Volk van God of volk van goden?
Men mag niet denken dat paus Franciscus met zijn onorthodoxe ideeën en zijn “ synode over de synodaliteit ” een baanbreker is : andere Opperherders gingen hem voor. De aanzet voor de zelfvernietiging van de Kerk die wij vandaag meemaken, werd gegeven door de pausen van het Tweede Vaticaans Concilie, Joannes XXIII en Paulus VI. Het fameuze document over de Kerk, de dogmatische constitutie Lumen gentium, luidde een revolutie in waarvan de gevolgen tot op vandaag doorwerken.
MEN kan niet genoeg benadrukken hoezeer de “ heilige ” paus Joannes XXIII verantwoordelijk is geweest voor de ramp die zich met Vaticanum II voltrokken heeft. In zijn openingstoespraak op 11 oktober 1962 gaf hij drie richtlijnen voor de conciliaire werkzaamheden, die de modernisten en progressisten onder de aanwezige prelaten deden opveren van vreugde : hervorming van de Kerk, oecumenische dialoog, opening op de wereld. Eindelijk hadden zij een paus die volledig aan hun kant stond zodat zij hun stoutste dromen zouden kunnen waarmaken !
Na de plechtige Mis knielde de paus om, zoals het kerkelijke recht voorschreef, een geloofsbelijdenis uit te spreken – maar zonder de antimodernisme-eed die sinds 1910 verplicht was gesteld door de H. Pius X. De andere concilievaders volgden zijn voorbeeld. Bovendien ontsloeg Joannes XXIII ook de 244 experten of periti van het afleggen van die eed. Een van hen, Mgr. John Clifford Fenton van de katholieke universiteit van Washington, schreef in zijn dagboek : « Dit is gewoon misdadig. Sedert de dood van de H. Pius X is de Kerk bestuurd geworden door zwakke en liberale pausen, die de hiërarchie volgepropt hebben met onwaardige en dwaze personen. Dit Concilie maakt dat maar al te duidelijk » (Giuseppe Alberigo, Storia del Concilio Vaticano II, dl. 2, 1998, Fr. vert. p. 117).
In plaats dat de Opperherder de overgrote meerderheid van behoudsgezinde bisschoppen de richting uitstuurde van de ware geloofsleraars – en er waren er ! – leverde hij hen uit aan de propaganda en de druk van de modernistische clan die met de dag arroganter werd. Zij lanceerden hun ideeën en hun eisen in het gelaat van Rome en de machteloos gemaakte Curie. De kudde van de bisschoppen aanhoorde met verbazing al die nieuwlichterijen, om zich vervolgens in beweging te zetten en mee te gaan in het nieuwe spel, terwijl de progressieve media de toespraken van de beeldenstormers uitbazuinden en de katholieke volkeren over heel de wereld mee het “ bevrijdende ” pad op stuurden.
HET LICHT VAN DE WERELD
Op 5 december 1962 nam kardinaal Montini, de gedoodverfde opvolger van Joannes XXIII, het woord in de conciliaire aula. Hij zette uiteen waarin volgens hem de hervorming van de Kerk moest bestaan, een toespraak die hij hernam in de dom van Milaan : « Jullie zien hoe de Kerk bezig is met zichzelf te zoeken, hoe zij met een grote en ontroerende inspanning probeert zichzelf te definiëren, te begrijpen wat zij is... Niet alleen zoekt de Kerk zichzelf, zij zoekt ook de wereld [sic]. »
Geef toe dat deze uitspraak onrustwekkend is : de Kerk, die de Bruid van Christus is, zou iemand zoeken... en die iemand is de wereld ! Het rook naar geestelijke bigamie, temeer omdat die wereld zonder twijfel de moderne wereld is ! Hoe zou de Kerk trouw kunnen blijven aan Jezus Christus, haar Bruidegom en Hoofd, als zij wil huwen met de wereld zoals deze voortgekomen is uit de Franse Revolutie, die « in wezen satanisch » is (Joseph de Maistre) ?
Abbé de Nantes merkte onmiddellijk op : « Het zijn dezelfden die de Kerk ondervragen die ook meteen in haar plaats antwoorden. Ze vinden die scherpe vragen enkel uit om er nieuwe antwoorden op te kunnen formuleren, met de duidelijke bedoeling om de realiteit zelf van de Kerk en haar goddelijke constitutie te veranderen » (Brief aan mijn vrienden nr. 204 van 13 mei 1965).
Het resultaat van die “ zoektocht ” naar de ware aard van de Kerk was de dogmatische constitutie Lumen gentium, afgekondigd door Paulus VI op 21 november 1964. De eerste woorden van dit document, « Licht van de volkeren », zijn dubbelzinnig en « lokken zelfs de dwaling uit. Het Concilie breekt met heel de traditie, inclusief de encycliek Mystici corporis Christi van Pius XII, en stelt de Kerk voor als het Licht van de wereld, in de zin dat zij de wereld ten dienste zou staan. In het Evangelie (Lc 2, 32 ; Jo 8, 12) is het Christus die het Licht van de wereld wordt genoemd. Maar Joannes XXIII paste deze titel in een ongewone zin op de Kerk zelf toe. [...] Het gaat niet meer om het Licht van de brandende braamstruik dat de mens aantrekt tot de beschouwing van de goddelijke Aanwezigheid in de woestijn. Het is integendeel het licht van een reusachtige schijnwerper die de prelaten van de Kerk gericht houden op de bouwwerf van de wereld en de arbeid van hun medebroeders, gelovigen én ongelovigen » (CRC nr. 52, p. 4).
Vanaf de eerste paragraaf van Lumen gentium wil de Kerk, aldus de enthousiaste promotoren van het document, niet meer op zichzelf teruggeplooid zijn of in zichzelf haar eigen doel vinden. Neen, zij wil gekeerd zijn naar de wereld, zij wil er zijn voor de wereld. « De tijdsomstandigheden maken deze taak van de Kerk dringender dan ooit, om te bereiken dat alle mensen, nu zij door velerlei sociale, technische en culturele banden hechter met elkaar verenigd zijn [??], ook hun volledige eenheid in Christus zullen vinden » (LG par. 1).
Commentaar van abbé de Nantes : « Dat “ ook ” is veelbetekenend. Het lijkt er op dat de Kerk een geestelijk supplement, een soort bekroning, wil toevoegen aan een wereldwijd Babel dat al gebouwd is. [...] Het gaat er om de grenzen te doorbreken en een universele en puur menselijke functie van de nieuwe Kerk op te roepen : zij moet de krachten van generositeit, vrijheid en broederlijkheid verspreiden die de mensen zullen helpen bij de omvorming van de wereld » (ibid.).
De hierboven vernoemde Mgr. Fenton verzette zich tegen deze nieuwlichterijen, maar er werd niet naar hem geluisterd : « Het spreekt voor zich dat het onderricht vervat in het eerste hoofdstuk van het nieuwe schema over de Kerk, net als de stijl trouwens, die van Tyrrell zijn [een Engelse modernist die uit de orde van de jezuïeten gezet werd, door Rome werd gesanctioneerd en stierf zonder zijn dwalingen te willen herroepen]. Mocht God zijn Kerk behoeden voor dit hoofdstuk, want als het er toch doorkomt, zal dat een groot kwaad zijn » (aangehaald door Alberigo, op. cit., dl. 3, p. 41).
DE KERK IS HET MYSTIEKE LICHAAM VAN CHRISTUS
Laten we in herinnering brengen wat overeenkomstig de traditionele katholieke leer de goddelijke constitutie van de Kerk is. Abbé de Nantes bracht het als volgt onder woorden :
« De wereld werd geschapen en heel de geschiedenis ervan voorbestemd met het oog op de Kerk. Christus heeft haar gesticht en ingesteld om zijn verlossende Menswording in de schuldige mensheid voort te zetten en de heilsvruchten ervan aan alle mensen mee te delen. Alleen in haar en door haar kunnen en moeten allen terugkeren naar hun hemelse Vader, door de Zoon in de eenheid van dezelfde Geest, om het eeuwige leven te genieten.
« De Kerk is een vergoddelijkte menselijke samenleving, wat perfect wordt weergegeven in haar benaming van mystiek lichaam van Christus.
« 1. De Kerk is een Lichaam waarvan Christus het Hoofd is. Het is door Hemzelf en vervolgens door de apostelen en hun opvolgers dat Christus zijn Kerk schept en organiseert als een sociaal lichaam, levend en levenwekkend, heilig en volmaakt.
« 2. De Kerk is een lichaam waarvan de H. Geest de ongeschapen ziel is. De Trooster heeft een diepe affiniteit met de Kerk, met de katholieke Kerk alleen. Zelfs wanneer Hij alle mensen uitnodigt tot het goddelijke leven, dan is dat in afhankelijkheid van en met het oog op zijn ene Kerk. De energie van de Geest daalt neer en deelt zich hiërarchisch mee van het Hoofd aan de leden, volgens de graden van gezagsuitoefening die Christus heeft ingesteld.
« Tot deze zichtbare Kerk behoren allen die er lid van zijn geworden door de belijdenis van het katholieke geloof en het ontvangen van het doopsel, op voorwaarde dat zij volharden in de gemeenschap of communio ermee. Wie weigert toe te treden tot de Kerk of er trouw aan te blijven, behoort er niet toe. Niettemin zijn vele anderen ook lid, omdat zij met haar verbonden zijn door de minder zichtbare banden van een eerste aanzet tot waarachtig geloof en van verlangen naar de sacramentele riten, waardoor zij van de Kerk, en van haar alleen, genaden van redding en heiligheid ontvangen » (CRC nr. 51, p. 14, en nr. 52, p. 8).
EEN VORMLOOS MAGMA
Het eerste hoofdstuk van Lumen gentium heeft als titel : « De Kerk is een mysterie ». De traditionalisten onder de concilievaders « protesteerden dat de Kerk helemaal geen mysterie is omdat men haar kan zien, maar het was verloren moeite. Het was absoluut noodzakelijk om van bij de aanvang te bepalen dat de Kerk iets onbegrijpelijks is, om zo een kunstmatig rookgordijn te werpen over de klassieke definitie die zonneklaar is : de Kerk is een zichtbare, historische en hiërarchische samenleving waarvan Jezus Christus de stichter en goddelijke bezieler is » (CRC nr. 52, p. 4).
De revolutionaire nieuwigheid komt vanaf het tweede hoofdstuk aan bod : de Kerk wordt er « het Volk van God » genoemd. Het was de Belgische kardinaal Suenens die er in slaagde dit hoofdstuk te doen voorafgaan aan dat over de hiërarchie, onder het bedrieglijke voorwendsel dat de leden van de hiërarchie evengoed deel uitmaken van dat Volk als alle andere gelovigen. “ Volk van God ”, merkt abbé de Nantes op, « suggereert een anorganische en egalitaire massa, zonder historisch fundament of hiërarchisch gezag, zonder wetten of grenzen. Het “ mysterie ” bestaat er dan in dat dit vormloze magma door de Geest bijeen wordt gebracht » (CRC nr. 51, p. 14).
Het nieuwe tweede hoofdstuk werd door de pas verkozen paus Paulus VI onmiddellijk goedgekeurd en definitief in de concilietekst ingevoegd tijdens de tweede zitting van Vaticanum II. « En niemand heeft geprotesteerd ? » vraagt de stichter van de Katholieke Contrareformatie in de 20ste eeuw. « Niemand is opgestaan om verzet aan te tekenen tegen dit binnendringen van de democratie in het katholieke dogma ? » Neen, niemand. Alleen abbé de Nantes is tot het einde die nieuwlichterijen blijven bestrijden.
« Het heeft God behaagd de mensen geenszins afzonderlijk, zonder enig onderling verband, te heiligen en te redden, maar hen tot een volk te verenigen. [...] Daarom heeft Hij het volk van Israël tot zijn volk uitverkoren en er een verbond mee gesloten... » (LG nr. 9). Opgelet, want dit is een onjuiste voorstelling van zaken ! De waarheid is dat God Abraham heeft uitverkoren, vervolgens het volk dat uit de aartsvader zou voortkomen, tenslotte alle volkeren die door hem en in hem voorwerp van zegening zouden zijn.
« Christus heeft de menigte geroepen uit Joden en heidenen... » (ibid.) Neen ! Hij heeft eerst Petrus en de andere apostelen geroepen en door hen en hun opvolgers roept Hij alle mensen tot het heil : eerst de Joden, daarna de heidenen.
« God heeft de vergadering van hen die gelovend naar Christus opzien als naar de bewerker van het heil en het beginsel van eenheid en vrede samengeroepen en tot de Kerk gemaakt, om voor allen en ieder afzonderlijk het zichtbare sacrament te zijn van deze heil brengende eenheid » (ibid.). Geen sprake meer dus van bemiddeling door een hiërarchie die door God ingesteld is en voorzien van goddelijke machten...
DE OMGEKEERDE PIRAMIDE
Abbé de Nantes vat de kerngedachten van Lumen gentium samen : « Allereerst is er het Volk, dat verlicht, geheiligd en verzameld is alvorens er sprake is van de tussenkomst van een hiërarchie ; en dat Volk is één door de rechtstreekse, onzichtbare, onverwachte werking van... de H. Geest ! Dat komt neer op het omverwerpen van heel de structuur van de Kerk en het neerhalen van haar grenzen.
« Ten eerste omvat dat volk heel het menselijke ras. Zorgvuldig gekozen formuleringen laten verstaan dat dit weliswaar nog een verwachting is, maar toch is het al bijna de realiteit, tenminste impliciet ! In elk geval overstijgt dat volk de nauwe grenzen van het Rooms-katholicisme en omvat het op oecumenische wijze “ de andere christelijke kerken ” en zelfs de grote monotheïstische godsdiensten... Ten tweede is het volk, vervuld van de Geest, ook bekleed met alle volmaaktheden : allen zijn er profeten, priesters en koningen. Wanneer men dan in het volgende hoofdstuk over de hiërarchie moet beginnen, dient die slechts een secundaire rol toebedeeld te krijgen : ze zal “ ten dienste ” van dat volk van goden moeten staan ! » (CRC nr. 51, p. 14).
Om ons te doen beseffen om wat voor revolutie het in Lumen gentium gaat, gebruikt abbé de Nantes een sprekende vergelijking : « Stel je voor dat men een gezin zou definiëren als een verzameling van levende kinderen, waarvan sommigen “ ouders ” worden genoemd omdat zij ten dienste staan van de andere kinderen. Wat zou je van zo’n definitie denken ? Dat ze zondigt door idealisme : wat is dat “ leven ”, hoe krijgen de kinderen het, sinds wanneer en hoe houdt het stand ? En dat ze zondigt door een essentiële vergetelheid : zij verwaarloost het feit van de voortplanting, die heel de structuur van een gezin bepaalt. Die verzameling van kinderen moet geen enkel gezag meer erkennen als de ouders miskend worden in hun fundamentele rol en gedegradeerd worden tot knecht en meid van hun nakomelingschap ! »
Dat is precies wat het Concilie uitgevonden heeft en het is een onvergeeflijke misvatting. « De Geest schept geen volk waarvan de hiërarchie de dienares zou zijn. In werkelijkheid wekt de Geest door toedoen van de hiërarchie, met wie Hij nauw verbonden is, een gelovig volk ; en het eindtotaal is de Ene, Heilige, Katholieke, Apostolische en Roomse Kerk » (CRC nr. 52, p. 5).
EEN ANARCHISTISCHE OPVATTING VAN DIENSTBAARHEID
« Om het volk van God te weiden en steeds verder uit te breiden, heeft Christus, de Heer, in de Kerk verscheidene ambten ingesteld die op het welzijn van het gehele lichaam zijn gericht. De bedienaars staan immers krachtens de gewijde macht waarover zij beschikken in dienst van hun broeders... » (LG, hoofdstuk 3).
Abbé de Nantes : « Deze aanhef van hoofdstuk 3, hoe handig geformuleerd ook, bevat heel de tegenstrijdigheid van de democratische grondwetten. Ook in de Kerk is het volk nu koning, zijn herders komen pas op de tweede plaats als dienaars. Om de omkering van de piramide er in te hameren, citeert men onophoudelijk het woord van Jezus zelf, “ gekomen om te dienen en niet om gediend te worden ” (Mc 10, 45). Maar dat is puur bedrog. Als een kerkvorst zich niet wil laten dienen, dan vloeit dat voort uit de eenvoud van het individu ; dat heeft geen weerslag op zijn functie en verandert zijn gezag niet. Natuurlijk zal niemand ontkennen dat die functie er is voor het goed van de onderdanen, maar het is dubbelzinnig en gevaarlijk om de hiërarchische ambten altijd voor te stellen als vormen van “ dienst aan de gemeenschap ” : de gemeenschap domineert of regelt die ambten niet, de leider is niet de knecht van zijn onderdanen.
« Men heeft aan de dienstbaarheid een anarchistische interpretatie gegeven en dat is blijven hangen als dé nieuwigheid van het Concilie. De visie van een volmaakt volk met in zijn dienst de gewijde bedienaars heeft tot grote ontsporingen geleid. Men nam zich voor om de oude structuren te vernietigen en alles opnieuw op te bouwen op nieuwe fundamenten, in volkse broederlijkheid en evangelische vrijheid » (CRC nr. 52, p. 5).
DE STRIJD ROND DE COLLEGIALITEIT
Het binnendringen van de democratische geest in de Kerk leidde tot gepassioneerde discussies over de macht van de bisschoppen en de paus. Zo begon de grote en lange strijd rond de collegialiteit, een nieuwe term die snel opgeld maakte. Die collegialiteit bracht een essentiële wijziging in de constitutie van de Kerk teweeg, zoals abbé de Nantes uitlegt :
« Voor de aanhangers ervan kwam het er op neer het gezag onpersoonlijk te maken, in collectivistische en parlementaire zin. Tevoren was de paus het opperste en onmiddellijke hoofd van iedereen, bisschoppen en gelovigen. Elke bisschop, onderdanig aan de paus, was herder over een bepaald grondgebied en de mensen die er woonden. De bijeenkomsten van bisschoppen – synodes of concilies op regionaal of oecumenisch vlak – vormden een uitzonderlijk geval van persoonlijk gezag : elke deelnemende bisschop nam in volle vrijheid deel aan de leerstellige definities en disciplinaire beslissingen van iedereen » (CRC nr. 52, p. 6).
Lumen gentium maakte van het college van bisschoppen, dat tot dan toe de uitzondering was geweest, de hoofdzaak. Volgens het document krijgt het van de H. Geest dezelfde « geestelijke gave » die het college van de apostelen kreeg : « De orde van de bisschoppen, die het college van de apostelen opvolgt in het leergezag en het herdersambt [...], vormt in gemeenschap met de paus van Rome en nooit zonder dit hoofd, het onderwerp van de hoogste en volledige macht over de gehele Kerk ; maar ze kan deze macht niet zonder instemming van de paus van Rome uitoefenen » (nr. 22).
De bedoeling van de nieuwlichters is duidelijk : ze wilden de macht van de bisschoppen uitstrekken over de Wereldkerk in plaats dat elke bisschop afzonderlijk alleen verantwoordelijk was voor zijn eigen diocees en zijn eigen kudde. Dit universele gezag moest collegiaal uitgeoefend worden. « Maar er is in de Kerk geen enkel collegiaal gezag : er zijn enkel persoonlijke machten die door elke kerkelijke gezagsdrager afzonderlijk op vrije en verantwoordelijke wijze worden uitgeoefend », protesteerde abbé de Nantes (CRC nr. 52, p. 6).
De mooie woorden over “ de paus van Rome ” kunnen niet verbergen dat het in werkelijkheid gaat om een bewuste aanslag op het absolute en persoonlijke gezag van de Opperherder. Onder het voorwendsel de paus te “ helpen ” in zijn zware taak stelden de hervormers een Synode in met een permanente raad in Rome, die onophoudelijk zou proberen druk uit te oefenen op de paus en hem de wet te dicteren.
DE TELOORGANG VAN HET BISSCHOPPELIJKE GEZAG
De keerzijde van de medaille voor de bisschoppen was het verlies aan gezag dat voortvloeide uit die collegialiteit. Vaticanum II stelde bisschoppenconferenties in, een nieuw hiërarchisch echelon dat tussen de paus en de plaatselijke bisschop kwam. De oprichter van de Katholieke Contrareformatie in de 20ste eeuw voorzag al in december 1962 (!) dat « de inertie van die bisschoppenconferenties een bescherming zou bieden voor alle soorten wanordelijkheden » : waar een bisschop tevoren snel en efficiënt kon optreden tegen misbruiken in zijn eigen diocees, moest hij nu eerst de violen stemmen met zijn collega’s... en met allerlei raden die samen met de bisschoppenconferenties op het toneel verschenen.
Sindsdien zijn de bisschoppen nog slechts de lokale uitvoerders van wat door de diocesane assemblee beslist is. Die beslissingen worden voorbereid door commissies, secretariaten en andere drukkingsgroepen.
« Vóór het Concilie oefenden onze bisschoppen een reëel en persoonlijk gezag uit over een beperkt grondgebied. Nu hebben zij over immense regio’s en over een onbegrensd territorium nog slechts een schijngezag zonder echte autoriteit » (CRC nr. 52, p. 9). En : « Van het persoonlijke gezag dat de bisschop in zijn bisdom had en de paus over heel de Kerk, een gezag dat gekoppeld was aan een stevige autoriteit en een persoonlijke verantwoordelijkheid, gaat de Kerk nu over naar een “ collegiaal ”, parlementair bestuur, waarvan het kenmerk is dat het gezag aan een stemming onderworpen wordt en dat de verantwoordelijkheid verwatert tot anonimiteit » (Brief aan mijn vrienden nr. 156 van 31 oktober 1963).
Het principe van de collegialiteit betekent dan ook een ernstige aanslag op de goddelijke constitutie van de Kerk, die monarchaal is en niet democratisch.
DE PROMOTIE VAN DE LEKEN
Voor Vaticanum II waren niet meer de priesters, bedienaars van de sacramenten, interessant, maar wel de leken die de wereld zouden omvormen.
De hervormers wilden af van de traditionele term “ het gelovige volk ” en verkozen “ de leken ”. “ Gelovige ” klinkt te passief, wijst teveel op onderworpenheid en gehoorzaamheid. De “ leek ” daarentegen heeft een eigen waardigheid : door zijn doopsel is hij koning, profeet en priester ! Vaticanum II heeft nog slechts één plicht voor hem : het apostolaat. Iedereen apostel ! De leken voeren actie, niet met betrekking tot henzelf, maar aangaande de anderen...
Deze “ promotie ” van de niet-geestelijken vloeit logisch voort uit de nieuwe functie die de Kerk gekregen heeft : de dienstbaarheid aan de moderne wereld, dat wil zeggen de democratie. « Op de dag dat de zaken van de cultus moesten wijken voor die van de cultuur en het hemelse voor het aardse, op het moment dat de politiek het terrein van de godsdienst binnendrong, ging de hoofdrol over van het priesterschap naar het lekendom. Aan de leken kwam in de eerste plaats de opdracht toe om “ de structuren te veranderen in overeenstemming met het Evangelie ” » (CRC nr. 52, p. 7). Om efficiënt te zijn, moet men “ leek ” zijn : « Deze evangelisatie, met name het brengen van de boodschap van Christus door het levensgetuigenis gepaard met het woord, verkrijgt een specifiek kenmerk en een bijzondere doelmatigheid door het feit dat zij in de gewone levenssituatie van de wereld ter hand wordt genomen » (LG nr. 35).
Het is niet meer de priester die geeft en de gelovige die ontvangt, neen, iedereen is gelijk : « Ten aanzien van de aan al de gelovigen gemeenschappelijke waardigheid en de bedrijvigheid voor de opbouw van het lichaam van Christus, blijft er tussen allen gelijkheid bestaan » (nr. 32). Maar niet veel verder in Lumen gentium worden de geestelijken naar de tweede plaats verwezen : de gelovigen moeten elkaar onderling helpen « zodat de wereld, met de Geest van Christus doordrenkt, in gerechtigheid, liefde en vrede haar einddoel zou bereiken. Bij de universele vervulling van deze opdracht komt de voornaamste plaats toe aan de leken » (nr. 36) !
Dit nieuwe concept heeft, in naam van het egalitarisme, de traditionele katholieke actie onder het vaderlijke gezag van de clerus gedood. De conciliaire hervorming heeft de leken het hoofd op hol gebracht en hun een macht toebedeeld om alles en nog wat te veranderen. In de praktijk heeft dat allemaal alleen maar tot grote ontgoocheling geleid, terwijl de geestelijkheid in de kou bleef staan. Noodlottig Concilie !
broeder François van Maria ter Engelen
Hij is verrezen ! nr. 127, januari-februari 2024