1 JANUARI 2017
Het Onbevlekt Hart van Maria is onze toevlucht
in de wereldwijde zondvloed van de oprukkende geloofsafval
Bij het begin van dit jaar 2017, in de aanloop naar de bedevaart die we zullen maken om het eeuwfeest te vieren van de verschijningen van Onze-Lieve-Vrouw van Fatima, is het goed het onderricht van abbé de Nantes te overwegen om onze hoop op de triomf van het Onbevlekt Hart van Maria nieuw leven in te blazen.
« Wie is Zij die zich daar voortbeweegt, mooi als de maan, stralend als de zon en ontzagwekkend als een leger in slagorde ? »
Deze woorden uit het Hooglied sporen ons aan de ogen op te slaan naar de Hemel om onze geliefde Moeder te aanschouwen in al haar glorie, bekleed met de zon en omgeven door sterren. « Ik ben van de Hemel », zei Onze-Lieve-Vrouw van Fatima. Wonderbaarlijke verschijning ! Maar ook op aarde is zij angstwekkend voor haar vijanden, als een leger in slagorde, want ze voert de strijd van God aan, ze staat aan het hoofd van het leger, van de Kruistocht voor de verovering, de herovering van de aarde ten dienste van haar Zoon.
Het is onze innerlijke vreugde te weten dat al wie bedroefd, ontgoocheld, misleid, in de steek gelaten, wanhopig is, in haar steeds zijn zaligheid, geluk, vreugde... zal vinden. We zijn op aarde en kijken naar de Hemel. En verder is zij met ons in onze strijd : daarom zullen we niet aarzelen te spreken over deze strijd omdat het lot van ons lichaam en onze ziel, van onze gezinnen ook, van ons vaderland, van heel de mensheid op het spel staan.
Over generaties heen heerst Onze-Lieve-Vrouw over heel de geschiedenis van de Kerk. Zij is de Ster der Zee, zoals de H. Bernardus zei, voor al die ongelukkigen in hun bootjes, heen en weer geschud door de storm. Ze hoeven slechts hun ogen op te slaan naar de Hemel en deze vaste ster, de enige gids aan het firmament, kondigt hen de redding aan in deze vreselijke storm ; ze zullen eruit geraken en voor altijd naar haar opstijgen.
De Apocalyps laat ons haar aanschouwen : « Een groot teken verscheen aan de Hemel : een Vrouw, omkleed met de zon, de maan onder haar voeten en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren. » Zij is het, de Onbevlekte Ontvangenis, de vruchtbare Maagd-Moeder die Christus generaties uitverkorenen liet voortbrengen, over heel de aarde, onder alle naties, alle volkeren, zodanig dat we achteloos zijn voor de vrees, de angst, de straffen, de terreur van de Apocalyps die we doormaken. Want zij bevindt zich in het centrum van de Apocalyps, van de visioenen die Johannes had te Patmos. Vervolgd, verbannen, in een periode die voor hem reeds op de Apocalyps geleek, projecteerde Johannes zijn visioenen in de toekomst en het zouden precies onze tijden zijn die hier voor de geest gehaald worden. Maar de Maagd is in de Hemel, de duivel bevindt zich voor haar om haar te beroven van haar Kind, haar kinderen, allen die ze ter wereld gebracht heeft door de eeuwen heen.
We zijn op dit punt aanbeland, beste vrienden. We worden vervolgd, we verkeren in angst en nood, maar Jezus heeft ons gezegd : « Wanneer gij al deze dingen ziet verschijnen, richt dan uw hoofd op, richt dan uw hoofden op. » Hij heeft niet gezegd : « heft uw hoofd op en kijk naar Maria », maar we voegen dit toe. De Kerk heeft aan de woorden van het Evangelie woorden toegevoegd die zo’n homogeen geheel vormen dat ze werkelijk even juist zijn. Het mysterie van Fatima sluit aan bij het mysterie van het Evangelie. Wanneer gij die dingen zult zien verschijnen, heft dan uw hoofden op want uw bevrijding is nabij. Het is de beloofde hulp, de overwinning.
« Ze is angstwekkend als een leger in slagorde », ja, maar ook opgesteld voor de optocht van de overwinning, opgesteld voor de dag van de overwinning, voor het aanschijn van God voor wie ze gestreden heeft. Het is in zekere zin ook een visioen van de gekroonde Maagd die zich ophoudt vlakbij haar Zoon als een legeraanvoerder, die verslag uitbrengt over haar gevechten en haar overwinning, en die pleit voor een onderscheiding voor al haar dappere kinderen door de Koning en Heer der Heren. Ze is vooreerst daar aan zijn rechterhand en langs haar bereiken ons alle goeds en genade van haar welbeminde Zoon.
Alle verschijningen van Maria zijn er niet zomaar om ons te verheugen, maar ons te leren te leven. Want ons leven moet een dubbel leven zijn. We moeten in twee werelden tegelijk leven, we moeten twee levens hebben : aards en hemels.
Eerst het hemelse. Mijn leven bestaat erin kind van Maria te zijn. Ik zou kind van Maria willen zijn elke minuut van mijn bestaan. Kind van Maria, dat zegt alles, dat vult een gans leven. Kind van Maria, via deze omweg, is een eenvoudige toegangsweg naar God.
Laten we de ogen opslaan naar de Hemel om er Maria te zien. Laten we, door haar te zien, haar te volgen, te beminnen, ons aan haar te hechten, de Hemel binnengaan en onze definitieve roeping bereiken, die is : met ons hart, zoals we het zijn met onze naam, ware en vurige kleine broeders van het H. Hart zijn.
We willen helemaal opgeslorpt zijn door het visioen van de Maagd Maria in de Hemel, die ons doet bidden, ons door haar eigen voorbeeld helpt, tot ons spreekt om ons aan te moedigen en aldus, heel zacht, ons terugvoert naar ons aardse leven.
Maar eerst moeten we naar haar luisteren, haar beschouwen en van haar de onthulling over de loop van ons leven bekomen, het noodzakelijk gedrag om te leven in al die kronkels, van haar oorzaken en gevolgen binnen het huidige leven vernemen, de straffen die komen, de beloofde beloningen en, volgens haar eigen woorden en onvoorwaardelijke beloften, de zekerheid van de uiteindelijke overwinning van de twee Harten van Jezus en Maria, zodanig verenigd dat ze nog slechts één Hart vormen. Geen fysiek hart : het zijn wel degelijk twee Harten die elkaar beantwoorden, elkaar aanraken, elkaar omhelzen, maar deze twee Harten kennen zo’n morele eenheid dat ze werkelijk één zijn, terwijl ze twee waren, door de wederzijdse liefde.
Vervolgens is er het andere deel van ons leven, het aardse. Het is hemels door onze beschouwing, aards door de dagelijkse handelingen. Aldus bedwelmd, omgeven door moederlijke tederheid en uitzinnige liefde van Jezus voor ons, zien we de aarde niet meer of zien we haar bekleed met de schitterende kleuren die haar omgeven hebben tijdens sommige verschijningen van juli en augustus 1917, en die haar zo bijzonder verguld maakten, zo mooi. Dat was het hemels koninkrijk van Maria.
Zo wordt onze droefenis omgezet in tederheid en ons lijden in genot, om te spreken zoals de pastoor van Ars, die daarmee uitdrukking gaf aan de roes die de H. Geest in de zielen tot stand brengt : onvergelijkelijke genietingen die voor altijd bevrijden van de vervelingen of de verveling van de aarde.
Ja, vandaag weten we dat dit de centrale Openbaring van Fatima is : Jezus wil dat zijn Moeder voorgaat. Hij wil haar alles geven, alles naar haar voeren zodanig dat we van haar al zijn weldaden, al zijn genade ontvangen.
Vandaag, meer dan ooit tevoren, is het Onbevlekt Hart van Maria onze Ark van redding, onze Ark van Noah, onze toevlucht in de wereldwijde zondvloed van geloofsafval. Al wie niet de devotie tot het Onbevlekt Hart van Maria heeft, zal vergaan, zal verdrinken. De H. Maagd Maria is niet alleen onze Ark van Noah, onze ladder die ons naar God voert ; maar God zelf doet op haar een beroep om tot ons af te dalen en ons deelachtig te maken aan zijn genade. Zij is de verplichte, universele Middelares, buiten wie er geen verbinding bestaat tussen Hemel en Aarde.
Zo zullen wij heel dit jaar niet ophouden de ogen op te slaan naar haar, in de Hemel, in Fatima, en ze neer te slaan om de omvang te meten van de apostasie waarin we ons bevinden, van de valstrikken van Satan die geplaatst zijn om ons te doen vergaan. Maar we zullen geen angst hebben en van haar alle noodzakelijke genade verwachten om trouw te zijn en uiteindelijk opgenomen, begraven te worden in de glorie van de H. Drie-eenheid.
Abbé Georges de Nantes
8 december 1991