Is de christen vredelievend of pacifistisch?
IN het Evangelie volgens Sint-Lucas staat een uitspraak van Jezus die ons verrast door haar felheid : « Denkt gij dat Ik gekomen ben om de vrede op de aarde te brengen ? Neen ! » (Lc 12, 51). Dit woord klinkt nog radicaler bij de H. Mattheüs : « Geloof niet dat Ik de vrede op aarde ben komen brengen. Ik ben de vrede niet komen brengen, maar het zwaard » (Mt 10, 34).
Sinds het Tweede Vaticaans Concilie zijn wij zo gehersenspoeld en zijn wij er zo van overtuigd dat elke oorlog slecht is en dat de vrede een ideaal is dat tegen elke prijs moet nagestreefd worden, dat dit Evangelie ons choqueert. Terecht of onterecht ? Wat is de traditionele leer van de Kerk over de oorlog ?
In het Aards Paradijs was er geen oorlog. Adam en Eva leefden in een staat van gerechtigheid en van oorspronkelijke heiligheid. En als ze niet in opstand waren gekomen tegen God, als ze niet ongehoorzaam geweest waren, dan zouden hun nakomelingen ook zo geleefd hebben. Er zou zich geen drama afgespeeld hebben, geen broedermoord van Kaïn op Abel ; er zou vrede geheerst hebben. In het Paradijs was er geen oorlog en daarom ook geen leger. De oorlog is dus een kwaad dat tot ons is gekomen door de erfzonde en bijgevolg op aanstoken van de duivel.
Het Rijk van Christus vindt zijn eindvoltooiing in het Rijk van de Hemel, maar het vestigt zich hier beneden al door de Kerk. Het onderricht van de H. Pius X hierover is heel optimistisch en heel wijs. Hij zei dat als alle mensen, alle naties de katholieke godsdienst zouden beoefenen, de universele wereldvrede mogelijk zou zijn. De voorwaarde daartoe is niet alleen in Christus en in de Kerk geloven, maar ook hun geboden in de praktijk brengen. Dus ja, de oorlog zou van de aarde kunnen verdwijnen.
De oorlog – we kunnen niet anders dan dit vaststellen – is de natuurlijke staat van de volkeren in hun algemene toestand op aarde, omdat er slechte mensen zijn en de zeven hoofdzonden het gevolg zijn van de erfzonde. Bekijk ze één na één : zij liggen aan de oorsprong van alle conflicten, kleinere of grotere. De oorlog kan dus op elk moment de kop opsteken. Maar de christen is bereid om te vechten met de bedoeling zichzelf en de zijnen te verdedigen en zo een betere orde te vestigen ; daarom moet hij zich in een slechte wereld, die geschonden is door de erfzonde, goed verdedigen.
In onze huidige toestand van kinderen van Adam is het geweld overal aanwezig. Zelfs uitstekende christenen kunnen handgemeen worden en volkeren kunnen tot oorlog komen. De grote vooruitgang van de christelijke beschaving bestond erin deze conflicten te beperken door hiërarchische samenlevingen te stichten. In een goed en met gezag geregeerd land is het de rechtspraak die in conflicten beslist en is het de politie die de mensen belet te degenereren.
Door middel van het recht en de politie kan een regering de oorlog doen verdwijnen en lokale conflicten vermijden, zodat oorlog tussen families, steden, regio’s of sociale klassen gestopt wordt met wettelijke en wettige middelen. Dat is de immense vooruitgang van de christelijke beschaving en vanuit dat oogpunt moet je zeggen dat Jezus Christus geslaagd is in zijn werk. Hij is echt de Vredesvorst, zodat in de waarlijk katholieke samenlevingen de lokale, familiale en sociale conflicten gemakkelijk worden opgelost door de rechtvaardigheid die een wettige, christelijke staat doet heersen. Een groot christelijk koning zoals de H. Lodewijk liet recht wedervaren en loste grote conflicten op : tussen feodale heren en hun vazallen, tussen de ridderschap en het kleine volk dat zijn onafhankelijkheid verlangde. Dat ging zeker niet altijd even gemakkelijk, maar men leefde in vrede onder de banier van de koning.
Elke staat – en dat is een constante in de geschiedenis – moet echter ook de andere staten wantrouwen. Zij kunnen jaloers zijn op zijn voorspoed, zijn rijkdom, zijn grondgebied en op een dag een aanval beginnen. Elke staat moet deze dreiging anticiperen en dus moeten we een leger hebben : gisteren, vandaag én morgen. Dat leger mag niet beschouwd worden als een instrument van geweld, maar als de oogappel van de natie, als de arm van de staat, als de beschermengel van alle families.
Wij moeten vandaag vaststellen dat deze traditionele leer niet meer gangbaar is. De sfeer die wij inademen in onze post-conciliaire Kerk is een pacifistische sfeer waarin de oorlog wordt beschouwd als een intrinsiek kwaad, waarin het intrinsiek slecht is oorlog te voeren, zelfs van hem voor te bereiden, omdat wie hem voorbereidt zich op de weg zet van de oorlog en hem uiteindelijk uitlokt.
Met zo’n sofismen wil men vandaag dat wij in naam van Christus en de Kerk pacifisten zijn, dat wij zouden zeggen dat elke oorlog slecht en verboden is. Maar dat verschilt van wat wij in het Evangelie lezen, want het Evangelie zegt : « Zalig de vredebrengers » en niet : « Zalig de pacifisten ». De pacifist is iemand die wil dat alle oorlogen stoppen. « Nooit meer oorlog ! » zei Paulus VI. Dat kan niet, want er zal altijd iemand zijn die de oorlog zal voortzetten totdat het hem belet wordt. Paulus VI heeft Libanon nadrukkelijk gelukgewenst omdat het land geen leger meer had. Het was het ideaal van de wereld zoals die pacifistische paus hem droomde. En wat was het resultaat ? In de jaren tachtig ging Libanon ten onder in oorlogsgeweld en terreur...
Pacifisten zijn hoogst gevaarlijke mensen, die door het Evangelie van Onze Heer Jezus Christus, die de goddelijke Wijsheid zelf is, worden tegengesproken. Wij moeten bouwers aan de vrede zijn, maar dat is iets helemaal anders.
Als wij naar het Evangelie luisteren in het licht van het Oude Testament en met de verduidelijking van tweeduizend jaar geschiedenis van de Kerk, weten wij dat ook een soldaat vredelievend kan zijn. Want de christelijke soldaat is diegene die heel zijn leven wijdt aan de wettige verdediging van zijn naasten, zijn vaderland en zelfs andere landen die moeten geholpen worden. Het is een christelijk, evangelisch ideaal en daarom hebben noch Jezus, noch de apostelen en in het bijzonder Sint-Paulus ooit enige minachting getoond voor een Romeins soldaat, voor een honderdman, voor een legeraanvoerder. En de Kerk ook niet. Tot aan het Tweede Vaticaans Concilie.
Abbé Georges de Nantes
Hij is verrezen ! nr. 127, januari-februari 2024
uittreksels uit een homilie gehouden op 11 november 1988