26 AUGUSTUS 2017
De waarschuwende betekenis
van de roeping van de H. Petrus
OP deze 21ste zondag door het jaar geeft de Kerk ons hoofdstuk 16 van het Evangelie van de H. Mattheüs ter overweging. Het is van kapitaal belang om de verhouding tussen Jezus en de H. Petrus te begrijpen, om de psychologie van Petrus, de eerste van alle pausen in de geschiedenis van de Kerk, te begrijpen.
Alles wat de H. Petrus overkomen is in het Evangelie had een waarschuwende betekenis. Als de evangelisten, geïnspireerd door de H. Geest, ons de opmerkingen, woorden en reacties van de H. Petrus hebben overgeleverd, dan is het juist opdat ze geldig zouden blijven als een eeuwig teken, opdat ze een les zouden blijven voor alle eeuwen en een waarschuwing voor alle pausen tot aan het einde van de wereld.
In hoofdstuk 16 van het Evangelie van Mattheüs zullen we Petrus zien in zijn dubbele functie of juister gezegd: met zijn dubbel karakter, in zijn sterkte en in zijn zwakheid.
Zijn sterke kant zien we vooral in de eerste verzen van het hoofdstuk, dat de kern van het Evangelie vormt met betrekking tot de persoonlijkheid van Petrus.
Het voorval situeert zich op het moment van de grote mislukking in Galilea. Jezus heeft de broden vermenigvuldigd. Men heeft Hem koning willen maken en Jezus heeft niet willen voldoen aan de politieke ambities van de Galileeërs. Iedereen laat Hem in de steek en de apostelen staan er verward en aarzelend bij. Jezus zegt hen: « Gaat ook gij me in de steek laten?» Petrus neemt het woord en antwoordt in naam van alle apostelen: « Heer, naar wie zouden we gaan? Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven! Wij geloven en weten dat Gij de Heilige Gods zijt!»
Midden de ontreddering van de apostelen heeft de H. Petrus de verdienste de goddelijkheid van Jezus te verkondigen en Jezus onderscheidt hem vanaf dat moment van de andere apostelen omdat hij deze woorden uitgesproken heeft geïnspireerd door de H. Geest.
Enkele dagen later zijn ze uit Galilea vertrokken en bevinden ze zich in Iturea, te Caesarea van Filippus, en Jezus zegt hen: « En gij, wie zegt gij dat Ik ben?» De apostelen antwoorden: « Sommigen zeggen Johannes de Doper, anderen Elias, weer anderen Jeremias of een van de profeten.»
Simon Petrus antwoordt: « Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God!»
« Zalig zijt gij, Simon, zoon van Jonas, want niet vlees en bloed hebben u dit geopenbaard, maar mijn Vader die in de hemel is.» Petrus, jij hebt net de waarheid over God gezegd. Je had dat niet kunnen begrijpen door je eigen verstand, het is door de inspiratie van mijn Vader dat je dit gezegd hebt. Petrus wordt zo eensklaps aangeduid als de prins van de apostelen. De hemelse Vader heeft het antwoord van de H. Petrus ingegeven en vermits mijn Vader jou door deze genade voorbestemt, ga ik, Jezus, jou de toekomst voorspellen. « Ik zeg dat Gij Petrus zijt; en op deze steenrots zal Ik mijn Kerk bouwen en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen.»
In de Psalmen wordt dikwijls gezegd dat God de rots van Israël is, dat wil zeggen het fundament waarop men een volk kan tot stand brengen zodat het de eeuwen trotseert. Zoals de rots waarop de tempel van Jupiter gebouwd is, zal Jezus zijn Kerk, zijn akropolis bouwen; en de poorten van de hel zullen haar niet kunnen overweldigen, niet meer dan dat mensen een rots kunnen afbreken.
« Ik zal u de sleutels geven van het Rijk der hemelen. Wat gij zult binden op aarde, zal ook in de hemel gebonden zijn en wat gij zult ontbinden op aarde, zal ook in de hemel ontbonden zijn.» En Hij droeg de leerlingen op niets te vertellen van wat Hij zojuist gezegd had, dat Hij de Christus was.
Ziehier de nieuwe stap voorwaarts. De apostelen zaten bij manier van spreken in de kleuterklas en Jezus zet hen op weg naar het hoger onderwijs. Voortaan weten ze dat Jezus niet alleen een mens is, maar ook de Zoon van God die mens geworden is. «Gij zijt de Christus», dat wil zeggen de Messias, de verwachte Verlosser. «Gij zijt DE Zoon van God», niet om het even welke zoon. Wanneer de paus ingehuldigd wordt, zingt men het « Tu es Petrus» om aan te geven dat de privileges toegekend aan Petrus doorgegeven zijn aan de pausen tot op vandaag. Petrus is heel fier; Jezus draagt hem op hoofd van de apostelen te zijn door hem de sleutels van het Rijk der hemelen toe te vertrouwen.
Tot besluit: we zien dus dat de H. Petrus de man is die op tragische momenten in naam van de Kerk spreekt om de waarheid over God te zeggen. Hij wordt bezield, het is de hemelse Vader die hem inspireert om de Kerk te redden, om de waarheid te zeggen op een moment waarop iedereen aarzelt of waarop de wereld zelf de Kerk verlaat: hij is het die alles redt. De H. Petrus en zijn opvolgers, zij zijn het die op dramatische momenten alles in handen hebben om redding te brengen.
De paus is de vertegenwoordiger van Christus op aarde, hij is alles; het is de grootste man op aarde, het is de man die de banbliksems van God in zijn macht heeft, maar ook de goedheid van God, de sleutels van het Koninkrijk der Hemelen. Toch rest er ons volgende zondag nog het tweede facet van de persoon van de H. Petrus te bekijken, zijn zwakke kant. Hij laat zich dan slechts leiden door zijn menselijke voorzichtigheid, zijn wereldse hartstochten en zal zijn goddelijke Meester verwijten op te trekken naar Jeruzalem om er zijn Passie te ondergaan.
abbé Georges de Nantes
uittreksels uit de homilies van 1 oktober 1979 en 1 maart 1994