6 JANUARI 2018
Het feest van driekoningen kondigt
de komende triomf van Christus-Koning aan
HET feest van Driekoningen is een heel groot feest omdat het aan ons liturgisch jaar een les toevoegt die men nergens anders vindt. Ons liturgisch jaar zal ons immers weldra vragen om te mediteren over het verborgen leven van Jezus te Nazareth en nadien over zijn openbaar leven. Alles zal heel snel gaan. We gaan opnieuw de verschillende gebeurtenissen tijdens dit openbaar leven overlopen tot aan de Vasten. Dan zal het optrekken naar Jeruzalem volgen, vervolgens het Lijden van onze Verlosser, zijn dood, zijn Verrijzenis, en zo komen we weldra aan bij de Hemelvaart. Het leven van Christus op aarde is beëindigd. Nu begint het leven van de Kerk, op de dag van Pinksteren. Dit leven van de Kerk wordt ons opnieuw geschetst, zondag na zondag, meer met zijn tragisch aspect, van strijd, van apostolisch zwoegen en het eindigt op de laatste zondag na Pinksteren met de aankondiging van de rampen aan het einde der tijden.
Van eeuw tot eeuw zal het een gevecht zijn, zullen het vervolgingen zijn. En trouwens, het Evangelie belooft ons veeleer vervolgingen en grote lasten, en misschien zelfs de uiteindelijke ondergang, dan de glorie. Ook zal ons gedurende heel het jaar de gedachte ingeprent worden dat, op aarde, de Kerk lijdt onder vervolging. Het is juist dat God ons een enorme glorie bereidt, zoals Sint-Paulus zegt, maar die geldt voor het eeuwig leven.
Wanneer zal dan de overwinning komen? We zijn er gewoon aan geworden deze te verwachten in een andere tijd, voorbij de geschiedenis. Welnu, juist het feest van Driekoningen is voor ons een bron van meditatie over de onfeilbare leer van de H. Schrift en de Traditie.
Het feest van Driekoningen profiteert van het bezoek van de Wijzen aan de kribbe om toekomstige gebeurtenissen aan te kondigen. De H. Mattheus heeft in die Wijze Koningen de massa’s mensen gezien die naar de kribbe zouden komen; dat bezoek van de Wijzen, die aanbidding van Jezus door heidenen die geleid werden door een ster, dat zijn de massa’s heidenen die zich aankondigen.
De H. Mattheüs heeft dat gezien, de Kerkvaders en vooral de oosterse hebben het zo gezien. En daar ligt het belangrijke van ons feest van vandaag. Het is de aankondiging, niet alleen door dat bezoek van de Wijzen, maar door heel zijn voorgeschiedenis van voorspellingen van het Oude Testament, vandaag hernomen in de liturgie, van de aardse Triomf van het H. Hart van Jezus en van Maria. Het is vanuit die gedachte dat we ons vandaag moeten verheugen.
Allereerst is het Oude Testament voor ons een uiterst belangrijke bron van de Openbaring, waaraan men absoluut niet kan voorbijgaan. We hebben als eerste lezing hoofdstuk 60 van Jesaja gelezen. Het gaat om de tweede Jesaja, die van de terugkeer uit de ballingschap. Dat volk dat zeventig jaar ballingschap gekend had, een diepe droefheid, keerde terug naar Jeruzalem en in plaats van de verwachte mooie dagen, omringd met mirakels en gunsten van God, te kennen, moet het de tempel heropbouwen te midden van vijanden. Die mensen verkeerden in wanhoop toen de profeet hen een wonderlijke toekomst toonde! Het is Jeruzalem dat het centrum van de wereld wordt. Men ziet kamelen van Midjan en van Efa, men ziet dromedarissen die komen uit Egypte en Ethiopië en die geschenken meebrengen. En een talrijke massa koningen en prinsen en mensen van alle talen trekt naar Jeruzalem! Het is een bijzonder glorievol visioen. Het is Jeruzalem dat het centrum van de aarde wordt, doordat God er verblijft. In dat Jeruzalem zetelt de Koning, de Messias, Hij die moet heersen over alle volkeren in naam van Israël. Voor het volk van Israël dat zo lang vernederd werd, was dat een perspectief van glorie en wraak.
Deze profetieën van het Oude Testament zullen op een dag werkelijkheid worden in de Kerk: Christus zal er de Koning van zijn en Hij is Zoon van David. Dat zal in het nieuwe Jeruzalem zijn, dat wil zeggen in Rome, hoofdstad van de universele Kerk. Het zal niet meer eenvoudigweg voor het ras van Israël zijn, maar voor het nieuwe ras van Israël dat alle christenen omvat. Maar deze Kerk zal op zekere dag door de genade en de macht van God een wereldrijk zijn.
Daarom moeten wij, als we deze profetieën lezen, in diepe vreugde verkeren, misschien niet voor onszelf door te denken dat we op een dag deze overwinning zullen kennen, maar voor Christus die in de kribbe ligt, geheel vernederd, die het koud heeft, die blootgesteld is aan de weerselementen. Het is onmogelijk dat de Zoon van God op zekere dag niet zal zegevieren over al zijn vijanden, zoals de Maagd Maria het beloofd heeft te Fatima: op een dag zal de ganse mensheid in de handen klappen voor Christus, overwinnaar van de duivels, overwinnaar van al zijn vijanden, en alle landen zullen deel uitmaken van één en dezelfde Rooms-katholieke Kerk. Het is opgetekend in de H. Schrift.
Het lijkt me in contradictie met de H. Schrift, tegengesteld aan de liturgie van de Kerk en voornamelijk aan dit feest van Driekoningen – dat een sterke en overheersende aantekening moet blijven in onze overweging van heel het liturgisch jaar en dat ons verzekert van de triomf van Christus – zich in te beelden dat morgen, wanneer de wereldwijde geloofsafval heel de Kerk zal veroverd hebben, Christus tussenbeide zal moeten komen om de geschiedenis te stoppen en te beëindigen met een soort van catastrofale balans! Neen, Christus is te groots! God de Vader is te vol van liefde voor zijn Zoon en moet Hem voor al zijn zwoegen belonen op een waardige manier die de ganse mensheid treft. Het is de mensheid, de Kerk van de Hemel, de lijdende Kerk van het Vagevuur, de strijdende Kerk op aarde die de triomf van Christus en zijn H. Moeder zal meemaken. De Maagd Maria heeft ons hiervan verzekerd te Fatima.
Verheugen we ons! De Epifanie van weleer, de openbaring van Christus aan de drie Wijzen, is een voorafbeelding van de komende Epifanie, dat wil zeggen de openbaring in glorie en macht van onze Koning en onze Koningin, van Jezus en Maria, aan alle volkeren, in een nabije toekomst die de afsluiting zal zijn van onze geschiedenis.
abbé Georges de Nantes
uittreksels uit de homilie van Driekoningen 1985