20 AUGUSTUS 2017
Het Evangelie van de Kanaänitische
vrouw en de Maagd van Fatima
NADAT Jezus zich teruggetrokken had naar de streek van Tyrus en Sidon, kwam een Kanaänitische vrouw naar Hem toe en ze begon luid te schreeuwen: «Heb medelijden met mij, Heer, Zoon van David!» Deze woorden geven aan dat deze vrouw een heidense is die zich buiten de grenzen van haar land bevindt. Ze heeft afstand genomen van de dwaling van de inwoners van Tyrus en Sidon door te komen wonen bij de Joden en ze deelt zeker hun geloof vermits ze Jezus benadert met de begroeting Zoon van David.
Waarom heeft dit Evangelie me geraakt? Omdat we een voorspelling van Fatima aan het overwegen zijn die vreselijk is en die een muur optrekt tussen de katholieke gelovigen en het geheel van hen die afstevenen op de hel. We moeten besluiten dat, tenminste in eerste instantie, ieder die goddeloos is, zich verzet tegen Gods wet, Jezus Christus en zijn Kerk misprijst, dat die zichzelf verdoemt. Al wie slecht is, gaat naar de hel. Dat is absoluut nodig om die grens tussen de Kerk en de anti-Kerk terug te herstellen. Tussen Christus en Belial is geen communicatie mogelijk. We zijn hieromtrent vastberaden, zelfs al moeten we op ons eigen hart trappen. In dit verhaal van de Kanaänitische vrouw zien we echter dat de grens niet hermetisch afgesloten is.
Sint-Lucas vermeldt die Kanaänitische onder een meer geleerde, geografisch juistere naam: Syrisch-Fenicisch. Ze stond in Judea aan de kant van de Joden. Welnu, deze vrouw die christen geworden was, bemiddelde voor haar dochter die zich aan de andere kant van de grens bevond en bezig was zichzelf te verdoemen.
Ik verwijs naar het Evangelie van de H. Mattheüs om te weten hoe Jezus deze zaak behandeld heeft. Want Hij heeft dit precies op dezelfde manier gedaan als de H. Maagd Maria toen ze zei: « Bid, bid veel en breng offers voor de zondaars, want vele zielen gaan naar de hel omdat er niemand is die voor hen bidt en zich voor hen opoffert.»
Hier denkt deze bekeerde Kanaänitische vrouw aan haar dochter die zal sterven als heidense. Jezus antwoordt: « Ik ben alleen maar tot de verloren schapen van het huis van Israël gezonden.» Maar de vrouw wierp zich voor Hem neer en zei: « Heer, help mij.» Jezus antwoordde haar: « Het is niet goed het brood dat voor de kinderen bestemd is aan de honden te geven.» De vrouw reageerde: « Toch wel, Heer, want de honden eten immers toch ook de kruimels die van de tafel van hun meesters vallen.» Toen antwoordde Jezus: « Vrouw, ge hebt een groot geloof! Uw verlangen wordt ingewilligd.» En van dat ogenblik af was haar dochter genezen.
Op een ogenblik waarop we zien hoe al deze atheïsten, al deze wereldlijke mensen, al diegenen die zelfmoord plegen zich vermenigvuldigen, zullen we zien hoe Jezus een antwoord geeft op onze ongerustheid. De H. Catharina van Siëna vertelt hoe zij de zielen in de grote ketel van de hel heeft zien vallen. Plots zag ze een hand die een deksel vasthield en het op de hel plaatste. De zielen zijn dus op weg naar de hel, op het punt erin te vallen wanneer de genade van God tussenbeide komt. We komen tussenbeide opdat ze de genade zouden krijgen om zich te redden. In Fatima zegt Onze-Lieve-Vrouw ons: « Bid, bid veel en breng offers voor de zondaars, want vele zielen gaan naar de hel omdat niemand voor hen bidt en zich voor hen opoffert.»
Men moet wel degelijk beseffen dat het op de pot van de hel geplaatste deksel niet volstaat. Men moet de meest harde interpretatie als aannemelijk beschouwen en tegelijkertijd de Kanaänitische volledig navolgen. Hoe dikwijls heb ik dit niet gezegd aan moeders die met verdriet overstelpt zijn door de goddeloze dood van een van hun kinderen. Luisteren we naar Jezus die geraakt wordt door deze vrouw. Ook al zou het een goddeloos kind zijn, iemand die zelfmoord pleegde, zolang er iemand voor hem bidt is niets verloren. De Kanaänitische roept: « Heb medelijden met mij, Heer, Zoon van David!» – dit is haar akte van geloof – « Mijn dochter is van een duivel bezeten en wordt verschrikkelijk gekweld.» Maar Jezus gaf haar in het geheel geen antwoord. Het gaat hier duidelijk over de hedendaagse wereld, kwaadwillig geleid door de duivel. Zijn leerlingen zeiden tot Hem: « Stuur die vrouw toch weg, want ze blijft ons achterna roepen.» Dat is uit het leven gegrepen! De vrouw laat niet af en Jezus gaat in op haar verzoek, met een grote liefde, en op het moment zelf was haar dochter genezen.
Zo is de barmhartigheid van onze goddelijke Verlosser. Maar om die onbegrensde barmhartigheid uit te oefenen heeft Hij bemiddelende zielen nodig die tussenbeide komen en bidden voor de zondaars. Een liefhebbende ziel kan er duizenden redden.
abbé Georges de Nantes
uittreksels uit de homilie van 9 maart 1995