18 FEBRUARI 2018
De beproeving van Jezus in de woestijn
12 Jezus was pas gedoopt toen de H. Geest Hem naar de woestijn dreef.
We hebben gezien hoe Jezus, toen Hij gedoopt was, het voorwerp was van een ware Epifanie die de zeer vanzelfsprekende afkondiging was van zijn messiaanse en goddelijke rol. Welnu, daags na deze gebeurtenis, deze openbaring van de H. Geest die boven Hem zweefde en bezit nam van Hem, dreef deze Geest Hem naar de woestijn!
Waarom naar de woestijn? Omdat de woestijn een van de wezenlijke aspecten is van het Oude Testament, als een plaats van zuivering, maar ook van beproeving. Welnu, Jezus zal in de woestijn beproefd worden. Zoals Mozes aan het hoofd van zijn volk is Hij de Jordaan doorgetrokken en er als overwinnaar uitgekomen; en zijn volk zal in zijn voetsporen hetzelfde moeten doen. En nu gaat Hij doorheen de woestijn trekken en gedurende deze doortocht zal Hij zich superieur tonen aan Mozes, die de grote wetgever en stichter van het uitverkoren volk was; Hij zal hem overtreffen.
13 Veertig dagen bracht Hij in de woestijn door, terwijl Hij door de Satan op de proef werd gesteld.
De veertig dagen van Jezus symboliseren de veertig jaren van het volk in de woestijn. Zoals de veertigdaagse tocht van Elias naar de berg Horeb reeds een soort symbolische herhaling was van de tocht van het volk door de woestijn op zoek naar zijn God. Jezus voert dus in de woestijn gedurende exact veertig dagen oorlog met Satan. Het “op de proef gesteld worden door Satan” wijst op een strijd, een doodsstrijd zelfs, zijn eerste, met Satan.
“Satan” is een woord dat bekend was in het Oude Testament, maar dat de heidenen waarschijnlijk voor de eerste keer hoorden. Men vindt het in het bijzonder terug in het boek Job. Hij is de vijand van het menselijk ras, hij is het die gedurende gans de beproeving van Job tegen hem te keer zal gaan, die God de toestemming zal vragen om hem nog meer te verleiden, hem in moeilijkheden te brengen, met de bedoeling dat Job zijn God zou verloochenen en zijn ziel in het verderf zou storten. Ziedaar wat de strijd van Job tegen Satan geweest is. Op dezelfde manier heeft het volk van God gedurende veertig jaar in de woestijn de verlokkingen van Satan ondergaan en er ongelukkig genoeg voortdurend aan toegegeven. Jezus van zijn kant zal evenwel niet wijken voor de verleiding.
En Hij verbleef bij de wilde dieren.
Jezus bezit een macht die de orde herstelt overal waar Hij is. De wilde dieren zijn wezens die tegen de zondige mens gericht zijn, maar die Gods Heilige domineert en waarmee Hij in vrede leeft. Hij kondigt aldus aan dat in het nieuwe tijdperk alles verzoend zal zijn en onderworpen aan de Mensenzoon, die zelf onderworpen is aan God.
En de engelen dienden Hem.
Dat alles herinnert ons aan psalm 90 uit het brevier, die we bidden tijdens de zondagse completen: hij die vertoeft onder de vleugels van de Allerhoogste loopt geen gevaar, de engelen van God zijn hem ter beschikking. Kortom, hij is omringd met onzichtbare hulp, niets kan hem kwaad berokkenen, de wilde dieren sluiten vrede met hem, hij loopt geen gevaar. En zelfs van zijn vijanden zal hij niets te vrezen hebben.
Het is juist wat deze psalm betreft dat de duivel zal proberen Jezus te verleiden en te doen mislukken. Volgens de samenvatting van de H. Marcus is het gedurende die veertig dagen in de woestijn dat Jezus voortdurend bestookt wordt door de duivel. Het zijn de veertig dagen van beproeving waarmee Christus zijn overheersing wil bevestigen over de wilde dieren, over de tegen Hem en zijn Rijk in opstand gekomen duivels die Hij weldra zal ontmoeten. Ook wil Hij laten zien dat Hij gediend wordt door de engelen omdat Hij de Zoon van God is aan wie de engelen gehoorzamen. Ziedaar een in zijn beknoptheid merkwaardige voorstelling van wie Jezus is en wat Hij heeft voorbereid. Zo is Hij nu goed op weg om zijn Rijk te beginnen.
14 Nadat Johannes was gevangengenomen, ging Jezus naar Galilea en verkondigde er Gods Blijde Boodschap. 15 Hij zei: «De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij.»
Voor God is de tijd gekomen om te regeren. Beeld u die nieuwigheid in. Tevoren was het Satan die regeerde; het waren koningen, keizers die elkaar eindeloos opvolgden. Maar het Oude Testament kondigde aan dat het op een dag God zou zijn die zou heersen over de aarde. Welnu, die tijd is nu gekomen, God begint te heersen over de wereld.
« Bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap.»
Hier vinden we de echo terug van de prediking van de H. Johannes de Doper: om toegelaten te worden tot de intieme kring van Hem die komt heersen, moet men berouw hebben over zijn slechte daden. Men moet een innerlijke vernieuwing ondergaan om zich open te stellen voor de revolutie die God teweegbrengt en die eerst door Johannes de Doper en nu door Jezus Christus wordt aangekondigd.
Dit begin van de prediking van Jezus in Galilea is dus voor ons een zeer duidelijke waarschuwing. Op deze eerste zondag van de Vasten mag men niet zeggen: ik ga luisteren naar wat Jezus zegt en ik zal me op weg begeven als Jezus beantwoordt aan mijn verwachting. Ikzelf moet om te beginnen veranderen. Ik ben het die me moet bekeren door berouw te hebben over mijn zonden, door ze te biechten. Dat zijn voldoende duidelijke woorden om aan te geven dat we de ingesteldheid moeten krijgen om spijt te hebben over onze zonden, onze ziel te zuiveren, op straffe van het Evangelie niet langs de goede deur te binnen te gaan.
En als wij het Evangelie verkeerd begrijpen omwille van een slechte ingesteldheid van onze ziel, zal het voor ons een vergif zijn, terwijl het de redding betekent voor hen die berouw hebben over hun zonden, die ze in alle eerlijkheid belijden en die aldus fantastisch zijn ingesteld om langs de grote en schone weg van de waarheid het geloof in Christus en zijn rijk aan te nemen. We moeten ons dus gedurende deze Vasten voorbereiden om de genade te ontvangen, die ons zal toelaten de onderrichtingen die het Evangelie van de H. Marcus ons gedurende gans dit liturgisch jaar ter overweging aanbiedt, goed te begrijpen.
abbé Georges de Nantes
uittreksels uit het commentaar op het Marcusevangelie