DE ACTUALITEIT DOORGELICHT
JUNI 2019
EEN AANKLACHT TEGEN DE PAUS WEGENS KETTERIJ
Paus Franciscus verwijdert zich helaas elke dag een stap verder van de «pastoraal» van Onze-Lieve-Vrouw van Fatima, die erin bestaat dat Rusland aan haar Onbevlekt Hart moet toegewijd worden om zo een overvloed aan genaden te verkrijgen.
Een bewijs van de verkeerde weg die de paus opgaat, is de Open brief die een groep van 20 katholieke geleerden, theologen of universitairen, op 29 april 2019 publiceerde om Franciscus te beschuldigen van ketterij. De brief is gericht aan «de bisschoppen van de katholieke Kerk» en begint als volgt:
«Uwe eminentie, uwe zaligheid, uwe excellentie
«Wij richten deze brief aan u om twee redenen: allereerst om paus Franciscus te beschuldigen van het canoniek misdrijf van ketterij, en ten tweede om u te verzoeken de noodzakelijke stappen te ondernemen om de ernstige situatie van een ketterse paus aan te pakken.
«Wij nemen deze maatregel in laatste instantie om te reageren op de steeds toenemende schade die de woorden en daden van paus Franciscus gedurende verschillende jaren hebben veroorzaakt en die zijn geresulteerd in een van de ergste crises in de geschiedenis van de katholieke Kerk...»
Deze open brief vormt de derde etappe van een proces dat begon in de zomer van 2016. Toen schreven 45 geestelijken en katholieke geleerden een privé-brief aan alle kardinalen en aan de patriarchen van de Oosterse ritus, waarin zij de ketterijen aanstipten die vervat leken te zijn in de apostolische exhortatie Amoris laetitia. In november van hetzelfde jaar maakten vier kardinalen de Dubia (twijfels) openbaar die zij hadden in verband met de verwarring die Amoris laetitia volgens hen gezaaid had. En in 2017 werd een Broederlijke terechtwijzing (Correctio filialis), ondertekend door zo’n zeventig katholieke geleerden, aan de paus gericht. Een petitie ten gunste van deze tekst kreeg de handtekeningen van bijna 40.000 personen.
Op al die teksten heeft de Opperherder van de katholieke Kerk in het geheel niet geantwoord.
DE OPEN BRIEF VAN 29 APRIL
De ondertekenaars van de recente Open brief beschuldigen de paus van «het canonieke misdrijf van ketterij» en lichten hun aanklacht als volgt toe:
«Voor het bedrijven van het canonieke misdrijf van ketterij moeten twee dingen gebeuren: de persoon in kwestie moet door publieke woorden en/of daden bepaalde geopenbaarde waarheden van het katholieke geloof betwijfelen of ontkennen die met instemming van goddelijk en katholiek geloof moeten worden geloofd; en deze twijfel of ontkenning moet hardnekkig zijn, dat wil zeggen, het moet gebeuren met de wetenschap dat de waarheid die betwijfeld of ontkend wordt een van Godswege geopenbaarde waarheid is, zoals voorgehouden door de katholieke Kerk, die dus moet worden geloofd.»
Daarop volgt een kleine Syllabus van zeven stellingen die aan de paus verweten worden. «Voor iedere stelling geven wij een selectie van citaten uit de H. Schrift en van het Leergezag die deze veroordelen als tegengesteld aan de goddelijke openbaring.»
De bewijzen dat paus Franciscus schuldig is aan het misdrijf van ketterij worden gepresenteerd in een tweede gedeelte; daarin vinden we publieke verklaringen die in tegenspraak zijn met de geloofswaarheden – het merendeel is afkomstig uit Amoris laetitia – en verwijzingen naar publieke optredens die wijzen op een verwerping van diezelfde geloofswaarheden.
Kort samengevat komen die woorden en daden van de Opperherder volgens de auteurs neer op een totale verwerping van het katholiek onderricht met betrekking tot: het huwelijk en de seksuele activiteit; de zedenwet; de genade; de vergiffenis van de zonden.
Zo zeggen de twintig theologen en geleerden dat Franciscus lutheraans is inzake de kwestie van de genade en de rechtvaardiging:
«Paus Franciscus heeft homoseksueel actieve clerici en clerici die homoseksuele activiteit verdedigen, beschermd en bevorderd. Dit geeft aan dat hij gelooft dat homoseksuele activiteit niet zwaar zondig is. Deze geloofsopvattingen vallen onder de ruimere stelling die erop neer komt dat niet alle seksuele handelingen tussen personen die niet gehuwd zijn, moreel slecht zijn.
«De stelling dat een christengelovige volledige kennis kan hebben van een goddelijke wet en vrijwillig ervoor kiest deze wet in een ernstige zaak te overtreden en dan niet als resultaat daarvan in staat van doodzonde verkeert, hangt samen met de instemming van paus Franciscus met de bewering van Luther dat rechtvaardiging niet het naleven van de goddelijke wet vereist.»
In een persconferentie op 26 juni 2016 verklaarde Franciscus: «Ik denk dat de bedoelingen van Martin Luther niet verkeerd waren. Hij was een hervormer. Soms waren zijn methodes niet juist..... En vandaag zijn wij, lutheranen en katholieken, protestanten, het allemaal eens over de leer van de rechtvaardiging. Op dit punt, dat erg belangrijk is, dwaalde hij niet.»
In Zweden, in de lutherse kathedraal van Lund (31 oktober 2016): «De geestelijke ervaring van Martin Luther daagt ons uit eraan te denken dat wij los van God niets kunnen. “Hoe kan ik een genadige God vinden?” Dat is de vraag die Luther achtervolgde. In feite is de vraag van een juiste relatie met God de beslissende vraag voor ons leven. Zoals we weten ontmoette Luther die genadige God in de Blijde Boodschap van Jezus, mens geworden, gestorven en verrezen. Met zijn idee “door de genade alleen” herinnert hij er ons aan dat God altijd het initiatief neemt. Dit gaat vooraf aan ieder menselijk antwoord, zelfs als Hij probeert dit antwoord te wekken. De leer van de rechtvaardiging is zo een uitdrukking van de essentie van het menselijk bestaan vóór God.»
Diezelfde 31ste oktober ondertekende de paus de Gemeenschappelijke Verklaring ter gelegenheid van de herdenking van de Reformatie, waarin volgende uitspraak staat: «Wij zijn intens dankbaar voor de spirituele en theologische giften die wij door de Reformatie ontvangen hebben.»
De dwalingen van Franciscus aangaande de leer van de rechtvaardiging verklaren zijn pastoraal van openheid naar hertrouwde echtgescheidenen, homoseksuelen enz. Hij begunstigt de geestelijken die zich schuldig gemaakt hebben aan seksuele zonden en misdaden of die bekend zijn om hun verwerping van het katholiek onderricht over het huwelijk en de morele wet in het algemeen.
De lijst van kardinalen en bisschoppen die de theorieën van de paus steunen en die hoge verantwoordelijkheden toegeschoven kregen, zegt veel over de greep van de homolobby op de Kerk. En die lobby is niet van plan gas terug te nemen!
De auteurs van de Open brief vervolgen met te onderstrepen dat de H. Vader theologische studies gedaan heeft en dat hij zelf de gelegenheid had om filosofie en theologie te doceren. Dat betekent dat hij voldoende op de hoogte is van de katholieke leer om te weten dat de ketterijen die hij verkondigt volkomen in tegenspraak zijn met die leer.
De studie van de twintig ondertekenaars eindigt met een vraag aan de bisschoppen van de katholieke Kerk om een onderzoek in te stellen naar de geuite beschuldigingen en, wanneer ze vaststellen dat die beschuldigingen gegrond zijn, de Kerk te redden uit de huidige ellende. Dat kunnen ze doen door de paus te verwittigen dat hij zijn ketterijen moet verwerpen; als hij dat hardnekkig weigert, moeten zij verklaren dat hij vrijwillig afstand doet van het pausschap.
MAAR WIE MOET UITEINDELIJK DE PAUS OORDELEN?
In een annex onder de titel «Het canoniek recht en de katholieke theologie over de kwestie van een ketterse paus» stellen de auteurs dat deze kwestie al sinds geruime tijd in de Kerk bestudeerd werd. Maar de hamvraag blijft: als men akkoord gaat dat «de paus door niemand geoordeeld wordt», hoe geraakt men er dan uit? De ondertekenaars kennen de theorieën van Cajetanus, Bellarminus, de sedevacantisten... en verwerpen ze met gemak. «Men moet veeleer aanvaarden», schrijven ze, «dat de paus zijn hoge ambt niet kan verliezen zonder dat de bisschoppen van de Kerk actie ondernemen.» Volgens abbé de Nantes komt het de geestelijkheid van Rome toe om een waarschuwing te richten aan de ketterse paus en, als hij weigert zijn stellingen terug te trekken, zijn afzetting af te kondigen.
Wat wij, aanhangers van de Katholieke Contrareformatie, vooral betreuren is dat de schrijvers de bevrijdende oplossing van onze vader, abbé Georges de Nantes, niet kennen (of veinzen niet te kennen): een beroep van de paus op de paus uit hoofde van zijn onfeilbaarheid, zoals die door de Z. Pius IX gedefinieerd werd op het Eerste Vaticaans Concilie.
De enige oplossing is inderdaad de pauselijke onfeilbaarheid. Abbé de Nantes: «Op de beslissende vraag wie er, wanneer het proces van een ketterse, schismatieke en schandaal verwekkende Paus ingeleid is, uiteindelijk een beslissing zal nemen, heeft alleen het Eerste Concilie van het Vaticaan een realistisch antwoord gegeven. Wie zal de Paus oordelen? Wel, de Paus zelf, in zijn onfeilbaar leerstellig leergezag» (CRC nr. 69, juni 1973).
Wat ontbreekt in de kille uiteenzetting van de dwalingen van paus Franciscus in de Open brief is een analyse van de historische context. Abbé de Nantes heeft dat wél gedaan in zijn Aanklachtenboeken tegen Paulus VI en Joannes-Paulus II. Hij legde het parcours van deze Opperherders uit en maakte duidelijk hoe zij op een bepaald moment in hun leven beslissingen moesten nemen, waarna zij in de ketterij terecht kwamen. En verder was onze vader zeer bezorgd om de redding van hun ziel.
Hier evenwel ontdekt men plots dat paus Franciscus ketters is, dat men nooit zo’n pontificaat heeft meegemaakt... maar zonder dat er iets gezegd wordt over zijn leven, zijn antecedenten of hoe hij het “virus” heeft opgedaan. Niets. Want als de auteurs het leven van Franciscus zouden verhalen, zouden zij allicht moeten opklimmen tot Vaticanum II, de oorzaak van al het kwaad, en tot de rampzalige pontificaten van zijn voorgangers. Over dat alles vernemen we echter niets. Voor de schrijvers lijken de godsdienstvrijheid of de opening op de wereld geen enkel probleem te vormen! Misschien kunnen ze beter eerst voor hun eigen deur vegen alvorens de paus op de vingers te tikken?
Eens te meer moeten we vaststellen dat er een universeel complot van de stilte tegen abbé de Nantes heerst. Geen enkele verwijzing in de Open brief naar deze uitmuntende geloofsleraar en de beschuldigingen die hij in Rome onderschreef voor het H. Officie, in 1968, tegen de dwalingen van Paulus VI en Vaticanum II. Dat H. Officie heeft hem niet kunnen betrappen op fouten aangaande zijn katholiek geloof... wat misschien niet het geval is voor de aanklagers van Franciscus.
Ook over de Maagd Maria wordt in de Open brief met geen woord gerept, behalve op het einde om haar te vragen de berispingen van de ondertekenaars te ondersteunen. Maar het verlangen van haar Onbevlekt Hart is niet om wie dan ook te berispen. Zij wil enkel dat de paus Rusland aan haar toewijdt om het land te bekeren. Als hij dat doet, zal de hele wereld zo onder de indruk zijn van de macht van haar Onbevlekt Hart bij het zien van de bekering van Rusland dat iedereen de eerherstellende devotie zal beoefenen, die alle zielen naar de Hemel zal voeren!
broeder Bruno van Jezus-Maria