeland. Gedreven door de liefde voor Jezus gaat pater de Foucauld het Evangelie preken aan de arme bewoners van de Sahara, terwijl zuster Elisabeth van de Drie-eenheid in de karmel van Dijon in een ongeëvenaard gebed de grootheid en de luister van de Heilige Drie-eenheid uitdrukt.
BENEDICTUS XV, EEN OVERGANGSPAUS
De H. Pius X sterft, gebroken door het verdriet om de oorlogsverklaring van 2 augustus 1914, een oorlog waarover hij vele profetische visioenen heeft gehad. Zijn opvolger, Benedictus XV, weigert de strijd tegen de centrale mogendheden te zien als een kruistocht van de christenheid tegen het barbarendom. Hij predikt de vrede door ontwapening en wil de balans in evenwicht houden tussen enerzijds Oostenrijk-Hongarije en anderzijds Frankrijk en Italië, die alle drie katholiek zijn; en tussen enerzijds het lutherse Duitsland en anderzijds de puriteins-anglicaanse mogendheden. Wanneer hij ziet dat elk compromis onmogelijk is, vertrouwt hij de mensheid in oorlog toe aan de Koningin van de Vrede. Bijna onmiddellijk daarna, op 13 mei 1917, kondigt de Heilige Maagd in Fatima het nakende einde van de Grote Oorlog aan.
Het mirakel van de Marne, dat Frankrijk redt van de Duitse inval van 1914, de geweldige slag van Verdun en het heldhaftige elan van 1917 na de muiterijen maken een einde aan het antiklerikalisme van de volksmassa. Het Heilig Hart verschijnt op de mantels van duizenden soldaten.
De overwinning van 1918 wordt volledig ontkracht door de nefaste verdragen van Versailles en Trianon, die geïnspireerd zijn door de Angelsaksische ideeën en plannen. De katholieke landen worden niet beloond voor hun inspanningen en komen er ontmanteld uit. Duitsland blijft een gecentraliseerde staat en Rusland wordt overgeleverd aan het bolsjewisme; beide landen worden onmiddellijk ondersteund door Engeland.
Benedictus XV, die in zijn hart een liberaal is, maakt gebruik van de oorlog om het integrisme te brandmerken op gelijke voet met het modernisme en om ongemerkt de trouwe volgelingen van Pius X uit het bestuur te verwijderen, waardoor hij de terugkeer van de balans naar links voorbereidt.
PIUS XI:TUSSEN DICTATUREN EN DEMOCRATIEËN
Pius XI herneemt de politiek van Leo XIII, een politiek van verstandhouding met de regeringen. Hij neemt alle machten voor lief, óók die van de vrijmetselaars en zelfs die van de bolsjewieken. Hij zou zelfs bereid zijn, zo zegt hij, om te onderhandelen met de Duivel als dat nodig was om zielen te redden! Dat brengt hem er echter toe dat hij de beste katholieken verwerpt wanneer de vrijmetselaars dit eisen: zo veroordeelt hij de Action Française in 1926 en de Cristeros in Mexico in 1929. Om de priesters en de jeugd van deze nationalistische bewegingen af te trekken sticht hij een gespecialiseerde katholieke Actie, het Apostolaat van het milieu door het milieu met voornamelijk sillonistische trekjes. Het resultaat is de toenemende verlamming van heel het apostolisch apparaat van de Kerk.
In de puinhoop en de economische moeilijkheden van na de Wereldoorlog komen in vele landen nationalistische dictaturen aan de macht om het communisme een halt toe te roepen: het intrinsiek heidens, antichristelijk nazisme van Hitler, het traditioneel antiklerikale fascisme van Mussolini. Elders komen er autoritaire en openlijk katholieke regimes: Salazar in Portugal, Dollfuss in Oostenrijk en Franco in Spanje.
Pius XI, die een germanofiel en een democraat is, veroordeelt eindelijk (in 1937!) het atheïstisch communisme en het hitleriaans nazisme, die hij duidelijk op gelijke voet zet. Daarna stuwt hij de Sovjet-Unie en de westerse democratieën naar een oorlog met Duitsland.
Nochtans blijven het prestige van de Kerk en de katholieke vurigheid en ijver onaangetast. Het missievuur groeit zelfs nog onder de banier van de H. Teresia van het Kindje Jezus, die door Pius XI heilig verklaard wordt. Prachtige encyclieken, zoals Quas Primas over Christus Koning, wakkeren de godsvrucht aan.
PIUS XII: DE WERELDWIJDE UITSTRALING VAN DE KERK
Na de vreselijke Tweede Wereldoorlog waarin hij bij het begin van zijn pontificaat blijk geeft van grote heldhaftigheid schenkt Pius XII aan de Kerk een ongelooflijke uitstraling en een tot dan toe ongeëvenaarde efficiëntie. Zij wint de protestantse gebieden in Nederland en de Verenigde Staten voor zich. De terugkeer van de afgescheiden christenen is in zicht...
Pius XII is ook de paus van Fatima. Hij wijdt de wereld toe aan het Onbevlekt Hart van Maria maar noemt Rusland niet bij naam. Hij zegent het anticommunistische Blauwe Leger. Hij stelt het feest in van Maria Koningin en kondigt in 1950 het dogma van de Tenhemelopneming van Maria af. Hij moedigt de Bijbelstudies aan en bevrijdt ze van alle integrisme door de encycliek Divino Afflante.
Hij zet de vernieuwing van de liturgie verder door de encycliek Mediator Dei en herstelt de riten van de Goede Week. Hij doet de theologie vooruitgang maken door zijn universeel leergezag, in het bijzonder door de encycliek Mystici corporis Christi.
Hij dijkt de opkomst in van het neo-modernisme, dat zich niet meer gedeisd houdt, door de encycliek Humani generis uit 1950, het jaar dat het hoogtepunt markeert van de Kerk in de 20ste eeuw. Hij verwerpt de zogezegde “progressieve” catechismussen, de communistische priesters-arbeiders en het reformisme van de paters Congar, de Lubac en Chenu, zonder nog te spreken over het pan-christianisme van de jezuïet Teilhard de Chardin. Maar gewetensscrupules doen hem terugschrikken voor veroordelingen.
De politiek weegt nu met haar volle gewicht op het leven van de Kerk. Na de nederlaag van de Asmogendheden (Duitsland, Italië en Japan) lijkt het er op dat de Angelsaksische wereld de grote overwinnaar is. Het is het einde van de dictaturen, de triomf van de democratie. In feite is het echter de capitulatie van het staatsgezag, dat het volk overlevert aan decadentie. Het witte ras geeft zijn rol van kolonisator op. En het antikolonialisme wordt helaas door de Kerk aangemoedigd!
Maar de echte overwinnaar van de afgrijselijke omwenteling die de Wereldoorlog heeft teweeggebracht, is het Sovjetimperium. Voortaan bezet het de helft van Europa.
Ook China valt in 1948 in de klauwen van het communisme. Haar christenheid wordt vervolgd en vernietigd, er ontstaat een schisma.
De oude kolonies glijden af in anarchie en vandaar in het communisme.
Had Onze-Lieve-Vrouw van Fatima niet voorspeld dat “ Rusland zijn dwalingen over heel de wereld zou verspreiden en oorlogen en vervolgingen zou teweegbrengen ” als men niet zou doen wat zij vroeg? Maar door een mysterieuze zwakheid heeft Pius XII zelf, de paus van Fatima, geen Concilie durven bijeenroepen om de wilsbeschikkingen van de Hemel uit te voeren… De daaropvolgende jaren zullen aantonen dat het Concilie door anderen met tegengestelde doelstellingen zal doorgevoerd worden, om zo de plannen van de Tegenstander uit te voeren. Toch heeft Pius XII in 1954 zijn voorganger Pius X heilig verklaard, om aan te tonen dat paus Sarto het licht was dat schitterde in de nacht van de twintigste eeuw en dat wij naar dat licht moeten terugkeren.
EN BIJ ONS… DE ZALIGE EDWARD POPPE
PRIESTER Poppe (18 december 1890–10 juni 1924) werd geboren in het Oost-Vlaamse Temse, als zoon van een bakker. Zijn humaniorastudies voltooide hij aan het Klein Seminarie in Sint-Niklaas. Hij bezocht het seminarie in Leuven en werd onderpastoor in een arme wijk in Gent. Na de Eerste Wereldoorlog verhuisde hij om gezondheidsredenen naar Moerzeke waar hij rector werd van het klooster. Gedurende vier jaar, waarvan de helft te bed, richtte hij zich met woord en pen tot Vlaanderen om het alert te maken voor de zware tijden die op handen waren, met de doorbraak van marxisme, modernisme, secularisatie en materialisme. Hij leefde voor het grootste deel onder het pontificaat van de Heilige Paus Pius X.
Priester Edward Poppe was vanaf 1922 de geestelijke leider van het “Centre d'Instruction pour Brancardiers Infirmiers” (C.I.B.I.). De C.I.B.I. in Leopoldsburg werd opgericht om geestelijken, die vanaf 1921 ook dienstplicht moesten vervullen, toe te laten een opleiding tot brancardier-verpleger te volgen. In 1924 stichtte hij de karmel van Leopoldsburg.
Priester Poppe had een bijzondere voorliefde en aandacht voor de armen, de jongeren en de heiligheid van de priesters. Zijn grafschrift geeft beknopt zijn levensfilosofie weer: “ Ik sterf liever dan God maar half te dienen. ” Edward Poppe was een vurige priester die hartstochtelijk van de Kerk hield. Zijn ideaal was de heiligheid; hij verafschuwde de middelmatigheid: “ Mij aanpassen, ik wil wel, maar ik heb er een walg van. Mij aanpassen aan de bestaande gewoonten? O Jezus, ik brand van verlangen om mij aan te passen aan Uw Evangelie, aan Uw raadgevingen, aan Uw voorbeeld. Aan U en aan Uw heiligen wil ik mij aanpassen ... Maar mij aanpassen aan een kleine vuige maat, niet Uw maat, hoe lastig zal dat gaan? Gij hebt toch maar één Evangelie... Geen half Evangelie! ” (Geestelijk Dagboek, deel 6, december 1915, p. 78-79).
Centraal in het leven van deze mariale priester stond de Eucharistie en de waarachtige Aanwezigheid van Jezus in de Heilige Hostie. De Heilige Mis, die hij steeds uitermate verzorgd en intens opdroeg, en zijn dagelijkse meditatie en bezoek aan het Heilig Sacrament waren de bronnen waaruit hij de kracht en de inspiratie putte om tussen de armen en de kleinen te leven en daarbij verder te streven naar heiligheid.
De meest geliefde priester van Vlaanderen overleed op 33-jarige leeftijd in Moerzeke. Velen die hem mochten ontmoeten werden diep geraakt door zijn indringende persoonlijkheid. Eén van hen zei hierover: “ Wie eens priester Poppe gesproken heeft, zal nooit de indruk daarvan vergeten. Hij was een echte heilige. Men voelde dat onmiddellijk aan. Hij was een God-drager en een God-gever. ”
Op 3 oktober 1999 werd Edward Poppe zalig verklaard.
Zowel zijn geboortehuis in Temse als het Priester-Poppemuseum in Moerzeke waren vóór het Tweede Vaticaans Concilie drukbezochte bedevaartplaatsen.
Op het lessenaartje van zijn ziekbed tekende priester Poppe de Heilige Hostie en de Kelk met een vurige stralenkrans er rond. Daaronder schreef hij: Accendatur, “ Dat het ontstoken wordt ”, naar het woord van Jezus: “ Vuur ben ik komen brengen op aarde, en hoe verlang ik dat het ontstoken wordt! ” (Lc 12,49). Zoals abbé de Nantes beschouwde priester Poppe de H. Mis als het middelpunt van de dag en de Eucharistie als de bron van alle genaden. Hij schreef: “ Gelukkig de ziel die begrijpt dat Jezus, het Slachtoffer van Calvarië, het Offer van de H. Mis, haar leven wordt in de H. Communie en haar leven blijft gedurende den dag. ”