DE GESCHIEDENIS VAN DE KERK
7. Protestantisme en katholieke Contrareformatie
6de eeuw
PROTESTANTSE HERVORMINGEN EN REVOLUTIES
LUTHER kwam niet in opstand tegen Rome om aan de schandalen van zijn tijd te verhelpen. Dat is een legende! De waarheid is minder vleiend. Hij was een hoogmoedige en wellustige monnik die, om zich uit zijn innerlijk drama los te wringen, in 1514 een nieuwe ketterij uitvond: de rechtvaardiging door het geloof alleen. Pecca fortiter, crede fortius (“ Zondig er maar maar flink op los, als je geloof maar sterker is ”): het geloof zonder de werken... De onenigheid over de aflatenhandel in 1517 werd de aanleiding voor zijn opstand. Hij weigerde zich te herroepen en werd daarom in 1520 in de ban van de Kerk geslagen.
Vanaf dan aanvaardt Luther het gezag van de paus niet meer. Hij eigent zich het recht toe om door vrij onderzoek de H. Schrift te interpreteren en verwerpt volkomen eigengereid dogma’s en sacramenten. Hij veroordeelt de kloostergeloften en het priestercelibaat vooraleer hij in 1525 huwt met een uitgelopen non. Door hem opgehitst tot opstand, plunderen de boeren kloosters en kastelen en steken ze in brand (de Boerenoorlog). De situatie groeit Luther boven het hoofd en hij moedigt de vorsten aan tot het neerslagen van het verzet: er vallen meer dan honderdduizend doden. In 1531 vormen de protestantse vorsten een liga: gedurende 25 jaar zullen het Duitse rijk en Zwitserland geteisterd worden door de godsdienstoorlogen. Er zal pas een einde aan komen met de betreurenswaardige Vrede van Augsburg die alle van de Kerk gestolen goederen in handen van de vorsten laat en hun onderdanen verplicht hun ketterij aan te nemen: cujus regio, cujus religio.
Door een verbeten antipausgezind germanisme dat plots de kop opsteekt, door het machiavellisme van de vorsten en door de onmacht van keizer Karel V aan het hoofd van zijn monsterachtig groot, verbrokkeld rijk, kan de ketterij niet tijdig stopgezet worden en zinkt heel Duitsland, vlak tevoren nog welvarend, vurig en een baken van humanisme, in tien jaar tijd weg in opstand, anarchie, zedeloosheid en ellende. Tussen 1523 en 1536 gaan de Scandinavische landen over naar de Hervorming: hun koningen of ambitieuze usurpatoren dringen ze met leugen en geweld op... om zich meester te kunnen maken van de bezittingen van de Kerk en zich te bevrijden van haar beschermend gezag.
In 1533 stort Hendrik VIII, van wie het overspel door de paus veroordeeld wordt, Engeland in het schisma. Met Elisabeth I die zich op potsierlijke wijze tot haar enige leider uitroept, wordt de anglicaanse Kerk voorgoed protestants. Het Prayerbook van Cranmer wordt aan het verbijsterde volk opgelegd ten koste van wrede vervolgingen.
Calvijn verspreidt vanuit het door hem getiranniseerde Genève over heel Frankrijk zijn vreselijke leer van de predestinatie van de uitverkorenen en de onherroepelijke verdoeming van alle anderen. Vanaf 1560 proberen de calvinisten (hugenoten) de koning naar hun pijpen te laten dansen en het katholicisme te vernietigen. Hendrik de Guise en de Liga organiseren de katholieke verdediging en werpen een dam op. Gedurende dertig jaar lokt het protestantisme in heel Frankrijk aanslagen en bloedige gevechten uit. De verzwakte koninklijke macht gaat bijna ten onder in de storm, tot de bekering van Hendrik IV – die oprecht is ondanks de bekende uitspraak verzonnen door zijn vijanden: “ Parijs is wel een Mis waard ” – de ziel van Frankrijk redt door tegelijkertijd de katholieke godsdienst en de erfelijke monarchie te herstellen.
KATHOLIEKE CONTRAREFORMATIE
Gedurende al die tijd was de heiligheid in de Kerk nooit uitgebloeid geraakt. Talrijke heiligen werkten de échte hervorming uit – die van de ideeën, de harten en de zeden – door de misbruiken uit te roeien en vurige en doeltreffende kloosterordes te stichten. Het begon met de theatijnen van de H. Cajetanus en de ursulinen van de H. Angela Merici. Na de vreselijke straf die de belegering van Rome door de keizerlijke troepen was (Sacco di Roma, 1527) breidt de beweging zich uit. De H. Antonius-Maria Zaccaria sticht de barnabieten en de H. Hiëronymus Emiliani de paters van Somasca. In 1535 leggen Ignatius van Loyola en zijn eerste volgelingen op Montmartre de eed af om “ hun eigen leven te geven om te werken tot meerdere eer en glorie van God en voor de redding van de zielen ”. Bij de dood van Sint-Ignatius in 1556 zijn de jezuïeten met 1000, in 1581 met 5000 en in 1615 met 13000. Zij openen overal colleges en missies en zijn de beste bewerkers van de katholieke renaissance.
Deze spontane Contrareformatie werd al vlug stevig ondersteund door de Contrareformatie van de hiërarchie, die van de paus en de bisschoppen. Het Concilie van Trente (1545-1563), schenkt door zijn monumentale werk op het gebied van zowel de leer als de discipline nieuw bloed aan heel het lichaam van de Kerk. De protestantse ketterij wordt veroordeeld, de katholieke leer helder omschreven en er wordt vastberaden besloten tot de hervorming van de Kerk in capite et in membris. De H. Pius V is de grootste onder de pausen die deze hervorming uitvoeren. Tussen 1566 en 1572 slaagt hij er in om de Romeinse catechismus, het brevier en het missaal uit te geven en de grote kruistocht te organiseren die de christenheid redt in de zeeslag van Lepanto (1571). Heilige bisschoppen passen trouw de tridentijnse decreten toe.
DeH. Carolus Borromeüs wordt benoemd in Milaan en geeft het voorbeeld in zijn stad; hij roept een provinciaal concilie bijeen en sticht seminaries. De H. Bartholomeüs van de Martelaren in Braga, de H. Thomas van Villanova in Spanje en de H. Turibius van Mongrovejo in Lima, die vijf jaar nodig had om te voet door de sneeuw het herderlijk bezoek van zijn bisdom in de Andes af te ronden, zij allemaal passen hetzelfde programma toe dat overal vruchten van bekering en genade voortbrengt.
Bewonderenswaardige theologen zoals de H. Robertus Bellarminus of de H. Petrus Canisius,een Nederlanderdie de apostel van Duitsland werd, leiden met succes de controverse en stoppen de vooruitgang van de ketterij. In Italië bloeit een massa heiligen op.
In Spanje en Portugal kent de Kerk, dankzij vorsten die haar met hart en ziel zijn toegewijd, haar hoogtepunt. Sint-Jan-de-Deo en zijn broeders wijden zich aan de zieken; Sint-Teresia van Avila en Sint-Jan-van-het-Kruis hervormen de karmel en stellen de puurste meesterwerken van de universele mystiek samen. De 16de eeuw is ook de grote eeuw van de missionarissen. In India bekeert Sint-Franciscus Xaverius zoveel arme parelvissers van Kaap Comorin dat “ zijn armen moe zijn van het dopen ”. Hij sticht de heldhaftige missie van Japan, de bloeiende tuin van God, die in 1565 150.000 christenen telt, vooraleer hij eenzaam en uitgeput sterft vóór de poorten van China. Honderden missionarissen zullen hem navolgen: de H. Petrus Claver, de H. Louis Bertrand en de H. Franciscus Solano, om er maar een paar te noemen.
Engelandschenkt aan de Kerk haar beroemdste martelaren: de H. John Fisher, de karthuizers van Londen en H. Thomas More onder Hendrik VIII; de H. Edmond Campion en de H. Henry Walpole, die vanuit Frankrijk opnieuw waren vertrokken om de trouwe katholieken te steunen, tijdens de vervolgingen van Elisabeth.
EN BIJ ONS…
OOK op de geschiedenis van ons land hebben Reformatie en Contrareformatie hun stempel gedrukt. De Nederlanden maakten in die tijd deel uit van het Spaanse rijk, waarover Filips II regeerde. Door een te tolerant beleid van onze plaatselijke adel stak het calvinisme steeds brutaler de kop op, met o.m. de Beeldenstorm tot gevolg. Toen de koninklijke “plakkaten” tegen de ketterij niet werden nageleefd, zond Filips de hertog van Alva om orde op zaken te stellen. De Nederlandse Opstand leidde ertoe dat de noordelijke provincies zich o.l.v. Willem van Oranje losscheurden en een calvinistische dwingelandij invoerden. In 1572 vond de moord op de martelaren van Gorcum plaats. Om een uitgebreid artikel over deze heiligen, klik hier.
De Zuidelijke Nederlanden, katholiek en Spaans gebleven, kenden een bloeiperiode onder de aartshertogen Albrecht en Isabella. De kunstenaars van de Contrareformatie zongen de lof van de Kerk, de H. Maagd en de heiligen, en de nieuwe orde van de jezuïeten zorgde voor een strijdbaar katholicisme. De basiliek van Onze-Lieve-Vrouw van Scherpenheuvel is al sinds de tijd van de aartshertogen een belangrijk bedevaartsoord. Vandaag is het de meest bezochte bedevaartplaats van België. De geschiedenis ervan gaat terug tot de middeleeuwen, toen tussen Zichem en Diest op een heuveltop een eik stond in kruisvorm. Een vrome man hing er een Mariabeeld aan op en voortaan kwamen vele mensen er bidden. Toen een knecht het beeldje wilde wegnemen, werd de man volgens de legende aan de grond genageld tot een bezoeker het beeldje terug aan de boom hing. In 1602 timmerde men voor de eik een houten kapel en in 1604 reeds een grotere, stenen kapel. Het jaar daarna namen de aartshertogen Albrecht en Isabella het initiatief tot de bouw van de huidige basiliek als dank voor de verdrijving van de calvinisten uit de Zuidelijke Nederlanden. Scherpenheuvel verkrijgt dan ook stadsrechten van de aartshertogen. Na de inwijding van de kerk in 1627 kwam Isabella naar voren, de handen vol met goud en juwelen. Zij gooide ze neer op de altaartrappen om te beduiden dat aardse goederen niet de hoogste waarden zijn in het leven. De mensen rondom haar volgden dit voorbeeld. Tot op vandaag is het de gewoonte om geld aan de voeten van het Mariabeeld te werpen.