8 OKTOBER 2017

Moordzuchtige wijnbouwers,
gisteren en vandaag

HET Evangelie van deze zondag geeft antwoord op een kapitale vraag: wie heeft Jezus vermoord? In de historische werkelijkheid schuilt een mysterie: dat van het volk Gods, uitverkozen om de wegen van de Messias voor te bereiden en Hem te geven aan de andere volkeren, maar dat, in plaats van boete te doen om zich waardig te tonen en door Hem gered te worden, Hem verworpen heeft. Laten we nagaan hoe dit mysterie van onrecht nog steeds actueel is.

Heel het Oude Testament getuigt van de voortdurende ontrouw van het joodse volk dat opstandig is tegen zijn God. Waarom? Omdat iedereen zijn ondeugden had: de liefde voor het geld, de burgertwisten en vijandigheden, de wraakzucht en jaloezie. Er waren er die leefden met het spookbeeld van “ wat zal men zeggen?”, zoals de ouders van de blindgeborene, die bereid waren tot elke verloochening eerder dan in een slecht daglicht te staan bij de gezagsdragers van de Synagoge, terwijl ze aan Jezus een schitterend mirakel ten bate van hun zoon te danken hadden.

Dan beginnen we te begrijpen waarom dit volk een Godsmoord beging. Na vol bewondering en onder de indruk geweest te zijn, heeft het schrik gekregen van de machtigen en heeft het begrepen dat het in zijn belang was de bladzijde om te draaien en Jezus te vergeten. Vervolgens tegen Hem in opstand komen was een stap die snel gezet werd. Hij moest dan maar sterven en er moest niet meer over Hem gesproken worden! Jezus van zijn kant weet wat Hem te wachten staat. Hij biedt het hoofd aan al die machtigen, aan de Farizeeën die de macht van de kennis bezitten en aan de Sadduceeën die onderlegd zijn in de kennis van de macht.

Vanaf het begin is er tussen Jezus en hen een staat van oorlog. Het gaat niet over misverstanden. Het is een tegenstelling van geest tot geest. Jezus zal een portret schetsen van de Farizeeër dat door de eeuwen heen, tot op onze tijd, behouden gebleven is. Het is geen karikatuur. Het is de vreselijke inborst van het personage die volop in het licht wordt gesteld opdat niemand meer zou in staat zijn zo ingenomen te zijn over zichzelf, over zichzelf te liegen, hypocriet te zijn en vriend van het geld, en zich toch nog vriend van God te noemen: «Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars! Slangen, adderengebroed, hoe zult ge het hellevonnis ontkomen?»

Ze zullen Hem dit niet vergeven en hierbij niet aarzelen aansluiting te zoeken bij hun ergste vijanden om Hem ter dood te brengen.

Hoe kunnen we begrijpen dat een hogepriester van Jeruzalem, zodanig bijgestaan door het licht van God dat hij profeteerde dat Christus moest sterven voor de redding van heel het volk, zichzelf tot moordenaar van Christus gemaakt heeft? Hier volgt het antwoord: «Nu zint gij erop mij te doen sterven omdat mijn woorden niet tot u doordringen... en dat had Abraham niet gedaan: Gij doet het werk van uw vader!» Over wie spreekt Hij? De toehoorders houden hun adem in en het antwoord volgt, doordringend: «Gij hebt de duivel als vader en het zijn de verlangens van uw vader die ge wilt uitvoeren. Deze laatste was een moordenaar vanaf het begin... vriend en vader van de leugen.» Toen « namen ze stenen om die naar Hem te gooien; maar Jezus verdween en verliet de tempel».

De parabel van de moordzuchtige wijnbouwers vat heel de gewijde geschiedenis samen: « Er was eens een landeigenaar die een wijngaard aanlegde; hij zette er een heining omheen, hakte een wijnpers erin uit en bouwde een wachttoren.» De allegorie is doorzichtig.

« Hij verpachtte de wijngaard aan wijnbouwers en vertrok naar den vreemde. Toen de tijd van de oogst gekomen was, zond hij een dienaar naar de wijnbouwers om een deel van de opbrengst in ontvangst te nemen. Maar de wijnbouwers grepen zijn dienaar vast, ranselden hem af en zonden hem met lege handen terug. Daarop zond de eigenaar een andere dienaar: ook hem sloegen ze en overlaadden hem met beschimpingen. En opnieuw zond de landeigenaar een dienaar: deze laatste vermoordden ze. En zo volgden er nog vele anderen: ze mishandelden de enen en doodden de anderen

Gedurende zijn ganse geschiedenis heeft dit volk niet opgehouden opstandig te zijn tegen de gezondenen van God. Maar ziehier de openbaring van het Hart van God: « Er bleef hem nog één iemand over, een geliefde zoon. Hij zond naar hen deze laatste terwijl hij zei: “Ze zullen mijn zoon wel ontzien.” Maar die wijnbouwers zeiden onder elkaar: “Hij is de erfgenaam; kom, laten we hem doden en de erfenis zal aan ons toekomen.” En ze grepen hem vast, doodden hem en gooiden hem uit de wijngaard

Vanaf het begin voelden Farizeeën en Sadduceeën zich geviseerd. En zie hoe ze duidelijk ontmaskerd worden op het moment waarop ze samenspannen om Jezus te vermoorden. Na hun misdaad hebben ze geweigerd die te erkennen en tot op vandaag weigeren ze dat.

Wat een ongelofelijk drama! En jullie zouden willen dat men vrede bewerkt, een dialoog tussen Joden en christenen? Men moet de waarheid vertellen omwille van hun redding, evenals die van onszelf, want de gewijde geschiedenis gaat verder en het is in de Brief aan de Romeinen dat ons de ontknoping ervan wordt geopenbaard. Als het opzij schuiven van de Joden, de vernietiging van Jeruzalem, de vervloeking van het joodse volk de gelegenheid geweest is voor een verzoening in de wereld, dit wil zeggen voor de terugkeer van de heidenen naar de ware God, wat zal dan de terugkeer van de Joden in de schoot van de Kerk zijn, hun complete bekering, tenzij een verrijzenis uit de doden?

Sint-Paulus richt zich tot ons, heidenen, die zo goed de christelijke weg begaan hebben. Maar op onze beurt hebben wij het geloof in Christus opgegeven om in de plaats de cultus van de Mens te verkiezen. Wij zijn veel meer schuldig dan de Joden, wij die schuldig zijn aan geloofsafval na twintig eeuwen christelijke beschaving.

Sint-Paulus heeft dit zien aankomen en hij zegt ons: wees op jullie hoede, want als de hoogmoed van de Joden hen heeft doen afwijken van de waarheid om aan de heidenen vrije toegang te verlenen om de Kerk binnen te gaan, weet dan dat aan het einde der tijden een omgekeerde beweging zal plaatsvinden. Jullie zullen doen zoals de Joden ten tijde van Jezus, jullie zullen hoogmoedig worden en erger dan zij. Jullie zullen verzaken aan Jezus Christus, Hem op jullie beurt doden door zijn gezondenen, zijn vertegenwoordigers te doden! Als afvalligen zullen jullie verjaagd worden uit het Koninkrijk Gods en dat zal het door God gekozen moment zijn om de Joden terug te laten binnentreden. We verwachten dus de terugkeer, de bekering van de Joden en wanneer ze zullen terugkeren, zullen wij hen met open armen ontvangen als onze oudere broeders!

abbé Georges de Nantes
uittreksels uit de retraite « Wie heeft Jezus vermoord?» en uit « Il est ressuscité!» nr. 32