VATICANUM II
VIII. ORIENTALIUM ECCLESIARUM:
doodvonnis over de Oosterse katholieke Kerken
HET decreet Orientalium Ecclesiarum, dat 12 bladzijden telt, werd gepubliceerd als een soort van annex bij het decreet over de oecumene, Unitatis Redintegratio, een lijvig document van meer dan 30 bladzijden waarvan er 7 gewijd zijn aan de oosterse schismatieken.
Het beknopte decreet lijkt dan ook als een soort van troost bedoeld, om de katholieke medebroeders te paaien die zich ongetwijfeld gekwetst voelden door het gebrek aan aandacht dat men hen schonk in de voorgenomen onderhandelingen met de afgescheiden orthodoxen. De kleine, arme en vervolgde Grieks-katholieke Kerken waren terecht bevreesd dat zij ten offer zouden vallen aan de oecumene tussen de twee Groten. Daarom staat het decreet bol van de lofprijzingen, beloften, privileges en juridische waarborgen aan het adres van de Uniaten, en wordt er zo kwistig met wierook gezwaaid dat zij niet meer in staat zijn om te lezen wat er op het bordje aan de uitgang van het met rozen bezaaide parcours staat : « Slachthuis »...
VOORBEREIDING OP DE TOEKOMSTIGE « ANSCHLUSS »
« Decreet over de oosterse katholieke Kerken ». Zo luidt de titel van het document. Alleen hebben de twee eerste woorden van de inleiding onderweg het derde woord verloren... « Orientalium Ecclesiarum » staat er, maar van « catholicarum » is geen spoor meer te vinden. Vergeten ? Neen : bewust weggelaten. Het bewijs ligt in de manier waarop de beginzin op geraffineerde wijze met de termen oosterse Kerken, katholieke Kerk en christelijk leven speelt. Lees maar : « Voor de instellingen, de liturgische riten, de kerkelijke tradities en de vormgeving van het christelijke leven van de oosterse Kerken heeft de katholieke Kerk grote waardering » (nr. 1). Als “ christelijk ” zou vervangen zijn door “ katholiek ” was alles klaar en duidelijk geweest, maar dat wou men bewust niet. Nu kan de zin evengoed van toepassing zijn op de schismatieke Kerken. Daarom staat er trouwens ook “ de katholieke Kerk ”, waar men “ de westerse katholieke Kerk ” zou mogen verwachten als het over de oosterse katholieken zou gaan. Spijkers op laag water ? Helemaal niet : over elk woord is nagedacht. Op de dag van de Anschluss, de opslorping van de Uniaten door de orthodoxen van Byzantium en Moskou met de zegen van Rome, moet er geen woord aan de tekst veranderd worden !
« De katholieke Kerk wil de tradities van iedere particuliere Kerk of ritus ongeschonden bewaren... » (nr. 2). Een hele opluchting voor de Uniaten, zo lijkt het wel. « ... maar [er is altijd een “ maar ” in de Concilieteksten] tegelijkertijd hun levenspatroon aanpassen aan de verschillende behoeften van tijd en plaats. » Welk van deze twee doelstellingen zal uiteindelijk de doorslag geven ? Laten de Uniaten maar waakzaam zijn : aanpassen ruikt sterk naar aggiornamento, en wij weten ondertussen welke lading deze vlag dekt !
De volgende paragraaf stelt « de particuliere Kerken » gerust : zij zijn gelijkwaardig aan de westerse katholieke Kerk, « zodat de een niet boven de ander staat vanwege de ritus : zij genieten dezelfde rechten » (nr. 3). « Maar [!] zij zijn op gelijke wijze toevertrouwd aan het herderlijk bestuur van de bisschop van Rome », wat niet erg geruststellend is als die bisschop Paulus VI heet... Want « de Apostolische Stoel, hoogste rechter inzake de interkerkelijke betrekkingen, zal zelf of door andere autoriteiten [welke ? katholieke of niet-katholieke autoriteiten ? de Verenigde Naties, de patriarch van Constantinopel ?!] in een oecumenische geest [ai ! dat met opzet gekozen woord ruikt erg naar het slachthuis !] in de behoeften voorzien » (nr. 4). Samengevat : de Uniaten mogen rekenen op autonomie én bevoogding tegelijk, niet in hun eigen belang, maar in dat van de oecumenische betrekkingen tussen het Vaticaan en de orthodoxen.
DE ENE PATRIARCH IS DE ANDERE NIET
« De oosterlingen [de Uniaten én de orthodoxen, vermits er klaarblijkelijk niet verduidelijkt wordt om wie het gaat] dienen te weten en ervan verzekerd te zijn dat zij hun rechtmatige liturgische riten en hun wetgeving altijd mogen en moeten behouden en dat in deze slechts veranderingen mogen worden aangebracht op grond van hun eigen interne ontwikkeling » (nr. 6). Wat een onvoorzichtigheid in zoverre dit op de schismatieken betrekking heeft : de katholieke Kerk doet beloften om hen gunstig te stemmen, maar die beloften zullen zij in de toekomstige onderhandelingen snel als een verworven recht inroepen.
Verschillende paragrafen van het decreet zijn gewijd aan de oosterse patriarchen. Het regent eerbewijzen en rechten voor deze kerkleiders, óók voor hen die de Roomse Opperherder niet (nog niet !) erkennen. « Overeenkomstig de oeroude traditie van de Kerk moeten de patriarchen van de oosterse kerken [de katholieke patriarchen alleen ? of ook de patriarch van Moskou, verrader en vervolger van de Uniaten, en de patriarch van de Grieks-orthodoxen, die een ingewortelde afkeer van Rome hebben ?] met bijzondere eerbied worden bejegend, daar ieder van hen als vader en hoofd de leiding heeft over zijn patriarchaat » (nr. 9).
« Daar het patriarchaal instituut in de oosterse Kerken de traditionele bestuursvorm is, spreekt de heilige oecumenische kerkvergadering de wens uit dat, waar nodig, nieuwe patriarchaten worden opgericht » (nr. 11). Deze zin moet de Uniaten blij gemaakt hebben : zij ijverden er hard voor dat hun geestelijke leider, kardinaal Slipyj, tot patriarch zou verheven worden, zodat hij meer gezag zou hebben om zijn Kerk te besturen... en te beschermen tegen de machtshonger van de schismatieke patriarch van Moskou. Helaas, blij om een dode mus. Paulus VI weigerde vlakaf deze wens in te willigen, waarbij hij zich ongetwijfeld beriep op het vervolg van de aangehaalde tekst : « De instelling van deze patriarchaten is voorbehouden aan de oecumenische kerkvergadering [die er niet van wakker lag] of aan de bisschop van Rome [die goede maatjes wou zijn met de schismatieken]. »
« De oosterse Kerken die in gemeenschap leven met de Apostolische Stoel [dat is inderdaad de juiste en volledige benaming voor de geünieerden, en het decreet is wel verplicht hen precies te omschrijven omdat het Concilie hen, en niet de orthodoxen, een zending wil opleggen] hebben de bijzondere taak de eenheid van alle christenen, vooral van de oosterse, te bevorderen, volgens de beginselen van het decreet van deze heilige kerkvergadering “ over de katholieke deelneming aan de oecumenische beweging ” [het conciliedecreet Unitatis Redintegratio]. Zij moeten dat voornamelijk doen door gebed, voorbeeld, eerbiedige trouw aan de aloude oosterse tradities, betere onderlinge kennis, samenwerking en broederlijke waardering van mensen en dingen » (nr. 24).
« Betere onderlinge kennis, samenwerking en broederlijke waardering » ? Je moet maar durven ! Heel hun geschiedenis door zijn de Uniaten door de orthodoxen vervolgd en met uitroeiing bedreigd. Ze werden gehaat en overgeleverd aan het atheïstisch communisme. En nu krijgen ze van het Concilie de opdracht om het kannibalenfeest voor te bereiden en de messen van hun beulen aan te scherpen !
« NEEN... MAAR NIETTEMIN JA ! »
Het decreet spant zich in om het laatste obstakel te doen vallen dat nog verhindert dat het orthodox schisma overal waar het wil binnendringt. Dit obstakel, waarachter de katholieke Kerken van de oosterse ritus een schamele vorm van bescherming vonden, en dat hen toeliet om te overleven, is het verbod op de communicatio in sacris, de gemeenschappelijke deelname aan de sacramenten.
De tekst van het decreet begint met te herinneren aan het absoluut verbod van deelname aan een niet-katholieke liturgie of cultus, op straffe van excommunicatie. Het gaat immers om de eer van God, de waarheid van Christus, het respect voor de gemeenschap van de katholieke gelovigen en tenslotte ook om het schandaal dat door zulke praktijken gegeven wordt : « Deelneming aan elkaars eredienst, die inbreuk maakt op de eenheid van de Kerk of die een formele instemming met dwaling of gevaar van geloofsafval, ergernis of onverschilligheid inhoudt, is door de goddelijke wet verboden » (nr. 26). Daarmee is alles gezegd in één zin. En men ziet niet in hoe een ander, menselijk gezag zou kunnen toelaten wat door de goddelijke wet verboden is. De Grieks-katholieken kunnen gerust zijn.
Kunnen zij gerust zijn ? Toch niet, want het Concilie geeft vervolgens een staaltje van zijn kronkelredeneringen, in de trant van : “ Neen... maar niettemin ja ! ”
« Maar [!] de pastorale praktijk [er is dus langs de ene kant de goddelijke theorie en aan de andere kant de pastorale praxis...] wijst uit dat men ten aanzien van onze oosterse broeders verschillende persoonlijke omstandigheden in acht kan en moet [sic !] nemen die de eenheid van de Kerk niet schaden en ook geen te mijden gevaren meebrengen » (ibid.). Twee opeenvolgende zinnen die precies het tegenovergestelde van elkaar zeggen ! Of beter nog : zin B vernietigt woord voor woord alles wat in zin A voorgehouden wordt. Alleen is zin A het verbod van God. Men huivert bij de gedachte dat de concilievaders zo lichtzinnig de goddelijke wet opzij durven schuiven. Bestaat God eigenlijk nog wel voor hen ?
Daarmee is het hek van de dam, het slot van de deur. De toon wordt triomfantelijk : « Derhalve heeft de katholieke Kerk, rekening houdend met de omstandigheden van tijd, plaats en personen, in het verleden vaak een mildere gedragsregel toegepast [neen, integendeel, toen de Kerk nog eerbied had voor God en rechtlijnig was in de leer heeft zij de Grieks-katholieken altijd proberen te behoeden voor de verderfelijke invloed van de scheurmakers] en zij doet dat nu nog [neen, zij maakt een grote bocht van 180 graden] door deelneming aan de sacramenten en andere vieringen en heilige zaken toe te staan en zo aan allen de heilsmiddelen te verschaffen [wat een klerikale hypocrisie !] en getuigenis af te leggen van de onderlinge liefde van de christenen [neen, neen en nog eens neen : deze overtreding van de goddelijke wet is geen daad van naastenliefde maar een daad van hoogmoed die een belediging vormt voor de goddelijke Majesteit] » (ibid.). Wie de geschiedenis kent van de Oekraïense katholieken weet hoe hol deze woorden klinken : de orthodoxen hebben hun « christelijke broeders » bestolen, gebroodroofd, verjaagd, uitgeleverd aan hun atheïstische beulen... Lees er het leven van kardinaal Slipyj op na !
« Op grond van bovengenoemde beginselen [welke beginselen ? het goddelijk verbod of de toelating die door mensen gegeven wordt ?] is het geoorloofd het sacrament van de biecht, van de eucharistie en van de ziekenzalving toe te dienen aan oosterlingen die te goeder trouw [en jullie laten hen in die dwalende goede trouw ?] van de katholieke Kerk gescheiden leven [terwijl jullie gemotiveerde weigering om deze sacramenten toe te dienen hen juist dichter bij het Licht zou gebracht hebben] » (nr. 27).
Door hen zonder problemen de sacramenten toe te dienen die zij verlangen, ontslaan jullie hen van de inspanning om zich te bekeren, wat aan deze sacramenten hun echte vrucht van eeuwig heil zou geschonken hebben.
« Meer nog, ook de katholieken mogen deze zelfde sacramenten vragen aan de niet-katholieke bedienaren [wég met alle verschillen tussen katholieken en orthodoxen !] van wie de Kerk geldige sacramenten bezit, telkens wanneer noodzaak of werkelijk geestelijk nut [ ?] dit vragen [een noodzaak of een nut vragen niets ; het is de persoon, de overtreder die iets vraagt en zich gedwongen noemt door deze valse charismatische argumenten] en het fysiek of moreel onmogelijk is een katholiek priester te bereiken » (ibid.).
Dit zijn allemaal argumenten van Satan. Toen koningin Marie-Antoinette op 15 oktober 1793 haar doodvonnis hoorde voorlezen, en kort daarna het bezoek kreeg van een gerallieerde – en bijgevolg schismatieke – priester, weigerde zij zijn diensten : zij wou haar God niet ontvangen uit de handen van een afvallige. Dát is het ware katholieke geloof ; al de rest is conciliaire prietpraat.
« Op grond van deze zelfde beginselen is het deelnemen aan liturgische plechtigheden en het gemeenschappelijk gebruik van gewijde zaken en plaatsen door katholieken en gescheiden oosterse broeders om een geldige reden toegestaan » (nr. 28). Twee paragrafen nadat het tegenovergestelde voorgehouden werd, zegt het decreet dat de communicatio in sacris wél mag. Wat een dwaasheid en wat een schandaal ! Met een conciliedocument dat zogezegd gunstig is voor de Uniaten, dwingt Rome hen om hun kerkgebouwen, hun altaren en hun biechtstoelen uit te leveren aan de orthodoxe popen, die de handlangers en de lakeien zijn van de atheïstische Sovjetstaat. Eeuwenlang hebben de oosterse katholieken vervolging en tegenkanting moeten ondergaan voor hun trouw aan Rome. Nu zegt Rome hen dat het allemaal niet zo belangrijk is, dat orthodox en katholiek maar relatieve begrippen zijn en dat ze moeten meewerken aan de oecumene !
« De toepassing van deze mildere gedragsregel [een gedragsregel tegenover een goddelijk verbod...] betreffende de deelneming aan elkaars eredienst met de oosterse gescheiden kerken wordt toevertrouwd aan de waakzaamheid en de leiding van de plaatselijke hiërarchen, die na onderling overleg en eventueel ook na ruggespraak met de hiërarchieën van de gescheiden kerken [sic] het onderling verkeer van de christenen door doeltreffende voorschriften en bepalingen moeten regelen » (nr. 29).
NAAR HET SLACHTHUIS
Wat rest er de Uniaten anders dan te verdwijnen ? Wel, dat is precies wat het Concilie eigenlijk wenst :
« De heilige kerkvergadering verheugt zich ten zeerste over de actieve en vruchtbare samenwerking van de oosterse en westerse katholieke Kerken, en verklaart tevens dat al deze rechtsbepalingen gegeven worden voor de huidige omstandigheden [omdat het voortbestaan van de Uniaten in de optiek van Rome slechts tijdelijk is], totdat de katholieke Kerk en de oosterse gescheiden Kerken [dat wil zeggen de orthodoxen, die voor het Concilie veel belangrijker zijn dan de katholieke medebroeders in Oekraïne en elders] tot volle gemeenschap zullen komen.
« Intussen wordt aan alle christenen, oosterlingen zowel als westerlingen [zo worden de Uniaten verdronken in de grote schismatieke massa !], dringend gevraagd om vurig en onophoudelijk [want het Vaticaan is gehaast om de Uniaten te liquideren], ja dagelijks [het kan niet snel genoeg gaan, de oecumene wacht]God ervoor te bidden dat door de hulp van de Allerheiligste Moeder Gods [een toevoeging louter en alleen voor de couleur locale] allen één worden.
« Laten we allen [de orthodoxe kannibalen zowel als hun Grieks-katholieke slachtoffers] elkaar met broederlijke liefde beminnen en elkaar overtreffen in eerbetoon (Rom. 12, 10). »
Einde van het decreet. Einde van de Uniaten.
Het Concilie spaarde het communisme en telde onder de “ waarnemers ” afgezanten van het patriarchaat van Moskou, leden van de geheime dienst KGB. Het resultaat was dat Moskou de Grieks-katholieke Kerken zou verorberen, en dat de restanten ervan zouden geabsorbeerd worden door de islam. Dat is de waarheid van de Vaticaanse politiek, gisteren, vandaag en morgen.
Om me de juiste weg te wijzen van de enige oecumene die werkelijk waarde heeft, beschik ik over iets veel beters dan de tonnen bedrukt papier van Vaticanum II en het postconcilie : een goddelijke belofte, een bladzijde uit een schrift waarop een kind de belofte van de Allerheiligste Maagd Maria neergeschreven heeft : « Rusland zal zich bekeren ». Dat wil zeggen dat Rusland niet enkel zijn communisme zal afzweren maar ook zijn schisma, en dat het dus zal terugkeren naar de ene ware Kerk – die zich door deze bijzondere genade zelf ook zal bekeren tot het verloren gewaande katholiek geloof !
Abbé Georges de Nantes (1996)
Hij is verrezen ! nr. 35, september-oktober 2008, pp. 3, 6 en 7